Schepen vergingen tijdens stormramp met man en muis
Pagina’s schreven de kranten in 1953 vol over de watersnood die Zuidwest-Nederland had getroffen. Maar over één groep slachtoffers ging het nauwelijks: de bemanningsleden van de schepen die tijdens de rampnacht vergingen.

In de aankondiging van de tentoonstelling die het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk nu aan deze ”vergeten slachtoffers” wijdt, komt de oude fout weer voor de dag dat de ramp 1836 slachtoffers telde. Dat aantal is nergens op gebaseerd, en het is ook niet vast te stellen. Het waren er ruim 1800, dat zeker. Wat wél vaststaat, is het aantal Nederlandse schepelingen dat omkwam: 31. Zij zijn echter nooit op de slachtofferlijsten van het Rode Kruis vermeld.
Wat ook vaststaat, is tijdens de expositie te lezen: „Achterblijvers zijn vaak moeders met jonge kinderen.” Enkelen van die kinderen komen aan het woord in de video’s die in de expositie ”Op zee gebleven” te zien zijn. Twee broers en een zus bijvoorbeeld, die pas onlangs van elkaar hoorden dat ze als kind alle drie hetzelfde dachten: vader komt wel weer thuis. Maar hij kwam niet. Nooit meer.
Droom
Tijdens de stormramp vergingen negen schepen. Drie ervan voeren onder Nederlandse vlag en onder de Nederlandse kust: de coasters Salland en Westland en stoomtrawler Catharina Duyvis.
In die nacht werd de vrouw van schipper Teekman wakker doordat ze droomde dat het schip van haar man, de Salland, verging. Rond hetzelfde tijdstip ontwaakte ook de vrouw van machinist Bruintjes. Met dezelfde droom. En die droom bleek waarheid.

Aan een van de betonnen wanden in het Watersnoodmuseum hangt nu een groot bord. Daarop staan de namen van de 31 slachtoffers, met hun woonplaats en hun leeftijd. De jongste was 17 jaar, de oudste 64. Van slechts achttien van hen kon een foto worden achterhaald.
Een deel van de slachtoffers is nooit teruggevonden. Anderen spoelden aan. Sommigen werden naamloos begraven. Enkelen van hen zijn tientallen jaren later alsnog geïdentificeerd nadat nabestaanden DNA afstonden. De zoon van een opvarende probeert zich in te beelden hoe zijn vader omkwam: „Hij liet drie kleine kinderen achter. Wat moet hij gedacht hebben in die laatste minuten.”
Teruggevonden
Toen marineduikers in 1954 op zoek waren naar een neergestort KLM-vliegtuig, vonden ze het wrak van de haringkotter Catharina Duyvis. De twee kustvaarders bleven echter lange tijd spoorloos.
De vader van Marjolein Velvis was eerste machinist op de Westland. Ze vertelt hoe ze tijdens een bezoek aan Terschelling op twee duikers afstapte en haar telefoonnummer gaf: „Als jullie ooit in de Noordzee de Westland vinden, kunnen jullie mij dan waarschuwen?” De mannen stonden perplex: „Is dat niet het schip dat we vorige maand hebben gevonden?”
Het was 95 procent zeker dat het de Westland was. Velvis kon hun een foto aanreiken die in januari 1953 op het schip is gemaakt. Zelf zit ze op de kaapstander (verticale lier op een schip, red.), haar moeder staat naast haar. De duikers gingen opnieuw te water en haalden de kaapstander naar boven. Toen was het 100 procent zeker dat de coaster was teruggevonden. Het scheepsonderdeel is ondergebracht bij het Wrakkenmuseum.
In de expositie zijn beelden te zien van schepen in stormgetij. Er hangt een schilderij van de Salland, in rustig water en onder een helderblauwe lucht. Nadat het schip verging, werd het kunstwerk op zolder achter de schoorsteen verborgen. En zo werd de ramp zelf ook weggestopt. Er werd in de familie nooit meer over gepraat.

Veerboot
Kort belicht de tentoonstelling ook de andere zes schepen die vergingen: drie voor de Engelse oostkust, één verder noordelijk in de Noordzee, twee ten westen van Schotland. Tot die laatste behoorde veerboot Princess Victoria. Van de 176 opvarenden kwamen er 132 om, onder wie alle bemanningsleden. Onder de slachtoffers was ook de vicepremier van Noord-Ierland. Het schip verging op 31 januari, toen de vloed Nederland nog niet had bereikt. Een van de redders vertelde later welke indruk de woedende zee op hem maakte: „Je kunt niet beschrijven hoe die golven waren toen ze neerstortten.”