PolitiekEuthanasie

NSC teleurgesteld over euthanasiebeleid Karremans

Moet het kabinet een commissie van wijzen om advies vragen over het zorgvuldiger maken van de Nederlandse euthanasiepraktijk? Nee, vindt staatssecretaris Karremans (VVD). NSC is teleurgesteld.

11 February 2025 20:54
NSC-Kamerlid Ria de Korte. beeld ANP, Lex van Lieshout
NSC-Kamerlid Ria de Korte. beeld ANP, Lex van Lieshout

Hoe evenwichtig is de Nederlandse euthanasiepraktijk, in het bijzonder als euthanasie wordt toegepast bij psychiatrische patiënten? Oud-NSC-Kamerlid Rosanne Hertzberger was daar niet helemaal gerust op. Zij wees erop dat de zorgvuldigheidscriteria uit de euthanasiewet vooral lijken te zijn toegespitst op patiënten met een lichamelijke ziekte, zoals bijvoorbeeld kanker.

Los van de vraag of artsen daar in de psychiatrie wel mee uit de voeten kunnen, toonde zij zich bezorgd over de uiteenlopende opinies binnen de psychiatrie rond dit gevoelige onderwerp. Concreet: doordat maar een gering aantal psychiaters bereid is te kiezen voor euthanasie dreigt in de woorden van Hertzberger „een onwenselijke specialisatie en concentratie van euthanasieverzoeken bij een klein aantal artsen en het Expertisecentrum Euthanasie.”

In een in oktober ingediende initiatiefnota, die het nieuwe NSC-Kamerlid Ria de Korte na Hertzbergers vertrek uit de Tweede Kamer onder haar hoede heeft, deed NSC vijf voorstellen om te komen tot een zorgvuldige praktijk. Vooralsnog tevergeefs, zo blijkt echter. VVD-staatssecretaris Vincent Karremans, die in het kabinet-Schoof verantwoordelijk is voor medische ethiek, ziet geen aanleiding met de voorstellen aan de slag te gaan.

Behandelopties

Het zorgvuldigheidscriterium waar Hertzberger met name op doelde, betreft de zogeheten uitzichtloosheid van het lijden. Als artsen vaststellen dat daarvan sprake is, is aan een van de voorwaarden voor euthanasie voldaan.

Maar, wierp Hertzberger op, wordt die eis in de praktijk niet verengd tot de vraag of er nog reële behandelopties voorhanden zijn? En zouden de toetsingscommissies niet veel grondiger moeten nagaan hoe objectief artsen het te verwachten ziektebeloop van de patiënt in kaart hebben gebracht?

Nee, stelt Karremans gedecideerd, het gaat om een beoordeling van de individuele en persoonlijke situatie van de patiënt. Dat over de uitzichtloosheid geen „absolute zekerheid” kan worden verkregen, zien veel psychiaters volgens hem als „onvermijdelijk”. Met name de aard van psychiatrische aandoeningen en psychiatrische behandelingen is daar volgens hem debet aan. Een grondig onderzoek laten uitvoeren naar de uitzichtloosheid van psychiatrisch lijden, vindt de bewindsman niet op zijn weg liggen. De beroepsgroep van psychiaters moet volgens hem zelf beoordelen of dat een waardevolle aanvulling kan zijn.

Een ander voorstel dat hij ook resoluut van de hand wijst, is het benoemen en aan het werk zetten van een commissie van wijzen. Die zou, zo opperde Hertzberger, de richtlijnen van psychiaters langs kunnen lopen om te bezien of die moeten worden aangepast om inschattingen over de uitzichtloosheid beter te kunnen onderbouwen. Ook dat vindt Karremans iets voor psychiaters zelf.

Een commissie van wijzen dan die moet adviseren hoe wenselijk het is dat euthanasie in de psychiatrie het specialisme dreigt te worden van een gedreven, om niet te zeggen fanatieke voorhoede? Ook niet nodig, zet Karremans uiteen; de regels schrijven voor dat bij euthanasie in de psychiatrie altijd een onafhankelijke arts moet worden geconsulteerd die beschikt over voldoende psychiatrische expertise. En, zo voegt hij er geruststellend aan toe, de secretaris of de commissieleden van een van de vijf toetsingscommissies zien op basis van hun ervaring of artsen meerdere euthanasieverzoeken op zich nemen. Als zij bemerken dat zij daarbij telkens dezelfde combinatie zien van arts plus SCEN-arts of onafhankelijk deskundige, vragen zij de betrokkenen „om dat toe te lichten”, want dan kan de onafhankelijkheid in het geding komen. Ook hier geen noodzaak dus voor een commissie van wijzen, concludeert Karremans.

Bij die laatste geruststelling past overigens een kanttekening. De EuthanasieCode, het document waarin de toetsingscommissies de regels voor artsen verduidelijken, laat het mede van de omstandigheden afhangen of de second-opinion nog voldoende onafhankelijk kan worden uitgevoerd als de arts en de consulent bekenden van elkaar zijn.

Cohortstudie

Of het nodig is onderzoek te laten doen naar de staat van de ggz en de invloed daarvan op euthanasieverzoeken, wil Karremans pas bezien nadat diverse onderzoeken die al lopen, zijn afgerond. Een van die studies is de zogeheten SUNSET-studie van het Expertisecentrum Euthanasie en 113 Zelfmoordpreventie; een vragenlijstonderzoek onder mensen die verzoeken om euthanasie op grond van psychisch lijden. Dat onderzoek, zo oppert Karremans, zou kunnen worden verlengd en uitgebreid tot een langlopende cohortstudie, waardoor mensen met een psychiatrische aandoening die een euthanasieverzoek doen voor meerdere jaren gevolgd zouden kunnen worden.

„Voor een dergelijke langlopende cohortstudie is echter aanvullende financiering nodig”, tekent hij aan.

Slechts over één beslispunt van NSC is Karremans enthousiast. Hij toont zich een pleitbezorger van de mediarichtlijn van het Expertisecentrum Euthanasie. De instantie spoort media aan euthanasie niet neer te zetten als „enige uitweg” of als „moedige beslissing” om zo te voorkomen dat lotgenoten het idee krijgen dat euthanasie ook voor hen de logische keuze is. Karremans: „Waar mogelijk zal ik de richtlijn onder de aandacht brengen en het gebruik ervan bevorderen.”

Teleurgesteld

NSC heeft „met teleurstelling” kennisgenomen van Karremans reactie, laat Kamerlid Ria de Korte van de partij weten. „De staatssecretaris laat veel aan het veld over, zoals het vaststellen wat uitzichtloosheid is en de rol van de betrokken artsen. Onze voorkeur is een onafhankelijke commissie van wijzen die de problematiek van meerdere kanten bekijkt”, aldus De Korte desgevraagd.

NSC betreurt het ook dat Karremans geen aandrang voelt om te laten onderzoeken of de staat van de ggz van invloed is op de stijging van het aantal euthanasieverzoeken bij 30-minners in de psychiatrie. „We missen het verdiepende onderzoek naar de eventuele relatie tussen die twee.”

Meer over
Euthanasie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer