Méér mijnbouw in Nederland en CO2-opslag in eigen bodem? De Geologische Dienst staat voor nieuwe vragen
De Geologische Dienst Nederland breidt uit. Vanwege de energietransitie, en omdat de Europese Unie voor grondstoffen minder afhankelijk wil worden van China. „We hebben ook kritieke grondstoffen in Nederland.”
Wie aan de energietransitie denkt, ziet al snel lange rijen zonnepanelen en windturbines voor zich. Elektrische auto’s die vastgekoppeld staan aan hun laadpalen. Maar de energietransitie zal ook leiden tot meer activiteiten ondergronds. Naast duurzame energie kunnen daar de grondstoffen liggen die nodig zijn voor al die nieuwe infrastructuur.
Ondergrondse meren vol warm water kunnen hele wijken en de industrie van warmte voorzien met geothermie. In cavernes die na zoutwinning overbleven kan waterstof opgeslagen worden. In lege gasvelden kan CO2 worden opgeslagen die de industrie uitstoot, om te voorkomen dat het de aarde nog verder opwarmt.
Om de mogelijkheden in kaart te brengen breidt de Geologische Dienst Nederland (GDN) in rap tempo uit. In twee jaar tijd nam het 60 nieuwe medewerkers aan, zodat het hele team nu 350 man groot is.
„Wij zullen nu allereerst alle oude bodemonderzoeken opnieuw bekijken”, zegt hoofd geologie Michiel van der Meulen van de dienst. Want met name door de olie- en gasindustrie is in de afgelopen 100 jaar al veel onderzoek gedaan.
Klei, grind en zand
Daardoor is bekend dat in de eerste tientallen meters van de Nederlandse bodem vooral bouwmaterialen gevonden worden, zoals klei, grind en zand. Tot op een diepte van honderden meters zit drinkwater. Pas op enkele kilometers diepte gaat het om olie en gas. De brandstoffen zijn vaak te vinden onder een ‘deksel’ dat bijvoorbeeld bestaat uit een dikke ondoordringbare zoutlaag.
Tijdens hun zoektocht naar olie en gas boorden de fossiele bedrijven dus dwars door al die bovenliggende bodemlagen heen. Dat deden ze met een holle boor, met een doorsnede van 10 tot 12 centimeter. Vergelijk het met een appelboor om het klokhuis te verwijderen. Zo ook halen onderzoekers stukken gesteente naar boven.
Als die boringen nu nog allemaal uitgevoerd zouden moeten worden, kost dat al snel honderden miljarden, zegt Van der Meulen. „Je ziet hoe belangrijk het is dat we alle boorkernen van de afgelopen 100 jaar bewaard hebben.” Ze liggen in het Kernhuis, feitelijk een enorm archief dat is gehuisvest in een voormalige drankenhandel. „Het enige pand in de wijde omtrek waarvan de fundering sterk genoeg was om het gewicht te dragen.” Een digitale beschrijving van de informatie zit al in de databases van de GND.
De geologische dienst gaat nu „door een nieuwe bril” naar al die gegevens kijken. „Want aardlagen waar destijds geen olie of gas werd verwacht, zijn veel minder precies in kaart gebracht”, zegt Van der Meulen tijdens een interview op zijn kantoor.
De Geologische Dienst Nederland, onderdeel van TNO, is gevestigd op het Utrecht Science Park. Vanwege het onderzoeksgebied ziet het kantoor er gezellig uit, met al die land- en bodemkaarten aan de muur, de verzamelde fossielen en steenmonsters die overal op kastjes, tafels en in etalages liggen.
Vanuit die werkomgeving zoekt de Geologische Dienst vanaf nu dus uit waar de meeste kans is om aan geothermie, aardwarmte, te doen. Waar het meeste CO2 in de ondergrond kan worden opgeslagen, iets wat de industrie kan helpen om aan de klimaatregels te voldoen. En ze zoekt naar plekken waar onder de grond waterstof kan worden opgeslagen. Zodat waterstof die in de toekomst op winderige en zonnige dagen wordt gemaakt, lang bewaard kan worden.
Kritieke grondstoffen
In opdracht van de Europese Commissie zoeken de collega’s van Van der Meulen ook naar de ”kritieke grondstoffen” die op een lijst van de Europese Unie staan. Het gaat voornamelijk om metalen die gebruikt worden voor de energietransitie, de wapenindustrie en digitalisering.
Grondstoffen die heel belangrijk zijn voor de economie en veiligheid van Europa, maar die momenteel uit slechts een handjevol landen worden geïmporteerd – zoals China. Waardoor de kans op leveringsproblemen groot is. Met de lijst wil de EU ervoor zorgen dat er meer leveranciers komen voor die grondstoffen.
Niet veel mensen weten het, maar „we hebben ook kritieke grondstoffen in Nederland”, zegt Van der Meulen. In sommige zoutlagen zit magnesium, wat wordt gebruikt als witmaker in verpakkingen, lichtgewicht legeringen voor de auto-industrie en bij het maken van staal. Het bedrijf Nedmag mijnt het.
In het zuiden zijn voorraden zilverzand, waaruit silicium gehaald kan worden. Een grondstof voor halfgeleiders, lichtgevoelige cellen en andere elektronische componenten. Gewonnen door Sibelco en familiebedrijf Beaujean in Heerlen.
Welke kritieke grondstoffen in de Nederlandse bodem liggen, hoeveel en of het een winbare hoeveelheid is, dat zal de geologische dienst allemaal gaan uitzoeken. Heel grote verrassingen verwacht Van der Meulen bij deze zoektocht niet.
Aan cokeskolen, die in Limburg veel voorkomen, gaat de GDN in eerste instantie niet veel aandacht besteden. Dit soort kolen kunnen gebruikt worden in de staalproductie en voor het maken van batterijonderdelen.
Moeten Nederlanders dan vrezen voor lelijke mijnen in hun achtertuin? Van der Meulen denkt van niet. „Mijnbouw is tegenwoordig meer dan een groot gat in de grond”, zegt hij. Grondstoffen kunnen ook uit ondergrondse mijnen gewonnen worden, of bijvoorbeeld uit de afvalstromen, zogenoemde tailings, van bestaande of al lang gesloten mijnen.
Bovendien concurreert woningbouw met eventuele toekomstige grondstofwinning. Want voor grondstoffen bestaat geen „planologische bescherming”, zegt hij. „Op vindplaatsen mag je dus gewoon woonwijken bouwen, zonder dat iemand zegt: Hé, die grondstof is waardevol. Dus misschien zijn er straks heel veel achtertuintjes op plekken waar ook een mijn had kunnen zijn.”