Help, wat gebeurt er nu weer met mijn pensioen?
En weer staan de pensioenen in de schijnwerpers. Wat gebeurt er met onze oudedagsvoorziening? Zeven vragen.
Ik hoorde op het nieuws iets over een plan van NSC en BBB. Wat is er aan de hand?
Deze twee coalitiepartijen willen deelnemers via referenda het laatste woord geven bij de overgang van hun pensioenfonds naar het nieuwe stelsel. Alleen als de meerderheid van de deelnemers ermee instemt, zou een fonds de bestaande pot geld mogen meenemen. Is de meerderheid tegen, dan blijven de oude pensioenaanspraken overeind. Premies die vanaf 2028 worden ingelegd, vallen altijd onder de nieuwe regels.
Het nieuwe pensioenstelsel… Wat verandert er ook al weer?
In de oude situatie hebben deelnemers recht op een gegarandeerde uitkering. Om die zekerheid te kunnen bieden, houden fondsen enorme buffers achter de hand. Daardoor komt er van indexatie (verhoging) vaak niets terecht. Bovendien worden ouderen in het oude stelsel ‘gesponsord’ door de jongeren.
Gegarandeerde aanspraken zijn er straks niet meer. In het nieuwe stelsel bouwt iedereen een individueel potje op. Dit ”persoonlijk pensioenvermogen” beweegt: het potje groeit als de waarde van de beleggingen toeneemt, maar kan ook krimpen bij economische tegenwind. De bestaande gezamenlijke pot wordt over die individuele potjes verdeeld. Dat heet invaren.
Daar is zeker veel geld mee gemoeid?
Inderdaad. De meeste Nederlanders zijn via hun werkgever aangesloten bij een pensioenfonds. De ongeveer 160 fondsen beheren bij elkaar opgeteld het enorme bedrag van zo’n 1700 miljard euro. Uiterlijk op 1 januari 2028 moeten alle pensioenfondsen zijn overgestapt op het nieuwe systeem.
Zo’n verandering gaat over mijn pensioen. Het is toch logisch dat ik daar zelf iets over te zeggen heb?
Dat zou je denken, maar een pensioenfonds is geen vereniging. Het bestuur bepaalt het beleid. De bestuursleden worden aangedragen door de sociale partners: de organisaties van vakbonden en werkgevers.
Pensioendeskundigen, vakbonden en werkgeversorganisaties zijn fel tegen het voorstel van NSC en BBB. Wat is hun kritiek?
Ze denken dat veel fondsen bij referenda geen groen licht krijgen. Volgens het voorstel moet 30 procent van de deelnemers komen stemmen, maar de kans dat dit gehaald wordt, lijkt klein. Veel mensen tonen namelijk pas interesse als hun pensioenleeftijd in zicht komt. Daar komt bij dat het onderwerp behoorlijk ingewikkeld is. Mensen houden niet van onzekerheid. Bij een stemming gaan ze dan waarschijnlijk op hun gevoel af en laten ze maar liever alles bij het oude.
Als de uitslag negatief is, moet een fonds straks twee potten beheren: een oude en een nieuwe, met in elke pot een ander type deelnemers. Dat maakt het stelsel ingewikkeld en duurder. De kans is groot dat het slecht uitpakt voor de pensioenen van mensen die nu werken of al met pensioen zijn.
Ik ben gepensioneerd. Moet ik mij zorgen maken over het nieuwe stelsel?
Volgens pensioenspecialist Marc Heemskerk niet. Als we met elkaar evenveel premie in blijven leggen voor onze pensioenen, blijft de output min of meer gelijk, zei hij onlangs in het Reformatorisch Dagblad. Volgens de Pensioenfederatie, de koepel van pensioenfondsen, blijven deelnemers ook in het nieuwe stelsel tegenvallers en meevallers samen opvangen.
Ik ben nog jong en lees die brieven van mijn pensioenfonds vrijwel nooit. Of is dat niet zo slim?
Het is verstandig om regelmatig te kijken hoe het zit met de prognose van je pensioen. Je pensioen is straks een belangrijk deel van je besteedbaar inkomen. Mocht het tegenzitten, dan kun je misschien aanvullende voorzieningen treffen, zoals sparen of je huis versneld aflossen.