Opnieuw verwarring over stikstofregels voor bouw
De Raad van State heeft in december een belangrijke uitspraak gedaan over de manier waarop de huidige stikstofwetgeving moet worden uitgelegd. In de bouwwereld zorgt dat voor onrust „Maar we hebben andere uitdagingen, die minstens even groot zijn.”
Coen van Rooyen, directeur van brancheorganisatie WoningBouwersNL, begrijpt heel goed dat nogal wat mensen in zijn sector in verwarring zijn gebracht. „We willen met z’n allen meer huizen bouwen, en dan komt dit.” De situatie is volgens hem best ingewikkeld. „Maar we hoeven niet in paniek te raken.”
Hij legt uit wat er aan de hand is: „De Raad van State, de hoogste bestuursrechter in ons land, heeft aangegeven dat stikstofruimte uit oude vergunningen niet zonder meer gebruikt mag worden voor nieuwe activiteiten, terwijl dat tot nu toe wel gebeurde. Stikstof is in de bouwwereld al twintig jaar lang iets om rekening mee te houden. Maar nu kunnen er wel lastige situaties ontstaan.”
Voortoets
Het doel van de stikstofwetgeving is om te voorkomen dat de natuur in ons land achteruitgaat. Om daarvoor te zorgen, moet bij alle bouwprojecten van tevoren worden vastgesteld wat de gevolgen voor kwetsbare natuurgebieden zijn. Van Rooyen: „Dat gebeurt door middel van een zogeheten voortoets.”
In veel gevallen zijn bouwbedrijven daar snel mee klaar, vaak richt hun stikstof geen schade aan. Bijvoorbeeld doordat ze ver van natuurgebieden bouwen.
Daarbij komt volgens Van Rooyen dat de sector het milieu de laatste tijd minder belast. Dat geldt al tijdens de bouw. „Er is vaker sprake van prefab, waarbij huizen deels in fabrieken in elkaar worden gezet. Daarnaast maken bedrijven steeds meer gebruik van elektrische machines, zoals kranen en heipalen, waardoor de uitstoot afneemt.”
„Bedrijven in de bouw maken steeds meer gebruik van elektrische machines, waardoor de uitstoot afneemt” - Coen van Rooyen, directeur WoningBouwersNL
Is een nieuwbouwhuis eenmaal klaar, dan levert het daarna ook minder uitstoot op dan in het verleden. Van Rooyen: „Nieuwe woningen mogen niet meer op het gasnet worden aangesloten. Dat scheelt fors.” Geen enkele woning is volgens hem helemaal zonder milieubelasting. „De bewoners hebben meestal een auto en soms een hond. Dat telt allemaal mee. Maar er is minder vervuiling dan vroeger.”
Knorrende biggen
Als er wel in de omgeving van een beschermd natuurgebied wordt gebouwd, is sneller sprake van een probleem. Tot voor kort mochten bouwers in de voortoets aangeven dat ze hun stikstofuitstoot konden compenseren via intern salderen. Een voorbeeld: een bedrijf dat in de buurt van een natuurgebied een woonwijk wilde bouwen, kon daar een varkenshouderij opkopen, en sluiten. De stikstofruimte die nodig was voor de nieuwe huizen, kon worden weggestreept tegen de wegvallende uitstoot van de knorrende biggen.
Terugwerkende kracht
Dat interne salderen kan niet langer zomaar. Nadat het Europese Hof ons land op de vingers tikte, bepaalde de Raad van State dat steeds moet worden beoordeeld of er een, door de provincie te verlenen, natuurvergunning vereist is. En dat met terugwerkende kracht, vanaf begin 2020.
Voor al gerealiseerde woningbouw levert dat voor bouwers extra administratief werk op, maar in de betreffende huizen wonen al mensen; ze zullen echt niet worden afgebroken.
Anders is het bij nieuwe projecten. Daar zal vaker een natuurvergunning nodig zijn, en die heb je niet zomaar. Er moet een ecoloog worden ingeschakeld, en die zijn schaars. Daarnaast kan het zo een halfjaar duren voordat de provincie de vergunning toekent, terwijl die in bepaalde situaties ook kan worden geweigerd.
Gevecht
Allemaal heel vervelend, maar toch ziet Van Rooyen de stikstofmaatregelen niet als het grootste probleem voor de bouw. „We hebben andere uitdagingen, die minstens even groot zijn.” In zijn ogen is er sprake van een combinatie van knelpunten. „En daarbij gaat het uiteindelijk om één ding: ruimtegebrek. We leven in een klein land, waarin we heel veel willen. We zijn een toonaangevende landbouwnatie, waardoor veel grond een agrarische bestemming heeft. Tegelijkertijd willen we een distributieland zijn, met grote havens en een belangrijk vliegveld. En dan willen we ook nog eens heel veel mensen herbergen. Daardoor ontstaat een gevecht om de beschikbare ruimte. Waarbij we geen keuzes durven maken.”
Van Rooyen: „Veel locaties kunnen niet voor woningen worden gebruikt om redenen die niets met natuurbehoud te maken hebben.” Daarbij denkt hij allereerst aan de netcongestie, het stroomnet dat op steeds meer plaatsen overbelast raakt, waardoor toekomstige huizen niet kunnen worden aangesloten. „Daarnaast staat de beschikbaarheid van schoon water onder druk.”
In bepaalde gebieden is stikstof wel doorslaggevend. Daarbij denkt Van Rooyen onder meer aan de kuststreek. „Bouwen in de buurt van de duinen is heel lastig. Dat speelt bijvoorbeeld in Den Haag en Katwijk.”
Woontop
Van Rooyen kijkt positief terug op de landelijke woontop, die op 11 december werd gehouden. „Het was goed om met veel partijen vast te stellen wat we in Nederland willen en waarom. We moeten meer bouwen.”
Het gaat het om 100.000 nieuwe huizen per jaar. Om hem daar voortdurend aan te herinneren heeft Van Rooyen een scheurkalender opgehangen, die hij op de top heeft gekregen. Op elke pagina staat het portret van een woningzoekende. „Er is soms sprake van schrijnende verhalen.”
„Er is soms sprake van schrijnende verhalen” - Coen van Rooyen, directeur WoningBouwersNL
De woontop heeft er volgens hem voor gezorgd dat „de neuzen in Nederland dezelfde kant op staan”. Dat wil niet zeggen dat hij blaakt van optimisme. Zeker niet als het gaat om 2025. „Ik verwacht niet dat we die 100.000 nieuwe woningen dit jaar gaan halen. Maar ik voorzie ook geen daling in de productie.”