Agema: Veldpartijen bepalen doel transgenderzorg
Zorgminister Agema (PVV) weigert een waardeoordeel uit te spreken over een recent wetenschappelijk artikel waarin de mogelijkheid wordt opgeworpen om genderbehandelingen bij minderjarigen voortaan te gaan bezien en rechtvaardigen vanuit hun “persoonlijke wensen” en hun “autonomie”.
In het stuk doen de auteurs, onder wie de hoofdbehandelaar van de genderkliniek van het Amsterdam UMC, de suggestie dat een aantoonbare verbetering van het mentale welbevinden geen noodzakelijke voorwaarde zou moeten zijn om door te gaan met eerder ingezette genderbehandelingen.
Gevraagd naar haar mening daarnaar houdt Agema de boot af. Ze benadrukt dat de wetenschappers in kwestie de vraag weliswaar opwerpen, maar geen antwoorden formuleren of definitieve stellingnames betrekken. „Het doel van het artikel is om te reflecteren op de verschillende uitkomstmaten die tot nu toe gebruikt zijn in wetenschappelijk onderzoek om een vollediger en meer genuanceerd beeld te krijgen van uitkomsten en effectiviteit van behandeling”, stelt de bewindsvrouw vast.
De door de auteurs opgeworpen vraag wat goede transgenderzorg voor kinderen inhoudt, noemt Agema „terecht”. Verder zegt ze dat het aan de wetenschap en het zorgveld zelf is om te werken aan kennis- en expertiseontwikkeling. „Het is vervolgens aan veldpartijen om gezamenlijk richtlijnen op te stellen, die dienen als kwaliteitsstandaard of onderdeel van de professionele standaard. Zorgaanbieders moeten deze richtlijnen vervolgens toepassen, zoals voor alle vormen van zorg in Nederland geldt”, stelt Agema.
Ze betoogt verder dat de kwaliteitsstandaard zoals die in Nederland geldt voor de zorg aan transgender personen is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, medische praktijkervaring, input van patiënten en internationale richtlijnen.
Effectief
In zijn vragen wijst Van Dijk erop dat zorg die wordt vergoed vanuit de basisverzekering aantoonbaar effectief moet zijn. Op zijn vraag hoe dat dan concreet zit met transgenderbehandelingen verduidelijkt Agema dat zorg moet voldoen aan het criterium “de stand van de wetenschap en praktijk”. De individuele beoordeling van noodzakelijkheid gaat om de afweging „of in het individuele geval de zorg, bijvoorbeeld een genderbevestigende operatie, het aangewezen middel is voor de verzekerde”, aldus Agema.