SGP dringt aan op onderzoek naar transitiespijt
Minister Agema (VWS) moet nagaan of het percentage transgenders dat spijt krijgt van een op geslachtsverandering gerichte hormoonbehandeling, ook in Nederland hoger ligt dan tot dusver op basis van wetenschappelijk onderzoek werd aangenomen.
Daarvoor pleit SGP-Kamerlid Diederik van Dijk in schriftelijke vragen.
Aanleiding is het onderzoek van de Finse hoogleraar Riittakerttu Kaltiala waar het Reformatorisch Dagblad dinsdag over berichtte. Uit dat onderzoek, uitgevoerd onder 1359 patiënten die tussen 1996 en 2019 met een hormoonbehandeling begonnen, blijkt onder meer dat 7,9 procent van hen daar weer vroegtijdig mee stopte.
Verder beëindigden in de periode 2013 tot 2019 bijna drie keer zo veel mensen de hormoonbehandeling als in de periode 1996 tot 2005. In die tijdvakken verdubbelde ook het percentage dat de therapie binnen twee jaar alweer beëindigde.
Meer zicht op de motieven van de stoppers is volgens de Finse onderzoeker belangrijk, onder andere om vooraf beter zicht te krijgen op de vraag bij welke patiënten de ingrijpende behandeling meer of juist minder geschikt is. De SGP wil weten of Agema die opvatting deelt. Ook vraagt de partij de minister in kaart te brengen hoe de zorg voor patiënten met transitiespijt in Nederland is georganiseerd.
De SGP wil ook van Agema weten of de betrokken medische beroepsgroepen in Nederland het Finse onderzoek betrekken bij de herijking van de kwaliteitsstandaard transgenderzorg.