Brussel kritisch over mestplannen kabinet
De Nederlandse melkveestapel is in zeven jaar tijd behoorlijk gekrompen, maar er blijven zich donkere wolken samenpakken boven de sector. Oorzaak: de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater is nog altijd onder de maat.
Veehouders zullen niet vrolijk worden van het nieuws dat deze dagen naar buiten komt. Woensdag was daar het bericht over de Europese Commissie (EC), die zich in een brief aan landbouwminister Femke Wiersma zeer kritisch toont over de mestplannen van het kabinet. Donderdag publiceerde het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een nieuw rapport, waaruit blijkt dat het grond- en oppervlaktewater op veel plekken te veel stikstof en fosfor bevat.
Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek kwam donderdag met nieuwe cijfers, over de omvang van de veestapel in Nederland. Die is in 2024 gekrompen ten opzichte van vorig jaar: boeren houden minder koeien, minder varkens, minder vleeskalveren, minder schapen en minder geiten.
De daling is het grootst bij de schapen, een afname van 13 procent. Dat heeft alles te maken met de uitbraak van het blauwtongvirus. Die heeft tienduizenden schapen het leven gekost.
De veehouderijtak die momenteel het meest onder een vergrootglas ligt is de melkveehouderij. Ook die krimpt. Dit jaar telt Nederland bijna 2 procent minder koeien dan in 2023. Vergeleken met 2017 is het aantal volwassen melkkoeien met 9 procent gekrompen, het aantal jonge dieren zelfs met 19 procent.
Intussen blijft het RIVM naar de landbouw wijzen als belangrijkste oorzaak van het achterblijven van de waterkwaliteit. Mest, vooral afkomstig uit de melkveehouderij, is volgens het instituut de boosdoener.
Waterkwaliteit
Het RIVM komt samen met andere instituten elke vier jaar met een rapport over de waterkwaliteit. In de jongste meetperiode, 2020 tot en met 2023, zijn de nitraatconcentraties in het water gestegen ten opzichte van de vier jaar daarvoor. Dit komt volgens het instituut „zeer waarschijnlijk voor een deel” door de droge zomers in de jaren 2018, 2019 en 2020.
Hoe het ook zij, volgens het rapport is in 44 procent van de wateren in Nederland „de biologie niet op orde mede als gevolg van meststoffen”. In 11 procent leven nog genoeg planten en dieren, maar zijn de concentraties stikstof en fosfor wel te hoog.
Ook de drinkwaterkwaliteit staat onder druk, stelt het RIVM. In ongeveer 20 procent van de grondwaterwinningen zijn door een teveel aan nitraat nu al problemen, of kunnen die in de nabije toekomst ontstaan.
Weinig vertrouwen
Met het RIVM-rapport brengt Nederland verslag uit aan de EC over de voortgang in de verbetering van de waterkwaliteit. Als Nederland niet aan Europese regelgeving voldoet, kan Brussel de regering dwingen tot het nemen van maatregelen.
Brussel heeft wat dit betreft nog weinig vertrouwen in de koers van het nieuwe kabinet. Minister Wiersma deelde woensdag een brief van de EC met de Tweede Kamer, waaruit dat naar voren komt.
De EC is vooral kritisch over de aanname van het kabinet dat de Europese Unie de Nitraatrichtlijn gaat versoepelen. Die wordt momenteel tegen het licht gehouden. Nederlandse veehouders profiteren nu nog van een ontheffing om meer mest uit te rijden dan de Europese basisnorm, maar die loopt in 2026 af. Het kabinet zet in op een nieuwe zogeheten derogatie.
De EC vindt dat de mestproductie in Nederland sowieso verder omlaag moet. Ze wijst erop dat de veedichtheid in Nederland het hoogst is van alle EU-lidstaten. De mest van dat vee is volgens de Commissie een risico voor de kwaliteit van water en lucht en de biodiversiteit.