Torajakerk „voor 90 procent gereformeerd”
Een kerkdienst zonder kinderen: niemand kijkt ervan op in de Torajakerk in Makassar. Ze zijn de dag immers begonnen met de zondagsschool. En dat staat gelijk aan de samenkomst die later plaatsvindt, meent predikant Karia Sirenteng.
Verlegen, dat is de 7-jarige Imanuel. Het ontbijt met gebakken rijst, bami en andere Indonesische heerlijkheden werkt het schoolkind zwijgend naar binnen. Onderweg naar de kerk zit hij stil achter in de auto. Ook tijdens de zondagsschool is hij allesbehalve luidruchtig. Met vier leeftijdsgenoten is zijn groepje om acht uur van start gegaan. Normaal begint het om halfacht, maar vanwege de regen wordt een halfuur later gestart en komen maar weinig kinderen opdagen.
Imanuel is de pleegzoon van Yusuf Tangketau (66) en Juniaty Bulu (55). Hun namen kwamen al voorbij in het openingsdeel van dit drieluik. Op een zondag in juni ga ik met deze familie naar de kerk. Samen met vader Yusuf ga ik alvast op pad om Imanuel naar de zondagsschool te brengen. De introverte 7-jarige heeft aan de rand van de kring een veilig plekje uitgekozen. Aarzelend doet hij mee met de liedjes en de bijbehorende bewegingen.
Daarnaast zijn er nog drie zondagsschoolgroepen, verspreid over verschillende delen van de kerk, terwijl de groep met de oudste kinderen buiten onder een afdak samenkomt. Het uur zondagsschool bestaat uit verschillende elementen. Er wordt hardop in de Bijbel gelezen; om de beurt leest iemand een paar verzen. Ook worden liederen gezongen, zoals ”Lees je Bijbel, bid elke dag”. Met enthousiaste gebaren doen de kinderen mee.
De vrouw van predikant Karia, Olivia Yiska Lolon, lijkt wel overal tegelijk aanwezig. Dan weer is ze bij de jongste groep achter in de kerk, een moment later tref je haar aan bij de oudste kinderen buiten. De groepen krijgen systematisch Bijbelonderwijs, legt ze uit. Gezamenlijk gebed heeft een grote plaats. Om beurten komt een kind naar voren om te bidden: voor elkaar, voor de kerk, maar ook voor hun land. Het is belangrijk dat ze al vroeg leren om in het openbaar te bidden, vindt de domineesvrouw. „We pushen ze niet, maar ze moeten er wel vertrouwd mee worden. Het hoort bij een gezonde geloofsoverdracht; zonder kunnen we als kerk niet voortbestaan.”
„We pushen kinderen niet om hardop te bidden, maar ze moeten er wel vertrouwd mee worden” - Olivia Yiska Lolon, predikantsvrouw
Massa-executies
Naarmate het uur vordert, arriveren de eerste volwassen gemeenteleden. Sommigen komen met de taxi, anderen met de auto, maar de meesten op hun bromfiets. Voor in de kerk oefenen oudere dames een lied. Ook andere familieleden van Yusuf en Yuniaty druppelen binnen, onder wie neef Remon. „Ik ben genoemd naar Raymond Westerling”, lacht Remon, die in het dagelijks leven fotograaf is in Torajaland.
Westerling (1919-1987) was na de Tweede Wereldoorlog verantwoordelijk voor massa-executies op Sulawesi, toen nog Celebes geheten. Niettemin draagt lang niet elke tegenwoordige inwoner van de archipel hem dit na en ook over Nederlanders in het algemeen hoor ik in die ruime week dat ik in Indonesië ben niets negatiefs. „We hebben veel aan ze te danken”, zeggen meerdere kerkmensen.
Daarbij doelen ze erop dat de Torajakerk ontstond uit zendingswerk van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), die in 1913 Anthonie Aris van de Loosdrecht uitzond naar het Torajagebied. Vier jaar later vermoordde een lokale bendeleider hem (zie ook ”Torajakerk ontstaan uit zendingswerk GZB”).
Om negen uur begint de dienst. Terwijl de gemeente zingt, lopen kerkenraad en predikant Karia Sirenteng naar voren, tot vlak voor de kansel. Een kerkenraadslid overhandigt een Bijbel aan de predikant, die het boek vervolgens neerlegt aan de voet van een kruis dat voor de preekstoel staat. Nadat beide mannen elkaar een hand hebben gegeven, gaan ouderlingen en diakenen zitten, aan weerskanten van de kansel. Op het uitspreken van het votum reageert de gemeente zingend met amen.
In de daaropvolgende liturgie wisselen predikant en gemeente elkaar af. Hardop worden zonden beleden, wordt het lied ”God enkel licht” gezongen en klinken woorden uit Johannes 13:34-35, dat gaat over het gebod om elkaar lief te hebben.
Na het wegsterven van de laatste tonen van ”Heer, ik hoor van rijke zegen”, klinken er een kwartier lang gedeelten uit vier Bijbelboeken, elk op een andere manier voorgedragen. Twee kerkenraadsleden –onder wie mijn gastvrouw Juniaty Bulu– lezen elk een gedeelte, maar bij de twee andere Bijbelpassages doet ook de gemeente actief mee. In twee groepen, de ene aangevoerd door een kerkenraadslid en de andere door de voorganger, lezen ze omstebeurt een vers.
De gelezen Bijbelgedeelten komen terug in de preek. Het thema is de alwetendheid van God, ontleend aan Psalm 139. God ziet alles, legt de predikant uit. Er is geen plek waar je je aan Gods oog kunt onttrekken. Voor mensen is dit haast niet te bevatten, aangezien er geen techniek bestaat die dit benadert, stelt de predikant. Een leugendetector kan weliswaar onwaarheden aan de kaak stellen, maar geen gedachtelezen.
Gods alwetendheid stemt tot nederigheid, besluit de predikant na 25 minuten. Hij roept ertoe op om op alle levensterreinen de touwtjes uit handen te geven en God in je te laten werken.
Rijsttaart
Na een afsluitend gebed spreekt de gemeente staand hardop de Apostolische Geloofsbelijdenis uit, waarna zingend nog een belijdenis volgt. Als het amen heeft geklonken, gaan de diakenen eropuit om te collecteren. Na enkele kerkelijke mededelingen worden de ouderen in de gemeente in het zonnetje gezet. De woensdag ervoor was het Nationale Ouderendag en dit eren van ouderen wordt in de kerk gemarkeerd door een rijsttaart aan te snijden. Verschillende mensen worden naar voren geroepen, onder wie ikzelf.
Gelukwensen klinken, ”Happy Birthday” wordt ingezet en de oudere vrouwen voeren hun ingestudeerde lied op. Daarna richt de predikant enkele woorden tot de ouderen en is het tijd voor de voorbede. Na nog een lied geeft de predikant de zegen uit Numeri 6 mee en roept daarbij op om tot zegen te zijn. Ter afsluiting zingt de gemeente een zegenlied.
Dan verlaten de ouderling van dienst –met de Bijbel in de hand– en de predikant de kerk via de achteruitgang en is de zondagse samenkomst voorbij. ’s Avonds is er nog een dienst, maar dit is een herhaling van de ochtenddienst en bedoeld voor degenen die ’s morgens niet konden komen. Voor Imanuel, een van de weinige kinderen in de dienst, duurt een dienst eigenlijk al te lang. Na zo’n anderhalf uur op papa’s telefoon raakt het middel waarmee hij is zoet gehouden uitgewerkt.
rd.nl/gezinbuitenland