In Nairobi zijn straatkinderen high van de terpentine
In de Keniaanse hoofdstad Nairobi leven tienduizenden kinderen op straat. Om hun zorgen voor even te vergeten snuift het merendeel terpentine. Een nieuwe en gevaarlijke trend die de ooit zo populaire lijm heeft vervangen.
Op een oude autoband zit een aantal jongens knikkebollend voor zich uit te staren. Hun gemompel is nauwelijks te verstaan. Allemaal hebben ze een doekje in hun hand dat ze voortdurend naar hun neus brengen. Inademen. De ogen lijken nog wat verder in hun kassen te zakken. De terpentinewalm is verstikkend. „Het zorgt ervoor dat ik high blijf”, zegt Simon (14). „Daardoor voel ik me minder alleen.” Hij draagt een Nike-trui die ooit rood was.
Simon hoort bij het Zwarte Leger, een groep straatkinderen die een soort kamp heeft opgebouwd midden in een vuilstortplaats in Donholm, een buitenwijk van Nairobi. Hoewel de naam anders doet vermoeden, ogen de jongens, allen tussen de acht en achttien jaar oud, weinig intimiderend.
David (18), gehuld in een colbert die tot zijn enkels komt, veegt de grond schoon met een geïmproviseerde bezem. Naast de stukken plastic die ze aan de muren hebben bevestigd om onder te slapen, hangen posters van Jezus. Het terrein wordt gedeeld met tientallen straathonden, die volledig in de groep zijn opgenomen en ’s nachts dienstdoen als bewakers.
„Op school was ik altijd een van de beste leerlingen van de klas”, vertelt Simon. Hij spreekt vloeiend Engels. „Ik wil piloot worden, maar ik denk dat dat nu niet meer gaat lukken.” Tot zijn elfde ging hij naar school, totdat zijn moeder een nieuwe vriend kreeg. „Mijn stiefvader mocht me niet. Hij sloeg me en zette me het huis uit.” Zijn moeder liet het gebeuren, uit angst om alleen –en zonder geld– achter te blijven. Simon is blij dat de jongens van het Zwarte Leger hem hebben geholpen. „Hier word ik geaccepteerd.”
Big Ears
Simons dag begint tussen vier en vijf uur ’s ochtends. Met een grote zak over de schouders struint hij samen met vriend David de straten af, op zoek naar stukken plastic en metaal. Ze snellen langs de spoorlijn en speuren op verlaten veldjes en in vuilnisbakken. Na een paar uur zoekwerk verkopen ze hun vondsten aan een handelaar voor hergebruik. Het levert de jongens beiden 100 shilling (90 eurocent) op. Net genoeg om de maag te vullen met iets kleins.
Terwijl de hemel oranje-paars kleurt komt het leven op gang in Donholm. Mensen haasten zich naar hun werk en langs de kant van de weg worden broden verkocht. Maar niemand lijkt de jongens op te merken. Ze zijn onzichtbaar. Behalve voor de straathonden, maar die zijn de buurtbewoners ook liever kwijt dan rijk. „Dit is Big Ears”, vertelt Simon met een twinkeling in zijn ogen. Hij trekt een hond met een etterende wond naar zich toe. „Hij is mijn beste vriend.”
Bij terugkomst in het kamp kopen Simon en David meteen een klein flesje terpentine, of ook wel msii, zoals het op straat wordt genoemd. Het grootste deel van hun inkomen gaat daaraan op. Nog niet zo lang geleden gebruikten straatkinderen vooral lijm om high te worden, maar nu wordt er bijna alleen nog maar msii gesnoven. Het is goedkoper, effectiever en het valt minder op. Een klein doekje wordt gedrenkt in terpentine en die damp wordt vervolgens geïnhaleerd. Om high te blijven moeten ze vaak inademen. Daarom zitten de jongens voortdurend met het doekje in hun vuist geklemd tegen hun mond.
Slecht geheugen
„Het leven op straat is zwaar”, legt Bradley Kivairu van de Smile Foundation uit. Zijn stichting probeert de straatkinderen in Nairobi te helpen en Kivairu brengt veel tijd met hen door. „Ze hebben geen kleren, geen onderdak, geen eten en de politie jaagt op hen. Het is logisch dat ze dat willen vergeten. De terpentine helpt daarbij.”
Het chemische middel is desastreus voor de gezondheid van de kinderen. Volgens wetenschappers beschadigt het de hersenen, lever, longen en nieren. Op de lange termijn kan het leiden tot een chronische vorm van bronchitis, maagzweren en een slecht geheugen. Kivairu wordt er dagelijks mee geconfronteerd. „Kinderen die high zijn, lijken wel zombies. Ze schuifelen maar wat rond, kunnen nauwelijks praten en zijn helemaal in zichzelf gekeerd.”
Voor meisjes is het leven op straat nog moeilijker. Om geaccepteerd te worden in de groep, wordt een meisje soms eerst verkracht door een van de leiders. Het gebruik van msii draagt bij aan het groeiende aantal verkrachtingen.
„Ik ken heel veel meisjes die zijn verkracht”, vertelt Margareth (23). Samen met haar drie kleine kinderen verblijft ze in een geïmproviseerd kamp aan de andere kant van Donholm. „Door msii gedragen meisjes zich uitdagender. En jongens voelen zich dominant en sterk en vinden dat ze alles kunnen maken. Dus dwingen ze de meisjes tot seks.”
Margareth probeert te stoppen met msii. „Ik wil het goede voorbeeld geven aan mijn kinderen. Maar het is verslavend en ik heb het nodig om dit leven aan te kunnen. Door de groepsdruk begin ik steeds opnieuw.”
Gewend aan de straat
„Je kunt deze kinderen niet ineens van de straat halen”, zegt Kivairu. „Zo simpel is het niet.” Vaak zijn ze gewend geraakt aan het leven op de straat. Ze zijn verslaafd, kunnen niet omgaan met regels en willen vrij zijn. Zijn stichting brengt hun eten, praat met hen en zorgt ervoor dat ze af en toe een douche nemen. „Het heeft tijd nodig. De tactiek is dat we laten weten dat wij om hen geven. De impact is niet groot, maar ik geloof wel dat het een positieve rol speelt in de levens van deze kinderen.”
Gelukkig gaat het vaak ook wel goed. Zo heeft Kivairu Gideon (23) kunnen helpen. Hij woont weer bij zijn vader en is na jaren gestopt met het snuiven van msii. „Eigenlijk is het een wonder dat ik hier nog zit. Vrienden van me zijn opgepakt of vermoord, maar ik leef nog.”
De zon is ondertussen achter de appartementencomplexen verdwenen. Na een dag lang slenteren, hangen, slapen en bedelen moet er gekookt worden in het kamp. Te midden van het afval is er een vuurtje gemaakt waarop een pan met slagersafval staat te pruttelen. De honden staan er hongerig omheen.
Iets verderop hangt Simon tegen de muur, het doekje tegen zijn mond gedrukt. Zijn oogleden zakken. De terpentine doet z’n werk. „Ik ben niet verslaafd. Ik kan stoppen wanneer ik wil”, zegt hij. „En dan ga ik terug naar school, zodat ik alsnog piloot kan worden.” Je wilt hem heel graag geloven.
Straatkinderen
Wereldwijd zijn er tientallen miljoenen straatkinderen, het exacte aantal is onbekend. Veelgenoemde oorzaken zijn huiselijk geweld, armoede, burgeroorlog of gestorven ouders. De internationale hulporganisatie Consortium of Street Children schat in dat er in Kenia tussen de 250.000 en de 300.000 kinderen op straat leven, van wie ongeveer 60.000 in de hoofdstad Nairobi. Volgens Bradley Kivairu van de Smile Foundation groeit dit aantal doordat de kloof tussen arm en rijk steeds groter wordt. Door stijgende woning- en voedselprijzen wordt het voor arme mensen steeds moeilijker om een gezin te onderhouden.