„Mundmaske über den Nase”, snauwt de winkeljuffrouw tegen mij. Verschrikt kijk ik op. Na drie kwartier in een Duitse kledingwinkel, heb ik even frisse lucht nodig. Ik trek mijn mondkapje een stukje naar voren om hem vervolgens weer terug te laten vallen. Maar de nauwlettende winkeljuffrouw heeft het al gezien, en geeft me een reprimande.
In sommige steden is er zoveel animo voor studentenverenigingen dat ze honderden aanmelders moeten teleurstellen wegens plaatsgebrek. Trekken ook christelijke verenigingen meer studenten, die een sociaal leven zoeken naast de colleges vanachter de laptop?
Hoe ziet de kerk van 2050 eruit? Over die vraag gaat het gesprek tussen zes jonge mensen in de Grote Kerk van Apeldoorn.
Snijden in een rattenbrein, speuren naar stoornissen in hersenen en onderzoeken wat er gebeurt bij mensen met de ziekte van Alzheimer. Josianne Slijkhuis weet er als student psychobiologie alles van. Toch wil ze het liefst wiskundedocent worden.
Mensen helpen. Dat is een belangrijke drijfveer voor Piet Hanegraaf (20) om voor de studie bio-informatica te kiezen. „Iedere christen heeft de opdracht om wat voor een ander te betekenen. Met mijn studie zou ik een medicijn kunnen vinden voor een grote groep mensen met een erfelijke aandoening zoals doofheid.”
Al van jongs af aan is de 17-jarige Gerietha van de Kamp in de weer met stofjes, knoopjes en kraaltjes en draait haar naaimachine overuren. Maar van haar hobby haar beroep maken? Dat komt niet echt bij haar op. Tot ze hoort van de opleiding specialist mode/maatkleding. „Na de open dag was ik gelijk om.”
Sustainable innovation, oftewel duurzame innovatie. Dat studeert Wim van den Dikkenberg uit Ochten. De studie maakt hem meer en meer bewust van het Bijbelse begrip rentmeesterschap.
„Als je hypermobiel bent, zijn je gewrichtsbanden en pezen te soepel. Je gewrichten krijgen daardoor niet genoeg steun”, zegt Tanne. „Als ik voorover buig, raak ik moeiteloos met mijn vingers de grond.” Handig. Ook lastig. „Ik ben vatbaarder voor spier- en gewrichtsklachten. Daarom is het van belang dat ik mijn spieren extra train, zodat mijn gewrichten meer stabiliteit krijgen.”
Met zijn enige overgebleven jaargenoot krijgt hij colleges. Eén vak volgt Robert Braskamp (22) zelfs in z’n eentje. „Alle bachelorstudenten van Hebreeuws en Joodse studies passen in ons studentenhuis”, lacht Robert, die met tien man in Amsterdam-Zuidoost woont.
Mijn kamer is alleen opgeruimd als ik op vakantie ben. Voordat ik de deur een aantal weken achter me dichttrek, moet mijn kamer van mijn ouders spic en span. Wel handig voor het geval er inbrekers komen, dan zullen ze niet uitglijden over mijn bende.