Ze kwam bij een therapeut terecht die de behandelmethode Mensendieck toepast (zie kader). „Ze keek naar mijn gedrag en liet me nadenken over mijn houding en bewegingen. Het leek me mooi om in dat beroep werkzaam te zijn.”
Gedrag
Erg bekend is Mensendieck niet. „Heilgymnastiek, werd het vroeger genoemd. Het duurde een hele tijd voordat de therapie door de ziektekostenverzekeraars werd erkend en vergoed. Fysiotherapie is veel bekender. Een oefentherapeut kijkt naar de mens als geheel: beweeggedrag, houding, leefstijl. Samen met een cliënt ga je niet alleen na waar de pijn vandaan komt, maar ook hoe een verkeerde houding of beweging invloed heeft op de klacht. Met oefeningen kunnen klachten verholpen, verminderd of voorkomen worden. Tijdens de opleiding leerden we bepaalde hulpmiddelen te gebruiken om een gewenste gedragsverandering te bevorderen, zoals gesprekstechnieken. Het is van belang dat de cliënt gemotiveerd is zijn beweeggedrag aan te passen.”
Niet dat gedragsverandering altijd eenvoudig is. Een verpleegkundige moet nu eenmaal vaak tillen en mensen helpen met aankleden, waardoor in deze beroepsgroep veel lage rugklachten voorkomen. Die zie je ook bij bouwvakkers en anderen die veel moeten sjouwen.
Mensen die te lang in een verkeerde houding zitten of staan of die hoge werkdruk ervaren, lopen de meeste risico’s op nek-, schouder- en/of rugklachten, zegt Genuït. „Ook kunnen de klachten het gevolg zijn van een afwijking aan de wervelkolom of van een (chronische) aandoening. Een therapeut wijst mensen op een gunstige zithouding en op het feit dat het van groot belang is om voldoende in beweging te blijven.”
Psychologie
De inwoonster van Ter Aar, destijds leerlinge op het Driestar College in Gouda, vond biologie een boeiend vak. „Psychologie vind ik ook interessant. Daarnaast wilde ik graag met mensen bezig zijn. Dat komt allemaal samen in het werk van een oefentherapeut.”
Bijkomend voordeel van de opleiding daarvoor is dat die voor de helft uit praktijk bestaat. „Ik ben dyslectisch, dus ik wilde niet meer de hele week met mijn hoofd in de boeken zitten.”
Ze koos in 2016 voor de Hogeschool van Amsterdam. „Utrecht had ook gekund, maar de reis naar Amsterdam is gemakkelijker, al doe ik er nog wel anderhalf uur over.” In Utrecht zou ze voor de Cesartherapie zijn opgeleid. Het verschil? „Dat weet ik eigenlijk niet eens.”
Geen wonder, het verschil is ook niet groot, zegt een beschrijving op internet. Er gaan zelfs stemmen op de methoden samen te voegen. In de Cesartherapie is het ritmische element van het bewegen dominant. De oefeningen worden wat meer voorgedaan dan bij Mensendieck, en vervolgens nagedaan voor een spiegel. Cesar en Mensendieck tellen in Nederland gezamenlijk zo’n 1800 therapeuten.
Tanne kwam bij Mensendieck uit, in Amsterdam. Een hbo-opleiding. „Na vwo 3 was ik naar havo 4 gegaan, dus het lag voor de hand nu voor een hogeschool te kiezen.”
De belangstelling voor de opleiding fluctueert. „Toen ik begon, waren er 110 eerstejaars. Nu zitten er zestig in het eerste jaar. We proberen het vak meer naamsbekendheid te geven.”
Op twee benen
Het eerste jaar ging het veel over het beroep van de oefentherapeut en over gezond bewegingsgedrag. „We moesten elkaars houding beoordelen. Zo leer je ook je eigen lichaam kennen. Een voor een moesten we in het midden gaan staan, omringd door spiegels. Verschrikkelijk eng, maar je leert er veel van. Dat ik hypermobiel ben, wist ik alm en dat kon ik nu aan de andere studenten laten zien. Wat ik niet wist, is dat ik een sway-backhouding had. Je hangt dan in je heupen, je rugspieren werken hard en je buikspieren doen weinig.
Ik heb twee jaar een bijbaantje als vakkenvuller gehad en had af en toe last van mijn rug en schouders. Collega’s hadden daar ook last van. Vanuit mijn studie kon ik hun tips geven. Als medewerker moet je erop letten dat je op een gunstige wijze bukt, tilt en beweegt. Daar moet je je aandacht echt op richten, want in de praktijk probeer je alleen maar je werk zo snel mogelijk te doen.”
In het tweede studiejaar kwamen mensen met ziekten zoals astma en reuma of met stress aan de orde. In het derde jaar volgde specialisatie, en stage in reguliere oefentherapie. In het vierde jaar schrijven de studenten een thesis, hun afstudeerscriptie. Hun afstudeerstage is dan op hun specialisatie gericht.
Spelenderwijs
Genuït specialiseerde zich in de behandeling van kinderen. „Daarvoor ga ik nog een deeltijdstudie van twee jaar doen. Jonge kinderen hebben soms moeite met omrollen, kruipen, lopen. Spelenderwijs probeer je hun dingen te leren. Ik ben tijdens mijn stage vooral bezig geweest met iets oudere kinderen die schrijfproblemen hebben. Schrijven kost hun moeite, dus ze zeggen vaak dat ze er geen zin in hebben. Dan is het de kunst om hen op een leuke manier toch aan het oefenen te krijgen.”
Door de coronacrisis is er vertraging, maar Tanne hoopt haar studie in augustus af te ronden. Ze heeft een bijbaan als zorghulp voor dementerenden, maar wil ook met kinderen aan de slag. „Veel oefentherapeuten creëren als zzp’er hun eigen werk; in de bestaande praktijken zijn er weinig vacatures. Maar vacatures voor kinderoefentherapeut zijn er juist wel.”
Samen praten op DC
De studente uit Ter Aar kon haar kennis kwijt op studentenvereniging Depositum Custodi (DC). Onder studenten komen veel nek- en schouderklachten voor: ze zitten langdurig achter hun laptop, soms op ongelukkig meubilair én ze hebben nogal eens veel stress. „Anderen kregen door het mountainbiken tijdens een DC-vakantie last van hun kuitspieren. Dan kon ik hun spierpijn verlichten.”
Tanne is nu twee jaar DC-lid. „Het is wel goed dat ik niet gelijk aan het begin van mijn studie lid ben geworden; nu kon ik eerst zelf groeien als persoon.”
De overstap van het Driestar College naar de Hogeschool van Amsterdam had ze niet als diepingrijpend ervaren. „Ik had al niet-christelijke vrienden, vanuit de sportverenigingen waarvan ik lid ben. Ik moest wel wennen aan de levensstijl van mijn medestudenten en de openheid waarmee ze daarover praatten. Maar ik was zelf ook gelijk open over mijn christelijke achtergrond.
Na twee jaar begon ik het contact met andere christelijke studenten te missen. Daarom ben ik naar DC gegaan. Het is een geweldige vereniging, en je leert er zo veel. Je praat er samen over geloofszaken, maar je bespreekt ook hoe je vragen van niet-christelijke studenten kunt beantwoorden.
Tijdens mijn studie kregen we een blok over mindfulness. Ik ging me erin verdiepen en kwam erachter dat het uit het boeddhisme komt. In mijn ogen heeft het gevaarlijke kanten. Toen we er tijdens de les mee bezig waren, voelde ik me totaal niet op mijn gemak en ben ik gaan bidden. Daar heb ik op DC over gepraat. Als student moet je erop letten dat je niet wordt meegetrokken in situaties waarin je je niet gerust voelt. Als christenen kunnen we elkaar daarin bijstaan.”
Mensendieck
Oefentherapie Mensendieck is vernoemd naar Bess Mensendieck, die in het begin van de 20e eeuw een reeks oefeningen ontwikkelde waarmee klachten aan het houdings- en bewegingsapparaat en spiergebruik kunnen worden aangepakt. Bij Mensendieck staat gedragsverandering centraal: de behandeling richt zich op (het voorkomen van) klachten ten gevolge van een incorrecte houding of beweging (eventueel veroorzaakt door een afwijking of ziekte) en het verkrijgen van praktisch inzicht.
Voor elke patiënt wordt een individueel behandelplan opgesteld. Daarbij wordt aangesloten bij wat de cliënt in zijn dagelijks leven doet. Meestal is het niet nodig om gebruik te maken van (fitness)apparatuur, omdat de patiënt functionele oefeningen leert om zijn klachten onder controle te houden. De patiënt moet zelf ervaren en beoordelen welke houding en bewegingen voor hem het best zijn.