Wim werkt hard en veel. Hij doet er alles aan om niet te lenen voor studie. Op zaterdag en in de vakanties maakt hij veel uren bij een eiersorteerbedrijf in zijn woonplaats. „Van het geld dat ik daar verdien, betaal ik mijn studie. Zuinig zijn, heb ik van thuis uit meegekregen. Ik wil na mijn studie namelijk niet opgezadeld zitten met een studieschuld.
Vorig jaar deed ik eindexamen vwo op het Van Lodenstein College in Amersfoort. Daarna kreeg ik een lange vakantie. Die heb ik grotendeels benut om te werken. Dit jaar was het collegegeld gehalveerd. Dat was een mooie meevaller.”
Wim gaat niet op kamers: „Dat is gewoon veel te duur. Ik kan met de ov-kaart door de week gratis reizen. Ik deel met mijn jongere broer een kamer. Als hij ’s avonds naar bed gaat, moet ik soms naar beneden verkassen, maar dat vind ik geen enkel probleem.”
Hoe kwam de keus voor de studie sustainable innovation tot stand?
„Mijn voorkeur wisselde best vaak. In groep 8 van de basisschool wilde ik chirurg worden. Op het voortgezet onderwijs stapte ik daarvan af en wilde iets doen met techniek. In de vierde klas ben ik me nader gaan oriënteren en kwam toen uit bij werktuigbouwkunde of civiele techniek. Maar daarna ik wilde toch iets specifiekers. Toen neigde ik naar automotive, omdat ik geïnteresseerd ben in auto’s. Een meeloopdag leerde me echter dat die studie te wiskundig was. Vervolgens raakte ik geboeid door duurzaamheid en kwam uit bij sustainable innovation, oftewel duurzame innovatie.”
Wat houdt die studie precies in?
„Als je dat aan tien mensen vraagt, krijg je waarschijnlijk tien verschillende antwoorden. Dat is niet vreemd. Het komt doordat je deze studie voor een groot deel zelf kunt inrichten. Je hebt een deel dat specifiek is voor deze studie; dat moet je verplicht volgen. Daarin zitten vakken zoals economische innovatie; dat gaat onder meer over patenten en rechten die gelden op het gebied van innovatie. Verder volg ik verplicht het vak duurzame ontwikkeling op wereldschaal. De verplichte vakken beslaan zo’n 40 procent van het totaal. De rest mag je –binnen bepaalde voorwaarden– zelf invullen.
Ik koos ervoor om mijn pakket aan te vullen met vakken uit de faculteit bouwkunde. Ik volgde onder meer building technology. Dat vond ik een geweldig vak; daar leer je bouwkundig tekenen. Ook de rest van mijn studie wil ik invullen met onderdelen uit de bouwkunde. Ik ben bijvoorbeeld bezig met stedenplanning, mobiliteit, slimme steden. Heel concreet: ik zoek waar het beste bushokjes kunnen staan. Ik leer ook materialen kennen en constructies berekenen.”
Welke mogelijkheden geeft deze studie op de arbeidsmarkt?
„Ik kan aan de slag bij grote bedrijven als adviseur op het gebied van duurzaamheid. Ik kan ook werk vinden bij adviesbureaus op het gebied van bouwkunde en/of duurzaamheid. Verder kan ik bouwkundig gaan tekenen. Veel hangt af van de masteropleiding die ik ga kiezen. Daar ben ik pas over twee jaar aan toe. Bouwkundig tekenen trekt mij nu erg aan, evenals advieswerk.”
Hoeveel tijd kost de studie?
„Ongeveer twintig à dertig uur per week. Daarbij komt dan nog wel de reistijd. Een enkele reis Eindhoven kost met het openbaar vervoer ongeveer twee uur. Dan kan ik natuurlijk wel wat werken. Overigens volg ik de laatste maanden, in verband met het coronavirus, de colleges vanuit huis. Dat vind ik niet optimaal. Ik merk dat ik me minder goed kan concentreren. Als alles volgens plan verloopt, ga ik na de zomer weer naar Eindhoven.”
Als de studie twintig tot dertig uur van je vraagt, blijft er best veel vrije tijd over.
„Sinds ik thuis colleges volg, ben ik begonnen met wandelen. Bijna elke dag loop ik wel een uur in en om het dorp. Ik wandel het liefst over de dijk. Daar heb je een mooi uitzicht over de rivier en de landerijen.
Verder heb ik een vriendin en het is natuurlijk heerlijk om samen met haar te zijn en dingen te ondernemen.
Een van mijn hobby’s is fotografie. Ik maak portretten, maar kan ook zomaar uren bezig zijn om een horloge van alle kanten te fotograferen.
Verder beheer ik de financiën van de SGP-jongerenafdeling Oost-Betuwe. We organiseren onder meer politieke avonden en proberen jongeren bij de christelijke politiek te betrekken. Politiek is leuk om erbij te doen. Je ziet me waarschijnlijk later niet terug als raadslid of iets dergelijks.
Verder timmer ik graag. Zo ga ik een kast ombouwen tot een bureau. Tijdens mijn studie ben ik vooral theoretisch bezig. Klussen is een welkome praktische tegenhanger.
Het lidmaatschap van studentenvereniging Depositum Custodi kost wel twintig uur per maand. Maar dat heb ik er graag voor over. Dat vormt mij. ”
Hoe was de overgang van een besloten reformatorische school naar een open seculiere universiteit?
„Dat is mij best meegevallen. In eerste instantie merken medestudenten aan je dat je christelijk bent als je bidt voor het eten. Daarover hebben ze vaak vragen en zo komt er regelmatig een gesprekje op gang. Meestal vinden ze het wel mooi dat je gelooft; daar hebben ze respect voor.
Maar je moet niet proberen om ze overtuigen. Ik heb dat wel eens geprobeerd met een discussie over evolutie en schepping, maar dat lukte niet. Ieder bleef op zijn eigen standpunt staan.
Af en toe ontmoet ik andere christenen. Zo sprak ik onlangs in een projectgroepje een student die behoort tot de Vergadering van Gelovigen. Dat is mooi, dan begrijp je elkaar.”
Wat viel je tegen in studie?
„In het eerste jaar had ik twee vakken die vrij veel wiskunde bevatten. En daar ben ik niet zo goed in. Die beide vakken heb ik dus niet gehaald en moet ik volgend jaar overdoen. Maar dat gaat vast goedkomen. Mijn mentor zei dat het eerste jaar naar verhouding het zwaarst is.”
Wat viel mee?
„Ik was erg blij dat de studie voor het overgrote deel aan mijn verwachtingen voldeed. Het was een interessant jaar waarin ik veel leerde.
In het begin van het jaar maakte ik deel uit van een projectgroepje dat een actie moest doen die een positief effect had op het milieu. We hebben toen besloten om drie dagen veganistisch te leven. Dat was leerzaam. Ik ben geen veganist geworden, maar denk er wel over na om te minderen met vlees. Maar nu valt dat niet mee, omdat ik in gezinsverband leef. Ik let wel op bij de dingen die ik koop, bijvoorbeeld dat er geen kinderarbeid aan te pas komt en dat soort dingen. Als projectgroepje namen we deel aan een klimaatdemonstratie in Den Haag.
Mede dankzij mijn studie ben ik me meer en meer bewust van de Bijbelse opdracht om te bouwen en te bewaren. We zijn rentmeesters.”