„Ben je Joods?” vragen mensen vaak als hij vertelt wat hij studeert. Maar nee, Robert begon de bachelor puur omdat hij die leuk vindt. „Je hebt er ook niks aan”, lacht de student, die de bachelor net heeft afgerond. Na de zomer gaat hij verder met de master.
Naast Hebreeuws en Joodse studies doet hij ook rechten aan de UvA. Een „gigantisch” contrast met zijn niet-alledaagse opleiding. „Als ik bij rechten halverwege een vak stop, hoor ik niks. Bij mijn andere studie had ik eens een week niet gereageerd op een bericht van een docent. Toen kreeg ik een mail met de vraag of het allemaal wel goed ging.” Het tekent de persoonlijke en volgens Robert „haast intieme” sfeer op de kleine opleiding. „We zijn heel close met elkaar, leren veel en het is nog gezellig ook. Iedereen gaat ervoor en geniet ervan.”
Privécollege
Tijdens zijn studie rechten komt Robert erachter dat hij een tweede studie gratis kan volgen. Die kans moet je pakken, vindt hij. Grieks en Latijn lijkt hem wel wat, maar de basis daarvan heeft hij al gehad op de middelbare school. Liever doet hij iets totaal nieuws. In een brochure van de Universiteit Leiden stuit hij op Hebreeuws en Joodse studies. Robert is enthousiast, maar wat blijkt? De bestaande studie stopt, wordt opgesplitst in Bijbels en modern Hebreeuws en ondergebracht bij andere studies.
De student baalt: „Heb ik weer.” Tot hij ontdekt dat hij voor Hebreeuws en Joodse studies nog wel terechtkan op de Universiteit van Amsterdam. Daar begint hij de bachelor – met twee anderen.
Nadat één student afvalt, zitten Robert en zijn medestudent nog met z’n tweeën in de collegebank. „Je valt al snel door de mand als je niets voorbereid hebt. Dat stimuleert wel, want als jij niks doet, doet de helft van de klas niks.”
Bij één vak –Midrasj– krijgt Robert zelfs privécollege, omdat zijn medestudent een minor psychologie kiest. Een vak waarbij Robert zich verdiept in rabbijnse exegetische commentaren op Bijbelteksten. De rechtenstudent richt zich vooral op juridische teksten uit de commentaren op Leviticus en Deuteronomium. „Hoe kun je een wet of regel afleiden uit een Bijbeltekst? Of: hoe kun je twee teksten die met elkaar in tegenspraak lijken in overeenstemming brengen? Ik houd van dat juridisch redeneren.” In plaats van een presentatie voor de groep mag hij een paper schrijven.
Andere vakken krijgt hij wel in een gewone collegezaal met 20 of 25 man. Geschiedenis van het Midden-Oosten, samen met studenten Arabisch. En een vak over het Jodendom in Duitsland, samen met studenten Duits.
Grondtaal
In de bachelor komt van alles langs: moderne taalvaardigheid, geschiedenis van het Jodendom en het Midden-Oosten, Joodse filosofie. Tijdens een cursus van een paar weken wordt de Hebreeuwse taal erin gestampt. „Heel intensief. Je bent er een paar uur per dag mee bezig. Maar ook heel gaaf. In een paar weken tijd ga je hard vooruit.”
Soms leest Robert een Bijbelgedeelte in de grondtaal. „Die pak ik erbij als ik benieuwd ben hoe een tekst er in het Hebreeuws staat.” Nog belangrijker vindt hij het om de context te kennen. „Nederlandse christenen lezen het Evangelie vaak door hun eigen bril. Je begrijpt pas echt wat er staat als je weet hoe de Joodse samenleving in elkaar zat. Wie waren bijvoorbeeld de Farizeeën? Hoeveel waren dat er en wat hadden zij precies te vertellen?”
Door alles wat hij leert, leest hij de Bijbel soms anders. „Wij kennen de Farizeeën als hypocrieten die nogal nauwkeurig op de regeltjes letten. Maar zij waren niet zulke tegenpolen van Jezus als vaak wordt gedacht. In die tijd waren veel zaken onderwerp van debat, dat vind je ook in de Talmoed terug. Ik zie de Farizeeën nu minder als een beweging die voortdurend botst met Jezus. De gesprekken die ze met Hem hebben, lees ik meer als debatten tussen twee groepen die veel overeenkomsten hebben.”
Mozes
De meeste medestudenten zijn „op de een of andere manier wel gelovig.” Vooral christelijk, soms Joods, bij uitzondering atheïst. „We bestuderen de Bijbel op een academisch niveau, maar je wordt aangemoedigd met een religieuze visie te komen: hoe lees je dit verhaal als gelovige?” Die invalshoek is bij rechten, waar Robert een van de weinige christenen is, een vreemd verschijnsel. „Ik verdiepte me daar ooit in de SGP-zaak over het vrouwenkiesrecht. De discussie in de werkgroep daarover was niet makkelijk.”
Wel ervaart hij het als lastig dat de universiteit en de kerk soms tegenstrijdige visies hebben. „De academie gaat er bijvoorbeeld van uit dat de eerste vijf boeken van Mozes door verschillende auteurs zijn geschreven. Veel kerken geloven dat alleen Mozes dat was.”
Als een predikant zegt dat Joden geloven dat je door goede werken zalig wordt, zit hij hoofdschuddend in de bank. Volgens hem staat Gods verbond bij het Joodse volk voorop. „Joden gaan niet naar de hemel omdat ze zich aan de wet houden, heb ik geleerd. Ze geloven: God is onze God en wij zijn Zijn volk. Hij beschermt ons, daarom houden wij ons aan Zijn wet. Ze zien dat als hun aandeel in een contract.”
Robert ziet zijn niet-alledaagse studie als een „back-up” na rechten. „Als ik de kans krijg iets leuks te doen met Hebreeuws en Joodse studies, is dat zeker een optie. Stiekem vind ik dat leuker dan rechten. Nog leuker zou het zijn om iets te combineren.”
Met de studie zou hij terechtkunnen bij Joodse instellingen of in de academische wereld. Werken als vertaler of tolk trekt hem niet zo. Iets in de politiek met buitenlands beleid ziet hij wel zitten. „Als jurist heb je best wat te zeggen in bijvoorbeeld een debat over onverdoofd slachten. Ook in de advocatuur kun je met zo’n tweede studie meer dan wanneer je alleen rechten hebt gedaan.” Van een stage is het vooralsnog niet gekomen. Met twee studies ontbreekt de tijd daarvoor.
Animo
De kans dat Hebreeuws en Joodse studies stopt vanwege te weinig animo, acht hij niet groot. Hij wijst op de vele Joodse instellingen in Amsterdam. „Het Joodse verleden leeft hier nog echt, tot op de dag van vandaag.”
De hele opleiding draait op vier of vijf docenten. „Zij hebben alle tijd voor je, al komen ze waarschijnlijk om in het werk. Geweldig dat ze dat voor elkaar krijgen.” Niet zonder trots: „Onze masteropleiding is de beste van continentaal Europa.”