Altijd dichtbij

Jeremia 23:16-29

Zo zegt de HEERE der heirscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken u ijdel; zij spreken het gezicht huns harten, niet uit des HEEREN mond. Zij zeggen steeds tot degenen, die Mij lasteren: De HEERE heeft het gesproken, gijlieden zult vrede hebben; en tot al wie naar zijns harten goeddunken wandelt, zeggen zij: Ulieden zal geen kwaad overkomen. Want wie heeft in des HEEREN raad gestaan, en Zijn woord gezien of gehoord? Wie heeft Zijn woord aangemerkt en gehoord? Ziet, een onweder des HEEREN, een grimmigheid is uitgegaan, ja, een pijnlijk onweder, het zal blijven op der goddelozen hoofd. Des HEEREN toorn zal zich niet afwenden, totdat Hij zal hebben gedaan, en totdat Hij zal hebben daargesteld de gedachten Zijns harten; in het laatste der dagen zult gij met verstand daarop letten. Ik heb die profeten niet gezonden, nochtans hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, nochtans hebben zij geprofeteerd. Maar zo zij in Mijn raad hadden gestaan, zo zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, en zouden hen afgekeerd hebben van hun bozen weg, en van de boosheid hunner handelingen. Ben Ik een God van nabij, spreekt de HEERE, en niet een God van verre? Zou zich iemand in verborgene plaatsen kunnen verbergen, dat Ik hem niet zou zien? spreekt de HEERE; vervul Ik niet den hemel en de aarde? spreekt de HEERE. Ik heb gehoord, wat de profeten zeggen, die in Mijn Naam leugen profeteren, zeggende: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd. Hoe lang? Is er dan een droom in het hart der profeten, die de leugen profeteren? Ja, het zijn profeten van huns harten bedriegerij. Die daar denken om Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten, door hun dromen, die zij, een ieder zijn naaste, vertellen; gelijk als hun vaders Mijn Naam vergeten hebben door Baal. De profeet, bij welken een droom is, die vertelle den droom; en bij welken Mijn woord is, die spreke Mijn woord waarachtiglijk; wat heeft het stro met het koren te doen? spreekt de HEERE. Is Mijn woord niet alzo, als een vuur? spreekt de HEERE, en als een hamer, die een steenrots te morzel slaat?

Uitleg

‘Ere zij God in de hoge!’ Je zong het als kind al uit volle borst mee. En inderdaad: God is de hoge, de heilige God. Hij is zo groot, zo machtig; daar kun jij je geen voorstelling van maken. Kijk ’s nachts maar eens naar de sterrenhemel, dan voel je hoe klein je bent. De Joden in de tijd van Jeremia dienden God vooral in en om de tempel in Jeruzalem. Daar brachten ze offers en daar spraken de profeten. In die tijd waren er veel profeten die zeiden dat ze in de Naam van de Heere spraken. Ook al sprak Jeremia over Gods oordelen, het zou best meevallen. En zo leefden de Joden ook: het komt wel goed, laten we er het beste van maken. Misschien doe jij dat ook. Je bent maar één keer jong, zo erg is het toch niet; later.. Dan heb je een verkeerd beeld van de Heere. Wat Hij zegt, doet Hij ook. Hij is de almachtige God Die regeert. Er is niets wat buiten Hem om gaat. Hij vervult de hemel en de aarde en heeft gehoord wat de valse profeten gezegd hebben. Zijn woord zal zijn al een vuur. Hij straft de zonde. Als God zo groot is dat Hij de hemel en de aarde (ver)vult, dan is Hij niet de God Die allen ‘in de hoge’ is. Hij is ook heel dichtbij. Hij luistert naar je bidden en vragen. Hij wil een God van nabij zijn, om Jezus’ wil.


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: God leidt

‘Dat is echt toevallig!’ Je bent op vakantie in een grote stad en je kunt de weg naar het parkeerterrein waar de auto van je ouders geparkeerd staat niet meer vinden. Het was vlak bij een werk, maar welke? Op dat moment spreekt iemand jou aan met de vraag hoe laat het is, want zijn parkeermeter loopt bijna af. Laat ...

-Woensdag: Altijd dichtbij

‘Ere zij God in de hoge!’ Je zong het als kind al uit volle borst mee. En inderdaad: God is de hoge, de heilige God. Hij is zo groot, zo machtig; daar kun jij je geen voorstelling van maken. Kijk ’s nachts maar eens naar de sterrenhemel, dan voel je hoe klein je bent. De Joden in de tijd van ...

-Donderdag: Het of Hij?

‘Het regent’, ‘de zon schijnt’, ‘het gaat stormen’ zeggen we tegen elkaar. Nee, wij denken als het gaat onweren niet meer aan Wodan of andere heidense goden. We weten nu toch hoe het werkt? Voordat je wegfietst check je nog snel even de buitenrader op je mobiel. We zijn ‘van God los’ geraakt. We zien niet meer dat alles bij ...

-Vrijdag: Jij bent bijzonder

‘Hoe moet het nu verder?’ Met angstige ogen kijkt een vriendin je aan, ‘Thuis ging het al zo slecht en nu heeft mijn vader gisteren ook nog ontslag gehad. Nee, ik zou niet meer weten hoe het goed moet komen!’ Wat zijn er veel zorgen. Misschien heb jij ze ook wel. Mag ik je vragen of God ook jouw zorgen ...

-Zaterdag: Geen woorden meer?

Ben jij weleens echt sprakeloos geweest? Dat je echt totaal niet meer wist wat je moest zeggen? Misschien was dat bij iets heel moois. Of was het toen je hoorde dat iemand van wie je veel hield, gestorven was? Dan blijft er alleen een vraag over: waarom, Heere? Wat heb je eraan dat je op zo’n moment in God ...

-Zondag: Altijd danken

‘In tegenspoed geduldig en in voorspoed dankbaar.’ Welke van deze twee gaat jou het beste af? Wacht even voor je antwoord geeft. Klopt het dat je wilde kiezen voor ‘in voorspoed dankbaar’? Heb jij de Heere al gedankt voor alles wat je gekregen hebt? Zet alles wat je vandaag uit Gods hand gekregen hebt eens op een rijtje en stel ...

-Maandag: Vaste liefde

Toen je heel klein was, vertrouwde je blindelings op je vader en je moeder. Je was ergens bang voor, maar je vader zei: ‘Stil maar. Ik ben er voor je, er kan niets gebeuren.’ Later ben je gaan zien dat, hoe lief je vader en moeder ook zijn, ze niet alles kunnen voorkomen. Als je God je Vader mag noemen, ...