Ik heb Uw trouw niet verdiend

Genesis 32:1-12

Jakob toog ook zijns weegs; en de engelen Gods ontmoetten hem. En Jakob zeide, met dat hij hen zag: Dit is een heirleger Gods! en hij noemde den naam derzelver plaats Mahanaim. En Jakob zond boden uit voor zijn aangezicht tot Ezau, zijn broeder, naar het land Seir, de landstreek van Edom. En hij gebood hun, zeggende: Zo zult gij zeggen tot mijn heer, tot Ezau: Zo zegt Jakob, uw knecht: Ik heb als vreemdeling gewoond bij Laban, en heb er tot nu toe vertoefd; En ik heb ossen en ezelen, schapen en knechten en maagden; en ik heb gezonden om mijn heer aan te zeggen, opdat ik genade vinde in uw ogen. En de boden kwamen weder tot Jakob, zeggende: Wij zijn gekomen tot uw broeder, tot Ezau; en ook trekt hij u tegemoet, en vierhonderd mannen met hem. Toen vreesde Jakob zeer, en hem was bange; en hij verdeelde het volk, dat met hem was, en de schapen, en de runderen, en de kemels, in twee heiren; Want hij zeide: Indien Ezau op het ene heir komt, en slaat het, zo zal het overgeblevene heir ontkomen. Voorts zeide Jakob: O, God mijns vaders Abrahams, en God mijns vaders Izaks, o HEERE! Die tot mij gezegd hebt: Keer weder tot uw land, en tot uw maagschap, en Ik zal wel bij u doen! Ik ben geringer dan al deze weldadigheden, en dan al deze trouw, die Gij aan Uw knecht gedaan hebt; want ik ben met mijn staf over deze Jordaan gegaan, en nu ben ik tot twee heiren geworden! Ruk mij toch uit mijns broeders hand, uit Ezau's hand; want ik vreze hem, dat hij niet misschien kome, en mij sla, de moeder met de zonen! Gij hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk bij u weldoen, en Ik zal uw zaad stellen als het zand der zee, dat vanwege de menigte niet geteld kan worden!

Uitleg

Gisteren zagen we dat de Heere goed is en trouw betoont aan een volk dat het absoluut niet waard is. Aan ontrouwe mensen. Vandaag lezen we over iemand die dat zelf ook vindt en belijdt. Jakob hoort dat zijn broer Ezau naar hem toekomt. Hij gaat er van uit dat Ezau wraak komt nemen. Hij wordt bang, en treft maatregelen zodat Ezau niet al zijn bezittingen af kan nemen. Maar hij bidt ook tot God. Hij herinnert God aan Zijn belofte. Want God heeft tegen hem gezegd dat hij terug moet keren, dan zal Hij hem weldoen. Wij mogen ook pleiten op Gods beloften. Op Gods trouw. We lezen dit ook in psalm 89 : 50. “Heere, U hebt vroeger laten blijken dat U goedertieren bent, maar waar zien we dat aan? U hebt het toch aan David gezworen bij Uw trouw?!” Want God had tegen David gezegd: Mijn goedertierenheid zal van u niet wijken. Zo mogen wij God voorhouden dat Hij een verbond met ons gesloten heeft bij onze doop. En omdat Hij trouw is , kan Hij van dat verbond niet af. Maar we kunnen niet doen alsof we er recht op hebben. Kijk wat Jakob zegt: Heere, ik heb al Uw goedertierenheid en trouw niet verdiend. De Heere heeft Jakob gezegend. Toch durft Hij de Heere ook nog te vragen om hem te sparen op grond van Zijn eigen belofte. God heeft belooft hem wel te doen en zijn nageslacht te maken als het zand van de zee. Zo mogen wij altijd tot God gaan. In het besef dat je niets hebt aan te bieden dan alleen zonde. Dan mag je de Heere wijzen op Zijn trouw. Hij laat je misschien wachten, maar houdt aan! Om Zijn eer zal Hij het doen. Omdat Christus het verdiend heeft.


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Ook als het moeilijk is

Als je dit hoofdstuk leest vanaf het begin, zullen deze woorden je verbazen. Jeremia klaagt dat de Heere hem in het donker heeft geleid, dat de Heere tegen hem is en hem niet hoort. Hij wordt verdrukt en geplaagd zodat hij zich zwak en hopeloos voelt. Hij verwacht het niet meer van God. Zover kan het met iemand komen. Nood ...

-Woensdag: Geeft onze God grootheid

Dit hoofdstuk is een lied. De Heere geeft Mozes en Jozua de opdracht om een lied te schrijven. En wat zien we in deze verzen duidelijk de trouw van God, Wie Hij is. Hij is een Rotssteen; vast, betrouwbaar. Je kunt op Hem aan. God was een Vader voor het volk. Hij heeft ze gemaakt en vastgehouden. Ze moeten terugdenken ...

-Donderdag: En wij?

Het gedeelte dat we lezen beschrijft de reactie van het volk op Gods trouwe zorg. Verzadigd door Gods goedheid keerden ze hem de rug toe. Ze aanbaden de afgoden en brachten die offers. Wat een belediging voor de HEERE! Het staat er nadrukkelijk: ze offerden aan goden die ze niet kenden, aan nieuwe goden die hun vaders nog niet kenden. ...

-Vrijdag: Het gaat om Zijn eer

De Heere spreekt allerlei oordelen uit over Zijn volk vanwege hun ondankbaarheid, zonde en afgoderij. Er komt honger, ziekte, onderdrukking door vijanden en de dood. De Heere zou ze kunnen verstrooien over de hele wereld zodat niemand meer weet dat er een volk Israel bestaan heeft. Maar er staat dat er iets is dat Hem tegenhoud om die oordelen uit ...

-Zaterdag: Ik heb Uw trouw niet verdiend

Gisteren zagen we dat de Heere goed is en trouw betoont aan een volk dat het absoluut niet waard is. Aan ontrouwe mensen. Vandaag lezen we over iemand die dat zelf ook vindt en belijdt. Jakob hoort dat zijn broer Ezau naar hem toekomt. Hij gaat er van uit dat Ezau wraak komt nemen. Hij wordt bang, en treft maatregelen ...

-Zondag: Vertrouw niet op iets anders

In het boek Koningen lezen we deze geschiedenis. De inwoners van Jeruzalem vertrouwden meer op de sterkte van Egypte in de strijd, dan op de Heere. Ergens is het wel te begrijpen. Je ziet de paarden met de vele strijdwagens en de machtige ruiters. Bij elkaar een sterk leger! Het is veel makkelijker om op iets zichtbaars te vertrouwen dan ...

-Maandag: Kennen is vertrouwen

David looft en prijst de grote Naam van de Heere in deze psalm. En hij heeft daar ook alle reden toe. Hij beschrijft zelf waarom hij zich in de Heere verblijd. Allereerst om Wie Hij is: de Allerhoogste. Maar ook om Gods grote daden in zijn leven. En dan zegt hij: die Uw Naam kennen zullen op U vertrouwen. Dat ...