Zaterdag: Waar het hart vol van is...

Psalmen 119:14-119:16

Ik ben vrolijker in den weg Uwer getuigenissen, dan over allen rijkdom. Ik zal Uw bevelen overdenken, en op Uw paden letten. Ik zal mijzelven vermaken in Uw inzettingen; Uw woord zal ik niet vergeten. Gimel. Doe wel bij Uw knecht, dat ik leve en Uw woord beware. Ontdek mijn ogen, dat ik aanschouwe de wonderen van Uw wet. Ik ben een vreemdeling op de aarde, verberg Uw geboden voor mij niet. Mijn ziel is verbroken vanwege het verlangen naar Uw oordelen te aller tijd. Gij scheldt de vervloekte hovaardigen, die van Uw geboden afdwalen. Wentel van mij versmaadheid en verachting, want ik heb Uw getuigenissen onderhouden. Als zelfs de vorsten zittende tegen mij gesproken hebben, heeft Uw knecht Uw inzettingen betracht. Ook zijn Uw getuigenissen mijn vermakingen, en mijn raadslieden. Daleth. Mijn ziel kleeft aan het stof; maak mij levend naar Uw woord. Ik heb U mijn wegen verteld, en Gij hebt mij verhoord; leer mij Uw inzettingen. Geef mij den weg Uwer bevelen te verstaan, opdat ik Uw wonderen betrachte. Mijn ziel druipt weg van treurigheid; richt mij op naar Uw woord. Wend van mij den weg der valsheid, en verleen mij genadiglijk Uw wet. Ik heb verkoren den weg der waarheid, Uw rechten heb ik mij voorgesteld. Ik kleef vast aan Uw getuigenissen; o HEERE! beschaam mij niet. Ik zal den weg Uwer geboden lopen, als Gij mijn hart verwijd zult hebben. He. HEERE! leer mij den weg Uwer inzettingen, en ik zal hem houden ten einde toe. Geef mij het verstand, en ik zal Uw wet houden; ja, ik zal ze onderhouden met gansen harte. Doe mij treden op het pad Uwer geboden, want daarin heb ik lust. Neig mijn hart tot Uw getuigenissen, en niet tot gierigheid. Wend mijn ogen af, dat zij geen ijdelheid zien; maak mij levend door Uw wegen. Bevestig Uw toezegging aan Uw knecht, die Uw vreze toegedaan is. Wend mijn smaadheid af, die ik vreze, want Uw rechten zijn goed. Zie, ik heb een begeerte tot Uw bevelen; maak mij levend door Uw gerechtigheid. Vau. En dat mij Uw goedertierenheden overkomen, o HEERE! Uw heil, naar Uw toezegging; Opdat ik mijn smader wat heb te antwoorden, want ik vertrouw op Uw woord. En ruk het woord der waarheid van mijn mond niet al te zeer, want ik hoop op Uw rechten. Zo zal ik Uw wet steeds onderhouden, eeuwiglijk en altoos. En ik zal wandelen in de ruimte, omdat ik Uw bevelen gezocht heb. Ook zal ik voor koningen spreken van Uw getuigenissen, en mij niet schamen. En ik zal mij vermaken in Uw geboden, die ik liefheb. En ik zal mijn handen opheffen naar Uw geboden, die ik liefheb, en ik zal Uw inzettingen betrachten. Zain. Gedenk des woords, tot Uw knecht gesproken, op hetwelk Gij mij hebt doen hopen. Dit is mijn troost in mijn ellende, want Uw toezegging heeft mij levend gemaakt. De hovaardigen hebben mij boven mate zeer bespot; nochtans ben ik van Uw wet niet geweken. Ik heb gedacht, o HEERE! aan Uw oordelen van ouds aan, en heb mij getroost. Grote beroering heeft mij bevangen vanwege de goddelozen, die Uw wet verlaten. Uw inzettingen zijn mij gezangen geweest, ter plaatse mijner vreemdelingschappen. HEERE! des nachts ben ik Uws Naams gedachtig geweest, en heb Uw wet bewaard. Dat is mij geschied, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. Cheth. De HEERE is mijn deel, ik heb gezegd, dat ik Uw woorden zal bewaren. Ik heb Uw aanschijn ernstelijk gebeden van ganser harte, wees mij genadig naar Uw toezegging. Ik heb mijn wegen bedacht, en heb mijn voeten gekeerd tot Uw getuigenissen. Ik heb gehaast, en niet vertraagd Uw geboden te onderhouden. De goddeloze hopen hebben mij beroofd; nochtans heb ik Uw wet niet vergeten. Te middernacht sta ik op, om U te loven voor de rechten Uwer gerechtigheid. Ik ben een gezel van allen, die U vrezen, en van hen, die Uw bevelen onderhouden. HEERE! de aarde is vol van Uw goedertierenheid; leer mij Uw inzettingen. Teth. Gij hebt bij Uw knecht goed gedaan, HEERE, naar Uw woord. Leer mij een goeden zin en wetenschap, want ik heb aan Uw geboden geloofd. Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik Uw woord. Gij zijt goed en goeddoende; leer mij Uw inzettingen. De hovaardigen hebben leugens tegen mij gestoffeerd; doch ik bewaar Uw bevelen van ganser harte. Hun hart is vet als smeer; maar ik heb vermaak in Uw wet. Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik Uw inzettingen leerde. De wet Uws monds is mij beter, dan duizenden van goud of zilver. Jod. Uw handen hebben mij gemaakt, en bereid; maak mij verstandig, opdat ik Uw geboden lere. Die U vrezen, zullen mij aanzien, en zich verblijden, omdat ik op Uw woord gehoopt heb. Ik weet, HEERE! dat Uw gerichten de gerechtigheid zijn, en dat Gij mij uit getrouwheid verdrukt hebt. Laat toch Uw goedertierenheid zijn om mij te troosten, naar Uw toezegging aan Uw knecht. Laat mij Uw barmhartigheden overkomen, opdat ik leve, want Uw wet is al mijn vermaking. Laat de hovaardigen beschaamd worden, omdat zij mij met leugen nedergestoten hebben; doch ik betracht Uw geboden. Laat hen tot mij keren, die U vrezen, en die Uw getuigenissen kennen. Laat mijn hart oprecht zijn tot Uw inzettingen, opdat ik niet beschaamd worde. Caph. Mijn ziel is bezweken van verlangen naar Uw heil; op Uw woord heb ik gehoopt. Mijn ogen zijn bezweken van verlangen naar Uw toezegging, terwijl ik zeide: Wanneer zult Gij mij vertroosten? Want ik ben geworden als een lederen zak in den rook; doch Uw inzettingen heb ik niet vergeten. Hoe vele zullen de dagen Uws knechts zijn? Wanneer zult Gij recht doen over mijn vervolgers? De hovaardigen hebben mij putten gegraven, hetwelk niet is naar Uw wet. Al Uw geboden zijn waarheid; zij vervolgen mij met leugen, help mij. Zij hebben mij bijna vernietigd op de aarde, maar ik heb Uw bevelen niet verlaten. Maak mij levend naar Uw goedertierenheid, dan zal ik de getuigenis Uws monds onderhouden. Lamed. O HEERE! Uw woord bestaat in der eeuwigheid in de hemelen. Uw goedertierenheid is van geslacht tot geslacht; Gij hebt de aarde vastgemaakt, en zij blijft staan; Naar Uw verordeningen blijven zij nog heden staan, want zij allen zijn Uw knechten. Indien Uw wet niet ware geweest al mijn vermaking, ik ware in mijn druk al lang vergaan. Ik zal Uw bevelen in der eeuwigheid niet vergeten, want door dezelve hebt Gij mij levend gemaakt. Ik ben Uw, behoud mij, want ik heb Uw bevelen gezocht. De goddelozen hebben op mij gewacht, om mij te doen vergaan; ik neem acht op Uw getuigenissen. In alle volmaaktheid heb ik een einde gezien; maar Uw gebod is zeer wijd. Mem. Hoe lief heb ik Uw wet! Zij is mijn betrachting den gansen dag. Zij maakt mij door Uw geboden wijzer, dan mijn vijanden zijn, want zij is in eeuwigheid bij mij. Ik ben verstandiger dan al mijn leraars, omdat Uw getuigenissen mijn betrachting zijn. Ik ben voorzichtiger dan de ouden, omdat ik Uw bevelen bewaard heb. Ik heb mijn voeten geweerd van alle kwade paden, opdat ik Uw woord zou onderhouden. Ik ben niet geweken van Uw rechten, want Gij hebt mij geleerd. Hoe zoet zijn Uw redenen mijn gehemelte geweest, meer dan honig mijn mond! Uit Uw bevelen krijg ik verstand, daarom haat ik alle leugenpaden. Nun. Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad. Ik heb gezworen, en zal het bevestigen, dat ik onderhouden zal de rechten Uwer gerechtigheid. Ik ben gans zeer verdrukt, HEERE! maak mij levend naar Uw woord. Laat U toch, o HEERE! welgevallen de vrijwillige offeranden mijns monds, en leer mij Uw rechten. Mijn ziel is geduriglijk in mijn hand; nochtans vergeet ik Uw wet niet. De goddelozen hebben mij een strik gelegd; nochtans ben ik niet afgedwaald van Uw bevelen. Ik heb Uw getuigenissen genomen tot een eeuwige erve, want zij zijn mijns harten vrolijkheid. Ik heb mijn hart geneigd, om Uw inzettingen eeuwiglijk te doen, ten einde toe. Samech. Ik haat de kwade ranken, maar heb Uw wet lief. Gij zijt mijn Schuilplaats en mijn Schild; op Uw Woord heb ik gehoopt. Wijkt van mij, gij boosdoeners! dat ik de geboden mijns Gods moge bewaren. Ondersteun mij naar Uw toezegging, opdat ik leve; en laat mij niet beschaamd worden over mijn hope. Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn; dan zal ik mij steeds in Uw inzettingen vermaken. Gij vertreedt al degenen, die van Uw inzettingen afdwalen, want hun bedrog is leugen. Gij doet alle goddelozen der aarde weg als schuim, daarom heb ik Uw getuigenissen lief.

Uitleg

Waar gaat het deze psalmdichter om? Waar is zijn hart vol van? Boven de psalm in mijn Bijbel staat: ‘De heerlijkheid van het goddelijke Woord’. Nee maar, dat is ook het antwoord op de vragen hierboven. Dáárvan is psalmist vol van. Dat is de hartstocht van zijn leven: het woord van de HEERE! Daarvan raakt hij in vuur en vlam.

Dat blijkt ook uit andere gedeelten. Hij wenst ‘in de wet van de HEERE’ te gaan, hij wil Gods ‘bevelen zeer bewaren’, hij zal die ‘bevelen overdenken’. En dat alles niet omdat het zo nodig moet. Nee, van harte en met vreugde. ‘Ik zal mijzelf vermaken in Uw inzettingen; Uw Woord zal ik niet vergeten!’ (vers 16).

Opmerkelijk is de variatie aan woorden die hij gebruikt om de lof van Gods Woord te bezingen. Dat Woord is voor hem als het ware een diamant waarvan de vonken in veelkleurige schittering hem opvallen. Ja, die zijn hart raken en hem opgetogen maken. Herkenbaar?

Hoe kan de Bijbel jou opgetogen maken?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Als eten en drinken

Hij kan het niet op, de dichter. Wat niet? Zin vermaak (blijdschap) in het Woord van zijn God. Vandaar zijn liefdesuiting aan dat adres: ‘Hoe lief heb ik Uw wet!’ (vers 97). Heel de dag is dat Woord het voorwerp van zijn overdenking. Het is zijn eten en drinken. Al zijn energie ontleent hij aan de kracht ervan.

-Woensdag: Woensdag: Als een lamp op je pad

Een nieuw beeld kiest de dichter om het Woord van God aan te duiden. Hij ziet zich door de duisternis gaan. Het pad door dit leven gaat niet altijd over zonovergoten wegen, licht en helder. Er kan ook sprake zijn van wandelen in ‘duisternis’ (Jes. 9), of zelfs van het verkeren in ‘een dal van de schaduw ...

-Donderdag: Donderdag: Gods Woord overleggen

Soms lijkt het allemaal zo tegenstrijdig. Je wilt als gelovige christenjongere leven en Christus navolgen, vol verwachting. Maar het loopt heel anders dan je had gedacht. Het zit je gewoonweg tegen. En dan is er ineens de vraag: ‘Waar is God op Wie je bouwde? Zit ik wel op de goede weg?’ Jozua was echt bemoedigd toen ...

-Vrijdag: Vrijdag: Een stevige maaltijd

Een baby drinkt melk. Een kind eet kleine hapjes. Volwassenen lusten een stevige maaltijd. Zo hoort het. De schrijver van Hebreeën gebruikt dit beeld voor geestelijk voedsel. Een volwassene in het geloof kan een stevige preek verwerken. Een kind in het geloof zet je meer hapklare brokken voor en iemand die nog maar pas tot geloof is ...

-Zaterdag: Zaterdag: Waar het hart vol van is...

Waar gaat het deze psalmdichter om? Waar is zijn hart vol van? Boven de psalm in mijn Bijbel staat: ‘De heerlijkheid van het goddelijke Woord’. Nee maar, dat is ook het antwoord op de vragen hierboven. Dáárvan is psalmist vol van. Dat is de hartstocht van zijn leven: het woord van de HEERE! Daarvan ...

-Zondag: Zondag: Het begin van elke dag

Gelukkig ben je vanmorgen weer wakker geworden. Heb je toen een morgengebed gedaan? De dichter van deze psalm heeft het al wel gedaan. Hij heft zijn ziel op tot God. Hij brengt daarmee zijn leven met zijn bekende zorgen en onbekende moeilijkheden van elke dag voor Gods gezicht.

Heeft dat dan zin? Jazeker, deze dichter weet zich ...

-Maandag: Maandag: Volhard erin

Paulus wekt Timotheüs op om in verschillende dingen te volharden. Dat wil zeggen het vol te houden. We zijn snel geneigd om te verslappen en het bijltje erbij neer te gooien. We gaan sneller met de wereld mee dan met God. Daar moeten we allemaal rekening mee houden. Paulus denkt niet: och, Timotheüs is toch ...