Maandag: Jozef maakt zich bekend

Genesis 45:2-45:3

En hij verhief zijn stem met wenen, zodat het de Egyptenaren hoorden, en dat het Farao's huis hoorde. En Jozef zeide tot zijn broederen: Ik ben Jozef! leeft mijn vader nog? En zijn broeders konden hem niet antwoorden; want zij waren verschrikt voor zijn aangezicht. En Jozef zeide tot zijn broederen: Nadert toch tot mij! En zij naderden. Toen zeide hij: Ik ben Jozef, uw broeder, dien gij naar Egypte verkocht hebt. Maar nu, weest niet bekommerd, en de toorn ontsteke niet in uw ogen, omdat gij mij hierheen verkocht hebt; want God heeft mij voor uw aangezicht gezonden, tot behoudenis des levens. Want het zijn nu twee jaren des hongers in het midden des lands; en er zijn nog vijf jaren, in welke geen ploeging noch oogst zijn zal. Doch God heeft mij voor uw aangezicht henen gezonden, om u een overblijfsel te stellen op de aarde, en om u bij het leven te behouden, door een grote verlossing. Nu dan, gij hebt mij herwaarts niet gezonden, maar God Zelf, Die mij tot Farao's vader gesteld heeft, en tot een heer over zijn ganse huis, en regeerder in het ganse land van Egypte. Haast u en trekt op tot mijn vader, en zegt het hem: Alzo zegt uw zoon Jozef: God heeft mij tot een heer over gans Egypteland gesteld; kom af tot mij, en vertoef niet. En gij zult in het land Gosen wonen, en nabij mij wezen, gij en uw zonen, en de zonen uwer zonen, en uw schapen, en uw runderen, en al wat gij hebt. En ik zal u aldaar onderhouden; want er zullen nog vijf jaren des hongers zijn, opdat gij niet verarmt, gij en uw huis, en alles wat gij hebt! En ziet, uw ogen zien het, en de ogen van mijn broeder Benjamin, dat mijn mond tot u spreekt. En boodschapt mijn vader al mijn heerlijkheid in Egypte, en alles wat gij gezien hebt; en haast u, en brengt mijn vader herwaarts af. En hij viel aan den hals van Benjamin, zijn broeder, en weende; en Benjamin weende aan zijn hals. En hij kuste al zijn broederen, en hij weende over hen; en daarna spraken zijn broeders met hem. Als dit gerucht in het huis van Farao gehoord werd, dat men zeide: Jozefs broeders zijn gekomen! was het goed in de ogen van Farao, en in de ogen van zijn knechten. En Farao zeide tot Jozef: Zeg tot uw broederen: Doet dit, laadt uw beesten, en trekt heen, gaat naar het land Kanaan; En neemt uw vader en uw huisgezinnen, en komt tot mij, en ik zal u het beste van Egypteland geven, en gij zult het vette dezes lands eten. Gij zijt toch gelast: doet dit, neemt u uit Egypteland wagenen voor uw kinderkens, en voor uw vrouwen, en voert uw vader, en komt. En uw oog verschone uw huisraad niet; want het beste van gans Egypteland, dat zal het uwe zijn. En de zonen van Israel deden alzo. Zo gaf Jozef hun wagenen, naar Farao's bevel; ook gaf hij hun teerkost op den weg. Hij gaf hun allen, ieder een, wisselklederen; maar Benjamin gaf hij driehonderd zilverlingen, en vijf wisselklederen. En zijn vader desgelijks zond hij tien ezelen, dragende van het beste van Egypte, en tien ezelinnen, dragende koren, en brood, en spijze voor zijn vader op den weg. En hij zond zijn broeders heen; en zij vertrokken; en hij zeide tot hen: Verstoort u niet op den weg. En zij trokken op uit Egypte, en zij kwamen in het land Kanaan tot hun vader Jakob. Toen boodschapten zij hem, zeggende: Jozef leeft nog, ja, ook is hij regeerder in gans Egypteland! Toen bezweek zijn hart, want hij geloofde hen niet. Maar als zij tot hem gesproken hadden al de woorden van Jozef, die hij tot hen gesproken had, en dat hij de wagenen zag, die Jozef gezonden had om hem te voeren, zo werd de geest van Jakob hun vader, levendig. En Israel zeide: Het is genoeg! mijn zoon Jozef leeft nog! ik zal gaan, en hem zien, eer ik sterve!

Uitleg

Het wordt Jozef te machtig. Hij kan zich niet langer beheersen. Hij wil weten of zijn broers veranderd zijn. Nu ziet hij zijn broers eensgezind rond Benjamin staan. Hij hoort hoe zij zijn oude vader Jakob liefhebben. Nu kan hij zich niet langer bedwingen. Hij wil alleen zijn met de broers. Wanneer iedereen uit die ruimte vertrokken is en Jozef alleen is met zijn broer vertelt hij wie hij echt is. Hij vraagt: Leeft mijn vader nog? En de broers? Zijn ze blij? Integendeel! We lezen: Zij waren verschrikt voor zijn aangezicht. Ze kunnen het niet verwerken.

Ze denken: Nu zijn we verloren. Nu zal Jozef wraak op ons nemen. Maar Jozef stelt hen gerust: Nader toch tot mij. Blijf niet zo op een afstand staan. Kom toch dichterbij. Ik ben Jozef. God heeft mij deze plaats gegeven tot uw behoud. Om een groot volk in het leven te behouden. Wat een wonder. Jozef maakt zich bekend en hij wil hen in het leven behouden.

Denk eens aan die meerdere Jozef: de Heere Jezus. Jozef werd in Egypte Zafnath Paänea (behouder van het leven) genoemd, maar de Heere Jezus is de grote Zafnath Paänea. Hij kwam naar de aarde om mensen te behouden. Zijn naam is Jezus. Hij redt van de zonde. Ook vandaag laat Hij aan jou weten dat er behoud en ontferming is. Hij laat vriendelijke en ontfermende woorden tot jou spreken. Buig dan aan Zijn voeten.


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Voorliefde

Jozef was de liefste zoon van zijn vader Jakob. Dit kwam omdat hij de zoon was van Rachel, de vrouw waar Jakob zoveel van hield. Zij was gestorven bij de geboorte van Benjamin. Maar hij hield vooral ook van hem, omdat Jakob in Jozef dingen ontdekte, die hem aantrokken. Jozef was bijzonder wijs voor zijn leeftijd. In Spreuken staat: <...

-Woensdag: Woensdag: Jozef verkocht

Waarom waren de broers van Jozef toch zo boos op hem? Verschillende dingen haddden die duivelse haat in hen tot ontwikkeling gebracht: de voorliede van Jakob voor Jozef, deveelvervige rok die Jozef droeg, het verklikken van hun kwaad aan hun vader en de dromen die Jozef droomde.

Vooral die dromen had hen diep gekrenkt. Zij deden het ...

-Donderdag: Donderdag: Bij Potifar

De vrouw van Potifar had haar ogen laten vallen op de knappe Joodse slaaf. Zij probeerde hem te verleiden tot een buitenechtelijke verhouding. Jozef moet ongeveer 22 jaar geweest zijn toeen hij slaaf was in het huis van Potifar. Het was ongetwijfeld een grote verzoeking voor Jozef. De vrouw van Potifar was een kanppe, verleidelijke en wellustige vrouw. En wie ...

-Vrijdag: Vrijdag: Geen andere weg

Ruim twintig jaar geleden hebben de zonen van Jakob hun broer Jozef als slaaf verkocht. Maar God zorgt voor Jozef. De Heere brengt hem tot eer en aanzien. Jozef wordt zelfs onderkoning van Egypte. Hij krijgt de opdracht om voedelvoorraden aan te leggen voor de jaren van schaarste en honger. De dromen van Jozef komen uit! Na zeven vette ...

-Zaterdag: Zaterdag: De eerste ontmoeting

Door de nood gedreven komen de broers van Jozef in Egypte. Daar worden ze direct bij Jozef gebracht. We mogen veronderstellen dat Jozef de opdracht heeft gegeven alle kopers uit Kanaän bij hem te brengen. Ongetwijfeld heeft Jozef verwacht dat zijn familie ook zou komen om voedsel te kopen.

De broers herkennen Jozef niet. Het ...

-Zondag: Zondag: De tweede ontmoeting

De broers zijn voor de tweede keer naar Egypte gereisd. In allerlei opzicht was deze tweede reis anders dan de eerste. Zij wisten nu wat hen in Egypte wachtte. Zij hadden kennisgemaakt met de machtige onderkoning die zulke barse woorden had gesproken, maar toch koren meegegeven had. Dit keer is Simeon er niet bij. Die zit in de gevangenis ...

-Maandag: Maandag: Jozef maakt zich bekend

Het wordt Jozef te machtig. Hij kan zich niet langer beheersen. Hij wil weten of zijn broers veranderd zijn. Nu ziet hij zijn broers eensgezind rond Benjamin staan. Hij hoort hoe zij zijn oude vader Jakob liefhebben. Nu kan hij zich niet langer bedwingen. Hij wil alleen zijn met de broers. Wanneer iedereen uit die ruimte vertrokken is en ...