Maandag: Maar dan Jona

Jona 4:1-4:2

Dit verdroot Jona met groot verdriet, en zijn toorn ontstak. En hij bad tot den HEERE, en zeide: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad. Nu dan, HEERE! neem toch mijn ziel van mij; want het is mij beter te sterven dan te leven. En de HEERE zeide: Is uw toorn billijk ontstoken?

Uitleg

En dan is er ook nog de reactie van Jona. Die verwijt de Heere zelfs Diens barmhartigheid. Hij ergert zich eraan. Want als Ninevé wordt gespaard, dan bidt hij: “Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was?” Daarom vluchtte ik naar Tarsis.”

Heb ik het niet gezegd, toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik nu juist naar Tarsis vluchten – en dan volgen weer die woorden uit Exodus 34 en Psalm 103, “want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid”.

Zie je dat ook Jona dezelfde eigenschappen van God als David (en als God zelf) noemt? Er klinkt nog een echo, maar wel een verschrikkelijk vervormde. Wat aangrijpend: Waar de ene mens over jubelt, daar mort de ander over. Jona ergert zich aan Gods barmhartigheid en genade.

En dat kan dus ook gebeuren als je een profeet bent!

Ik mor over Hem, omdat ik vind dat Hij teveel van mij vraagt, dat hij Mij te zware lasten oplegt, dat Hij, althans in mijn optiek, onrechtvaardige eisen stelt.

Of erger ik me misschien zelfs aan God omdat Hij barmhartig is en genadig en zondaren bekeert?


Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF

Alle Leesplan dagen

-Dinsdag: Dinsdag: Het beeld van God

In Psalm 103 is David aan het woord. Hij schetst in die Psalm een beeld van de HEERE. Hij tekent niet alleen Wie God is, maar ook hoe Hij is. Ja, hij júbelt uit wie God is en wat Hij werkt.

Want op dat laatste gaat David ook in: op wat God ...

-Woensdag: Woensdag: Gods eigen woorden

Sinds het vertrek uit Egypte heeft het volk Israël gedurende de woestijnreis nog wel eens gemurmureerd, gemord en geklaagd. Het dieptepunt op die reis is misschien wel de geschiedenis rond het gouden kalf. Dat kalf wordt door het volk aanbeden en er wordt gegeten en gedronken en uitbundig feestgevierd.

Er wordt ontucht gepleegd: ze gaan ...

-Donderdag: Donderdag: Ook bekend bij Jo�l

Op nog meer plaatsen in de Bijbel worden de woorden uit Exodus 34: 6 (en Psalm 103: 8) - die we de vorige dagen al hebben gelezen - herhaald. Kijk maar in Nehemia 9 vers 17. En ook bij de profeet Joël wordt er verslag van gedaan. Als dan de HEERE spreekt: bekeert u tot Mij met uw ganse hart en dat ...

-Vrijdag: Vrijdag: Barmhartig

David opent zijn beschrijving van het beeld van God in Psalm 103:8 met de barmhartigheid van God. ‘Barmhartig’, dat betekent ‘zich erbarmend’, ‘medelijden betonen’, ‘zich ontfermen’, ‘genadig zijn’.

Vanuit het Hebreeuws is er voor wat betreft de achtergrond van dit woord, voor dat &...

-Zaterdag: Zaterdag: Genadig en groot van goedertierenheid

David wijst er in Psalm 103: 8 niet alleen op dat de Heere barmhartig is, Hij is ook genadig: vol van genade, vergevingsgezind. Vergeving is een onverdiende gunst die God mensen verleent. Psalm 103 loopt daarvan over.

De Heere is ook groot van goedertierenheid. Dat wil zeggen vol van goedheid, ...

-Zondag: Zondag: Lankmoedig

De HEERE heeft in Exodus 34:6 ook van Zichzelf gezegd, en ook dat klinkt door in Davids ‘jubel-echo’ dat Hij lankmoedig is, geduldig. Letterlijk staat er: traag tot toorn, niet snel boos.

Daarvan geeft Petrus in één van zijn brieven ook een voorbeeld. Het gaat dan over de wederkomst, over de oordeelsdag. ...

-Maandag: Maandag: Maar dan Jona

En dan is er ook nog de reactie van Jona. Die verwijt de Heere zelfs Diens barmhartigheid. Hij ergert zich eraan. Want als Ninevé wordt gespaard, dan bidt hij: “Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was?” Daarom vluchtte ik naar Tarsis.”

Heb ik het niet gezegd, ...