Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen. Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn. De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer. Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen; Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen. De HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd, en Zijn Koninkrijk heerst over alles. Looft den HEERE, Zijn engelen! gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords. Looft den HEERE, al Zijn heirscharen! gij Zijn dienaars, die Zijn welbehagen doet! Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!
Uitleg
David wijst er in Psalm 103: 8 niet alleen op dat de Heere barmhartig is, Hij is ook genadig: vol van genade, vergevingsgezind. Vergeving is een onverdiende gunst die God mensen verleent. Psalm 103 loopt daarvan over.
De Heere is ook groot van goedertierenheid. Dat wil zeggen vol van goedheid, van liefde en van trouw. Het is een woord dat een nauwe verwantschap heeft met ‘genade’. Beide woorden hebben weer te maken met vergeven. Dat werk van God noemt David in Psalm 103:3: Die al uw ongerechtigheid vergeeft.
In het Hebreeuws staat dat werkwoord ‘vergeven’ in een tijd, in een vorm, die aangeeft dat dat niet iets eenmaligs is, maar dat Hij dat telkens opnieuw doet. Omdat dat ook steeds nodig is: want wij zondigen dagelijks, wij zijn en blijven zondaren, ook na ontvangen genade.
Om die genade, die onverdiende vergeving nog duidelijker te maken, gebruikt David in vers 12 van Psalm 103 een beeld: Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Dat is dus oneindig ver!
Zijn jouw overtredingen al zo onmetelijk ver van je gedaan?
In Psalm 103 is David aan het woord. Hij schetst in die Psalm een beeld van de HEERE. Hij tekent niet alleen Wie God is, maar ook hoe Hij is. Ja, hij júbelt uit wie God is en wat Hij werkt.
Want op dat laatste gaat David ook in: op wat God ...
Sinds het vertrek uit Egypte heeft het volk Israël gedurende de woestijnreis nog wel eens gemurmureerd, gemord en geklaagd. Het dieptepunt op die reis is misschien wel de geschiedenis rond het gouden kalf. Dat kalf wordt door het volk aanbeden en er wordt gegeten en gedronken en uitbundig feestgevierd.
Op nog meer plaatsen in de Bijbel worden de woorden uit Exodus 34: 6 (en Psalm 103: 8) - die we de vorige dagen al hebben gelezen - herhaald. Kijk maar in Nehemia 9 vers 17. En ook bij de profeet Joël wordt er verslag van gedaan. Als dan de HEERE spreekt: bekeert u tot Mij met uw ganse hart en dat ...
David opent zijn beschrijving van het beeld van God in Psalm 103:8 met de barmhartigheid van God. ‘Barmhartig’, dat betekent ‘zich erbarmend’, ‘medelijden betonen’, ‘zich ontfermen’, ‘genadig zijn’.
Vanuit het Hebreeuws is er voor wat betreft de achtergrond van dit woord, voor dat &...
David wijst er in Psalm 103: 8 niet alleen op dat de Heere barmhartig is, Hij is ook genadig: vol van genade, vergevingsgezind. Vergeving is een onverdiende gunst die God mensen verleent. Psalm 103 loopt daarvan over.
De Heere is ook groot van goedertierenheid. Dat wil zeggen vol van goedheid, ...
De HEERE heeft in Exodus 34:6 ook van Zichzelf gezegd, en ook dat klinkt door in Davids ‘jubel-echo’ dat Hij lankmoedig is, geduldig. Letterlijk staat er: traag tot toorn, niet snel boos.
Daarvan geeft Petrus in één van zijn brieven ook een voorbeeld. Het gaat dan over de wederkomst, over de oordeelsdag. ...
En dan is er ook nog de reactie van Jona. Die verwijt de Heere zelfs Diens barmhartigheid. Hij ergert zich eraan. Want als Ninevé wordt gespaard, dan bidt hij: “Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was?” Daarom vluchtte ik naar Tarsis.”
Zaterdag: Genadig en groot van goedertierenheid
Psalmen 103:12-103:13
Uitleg
David wijst er in Psalm 103: 8 niet alleen op dat de Heere barmhartig is, Hij is ook genadig: vol van genade, vergevingsgezind. Vergeving is een onverdiende gunst die God mensen verleent. Psalm 103 loopt daarvan over.
De Heere is ook groot van goedertierenheid. Dat wil zeggen vol van goedheid, van liefde en van trouw. Het is een woord dat een nauwe verwantschap heeft met ‘genade’. Beide woorden hebben weer te maken met vergeven. Dat werk van God noemt David in Psalm 103:3: Die al uw ongerechtigheid vergeeft.
In het Hebreeuws staat dat werkwoord ‘vergeven’ in een tijd, in een vorm, die aangeeft dat dat niet iets eenmaligs is, maar dat Hij dat telkens opnieuw doet. Omdat dat ook steeds nodig is: want wij zondigen dagelijks, wij zijn en blijven zondaren, ook na ontvangen genade.
Om die genade, die onverdiende vergeving nog duidelijker te maken, gebruikt David in vers 12 van Psalm 103 een beeld: Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons. Dat is dus oneindig ver!
Zijn jouw overtredingen al zo onmetelijk ver van je gedaan?
Terug naar Bijbel & leesplannen
Deze Bijbelstudie maakt deel uit van een groter Bijbelrooster.
Download het Leesplan als PDF
Alle Leesplan dagen
-Dinsdag: Dinsdag: Het beeld van God
In Psalm 103 is David aan het woord. Hij schetst in die Psalm een beeld van de HEERE. Hij tekent niet alleen Wie God is, maar ook hoe Hij is. Ja, hij júbelt uit wie God is en wat Hij werkt.
Want op dat laatste gaat David ook in: op wat God ...
-Woensdag: Woensdag: Gods eigen woorden
Sinds het vertrek uit Egypte heeft het volk Israël gedurende de woestijnreis nog wel eens gemurmureerd, gemord en geklaagd. Het dieptepunt op die reis is misschien wel de geschiedenis rond het gouden kalf. Dat kalf wordt door het volk aanbeden en er wordt gegeten en gedronken en uitbundig feestgevierd.
Er wordt ontucht gepleegd: ze gaan ...
-Donderdag: Donderdag: Ook bekend bij Jo�l
Op nog meer plaatsen in de Bijbel worden de woorden uit Exodus 34: 6 (en Psalm 103: 8) - die we de vorige dagen al hebben gelezen - herhaald. Kijk maar in Nehemia 9 vers 17. En ook bij de profeet Joël wordt er verslag van gedaan. Als dan de HEERE spreekt: bekeert u tot Mij met uw ganse hart en dat ...
-Vrijdag: Vrijdag: Barmhartig
David opent zijn beschrijving van het beeld van God in Psalm 103:8 met de barmhartigheid van God. ‘Barmhartig’, dat betekent ‘zich erbarmend’, ‘medelijden betonen’, ‘zich ontfermen’, ‘genadig zijn’.
Vanuit het Hebreeuws is er voor wat betreft de achtergrond van dit woord, voor dat &...
-Zaterdag: Zaterdag: Genadig en groot van goedertierenheid
David wijst er in Psalm 103: 8 niet alleen op dat de Heere barmhartig is, Hij is ook genadig: vol van genade, vergevingsgezind. Vergeving is een onverdiende gunst die God mensen verleent. Psalm 103 loopt daarvan over.
De Heere is ook groot van goedertierenheid. Dat wil zeggen vol van goedheid, ...
-Zondag: Zondag: Lankmoedig
De HEERE heeft in Exodus 34:6 ook van Zichzelf gezegd, en ook dat klinkt door in Davids ‘jubel-echo’ dat Hij lankmoedig is, geduldig. Letterlijk staat er: traag tot toorn, niet snel boos.
Daarvan geeft Petrus in één van zijn brieven ook een voorbeeld. Het gaat dan over de wederkomst, over de oordeelsdag. ...
-Maandag: Maandag: Maar dan Jona
En dan is er ook nog de reactie van Jona. Die verwijt de Heere zelfs Diens barmhartigheid. Hij ergert zich eraan. Want als Ninevé wordt gespaard, dan bidt hij: “Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was?” Daarom vluchtte ik naar Tarsis.”
Heb ik het niet gezegd, ...