SoW-rapport relativeert het belijdenDrs. M. Dieperink schreef op de opiniepagina van 28 december dat het SoW-rapport over verzoening en christologie op diverse punten het klassieke belijden tegenspreekt. Dr. G. van den Brink liet vorige week weten ook de nodige kritiek op het rapport te hebben. Waardering heeft hij echter voor het gezonde trinitarische denken dat erin doorklinkt. Ook vindt hij dat de goddelijke en menselijke natuur van Jezus voldoende tot uitdrukking komen. Drs. M. Dieperink is van beide zaken niet overtuigd. Met haar bijdrage vandaag sluiten we de discussie over het SoW-rapport op de opiniepagina af. Ik wil dr. G. van den Brink bedanken voor de vriendelijke toon van zijn reactie. Helaas heeft hij mijn zorg niet kunnen wegnemen. Het antwoord gaat mijns inziens aan de eigenlijke problematiek voorbij en ook worden er onterechte verwijten geuit. Voor de duidelijkheid van de discussie wil ik daarom nog één keer reageren. Ik ben niet tegen het SoW-gebeuren, ben juist zeer voor de eenheid der kerken en was heel blij geweest als er een goed rapport was verschenen, waarin iedereen zich kan vinden. Ik ben het rapport onbevangen gaan lezen. Ik heb aan de bel getrokken, omdat ik niet graag zie dat de SoW-kerken een valse kerk zouden worden. Dr. Van den Brink beaamt het stilzwijgen aangaande de wezenseenheid van de Vader en de Zoon, maar meent dat het rapport desondanks het klassieke belijden weergeeft. Als bewijs voert hij het citaat aan: God de Zoon is mens geworden. Maar ook hier is de vraag wat er mee bedoeld wordt. Herhaaldelijk zijn er teksten te vinden, waarvan ik een aantal de vorige maal heb geciteerd, die de wezenseenheid tegenspreken of ontkrachten. Een voorbeeld van een onduidelijke formulering is: Het Woord dat bij God was en God is, heeft in Jezus als mens geleefd op aarde. Herhaaldelijk heb ik gelezen dat God in Jezus aanwezig was. Daardoor begon ik te begrijpen dat er anders over de godheid van Jezus wordt gedacht dan in het klassieke belijden. Natuurlijk deel ik met prof. Muis het verlangen de hedendaagse mens op een eigentijdse manier aan te spreken. Maar er is meer aan de hand dan alleen maar een moderne verwoording van het oude dogma. Het rapport beweert niet dat Nicea verkeerd is, maar relativeert wel degelijk de klassieke formuleringen. Omdat ik mijn vorige artikel had ingekort, was een citaat weggelaten en was mijn redenering inderdaad onduidelijk geworden. Nu volgt dat citaat over de uitspraken van Nicea: Deze theologische vaktermen zijn niet meer dan hulpmiddelen om de bijbelse boodschap te verklaren. Deze hulpmiddelen zijn ook van een andere tijd. Daarom kunnen we er kritisch mee omgaan. Verhelderend is het commentaar van Muis zelf (gelezen in de Waarheidsvriend). Ik citeer: In Nicea is gesproken over de wezenseenheid van Vader, Zoon en Geest. Maar vandaag leeft niemand meer met de 'ontologie' (leer van het zijnde) van toen. We moeten de begrippen van die tijd doorvertalen naar nu. Relationele denken Drie-eenheid is dus als ontologisch begrip verouderd; het klassieke trinitarische denken wordt in het rapport vervangen door modern relationeel denken. Dit relationele denken betekent dat er een nauwe relatie is tussen Jezus en God en dat, zoals Muis zegt, de relatie tussen Jezus en de Vader uniek is. Daarmee is gezegd dat wij in Jezus God Zelf ontmoeten. Het rapport is doortrokken van dit relationele denken. Wanneer ik als voorbeeld noem dat in het rapport Jezus God wordt genoemd, omdat hij deelt in Gods koninklijke heerschappij, dan slaat dat volgens Van den Brink op de mensheid van Jezus, maar in de desbetreffende passage wordt uitgelegd waarom Jezus Kurios, God, Heer, wordt genoemd. Het rapport zegt dan: Met de titel Heer wordt Jezus op de hoogte geplaatst van de God van Israël. Dit betekent (
) dat Hij deelt in Gods koninklijke heerschappij. De uitspraak dat Jezus niet God 'is', is ook ingrijpender dan Van den Brink aangeeft. Het gaat erom dat volgens prof. Muis Jezus op aarde niet ten volle God was. Volgens hem kunnen we, als we zeggen dat Jezus God is, de verhalen van het NT, waarin Jezus ten volle mens is, niet meer lezen zoals ze er staan. Dan wordt het dogma van de godheid van Jezus 'een waas voor onze ogen'. Men denke aan de verzoeking in de woestijn. Inderdaad, als de duivel niet werkelijk bestaat, is de verzoeking niet meer te begrijpen als een confrontatie tussen God de Zoon en satan. Dan zijn de woorden van satan Jezus' eigen gedachten, zoals moderne theologen beweren en dan is hij een mens met zondige gedachten (heb ik echt in boeken gelezen). Dit heeft een ernstige consequentie voor de verzoening: als Jezus niet meer ten volle God is op aarde, is het niet meer God zelf die onze schuld op zich neemt. Kruis Het kruis heeft in het rapport gelukkig nog betekenis, maar het is wel een symbool van het heil. Er treedt in het denken een verschuiving op van cultisch naar ethisch denken over de verzoening; bovendien worden heilsfeiten tot metaforen. Die ommekeer is veel ingrijpender dan dr. Van den Brink aangeeft. De moderne mens, en ook prof. Muis, kan niet meer verstaan hoe een cultisch zoenoffer, waarbij bloed werd vergoten, als een heilsfeit de mensheid heeft verlost. Het lijkt in tegenspraak met de liefde van God. Het gaat voor hem om een verouderd cultisch beeld (metafoor). Met de offerdienst waaraan de cultische beelden ontleend zijn, zijn wij daarentegen uit eigen ervaring niet vertrouwd. Wanneer er over verzoening op een cultische manier wordt gesproken, is dat voor hem een metafoor. Het woord 'verzoening' als vertaling van een specifieke cultische term in het Hebreeuws of het Grieks kan men een metafoor noemen. Door over metaforen te spreken, worden de bijbelse waarheden sterk gerelativeerd. Als je bijvoorbeeld het feit dat God Vader is als een metafoor ziet, is God niet werkelijk een Vader, maar Hij is als een Vader. Metaforen maken de waarheid heel dubbelzinnig. Een metafoor is waar en niet waar. Wanneer wij met een beeld over iets spreken, is niet op voorhand duidelijk wat de overeenkomst is tussen beeld en werkelijkheid. Er schuilt nog wel een waarheid achter dit beeld, maar dat is eigenlijk ongrijpbaar. Ook de werkelijkheid van de verzoening wordt behoorlijk ongrijpbaar. We lezen: De werkelijkheid van de verzoening is een geheim
We mogen daarom geen enkel beeld van de verzoening gelijkstellen met de werkelijkheid van de verzoening. Voor Muis hangt de kracht van de metafoor nauw samen met deze onbepaaldheid. Maar de vaagheid is voor mij een ontkrachting van de bijbelse waarheid. Zo wordt het duidelijk dat we van een ander waarheidsbegrip uitgaan. Ethisch verhaal Dat Jezus ons door het vergieten van Zijn bloed heeft verlost, is ook geen heilsfeit meer, maar een metafoor. Het is ergens wel een waarheid, maar niet letterlijk waar. Daarom moet je volgens hem het ook niet letterlijk nemen dat het bloed van Jezus ons reinigt van alle zonden. Jezus heeft ons echter wel degelijk verlost door Zijn bloed (ja, echt bloed met een chemische samenstelling) te vergieten. Hij is met zijn eigen bloed (en niet met symbolisch bloed) eens en voor altijd in het heiligdom binnengegaan, waardoor Hij een eeuwige verlossing verwierf (Hebreën 9: 12). Als je dit letterlijk neemt, kom je echter volgens Muis in de magie terecht. Volgens Van den Brink gaat het in het rapport wel degelijk om de werkelijkheid dat we dankzij het feit dat Jezus Zijn bloed (leven) gaf, met God verzoend kunnen worden. Maar het rapport zegt dat helaas niet. We lezen daarom niet meer dat we door het kruisoffer verzoend zijn, de dood wordt niet letterlijk als een offer beschouwd, maar door Jezus, die zijn leven heeft gegeven. Dit lijkt een klein verschil, maar er steekt een wezenlijk ander theologisch denken achter. De fundamentele werkelijkheid van de verzoening is gelukkig in beide denkwijzen hetzelfde. Het gaat erom dat onze relatie met God is hersteld. Maar de vraag is: hoe? We worden volgens het rapport verzoend doordat Jezus de mens is die rechtvaardig leefde en bereid was te sterven. Het rapport zegt: Wanneer wij het beeld van het offer verbinden met de ethische lijn, kunnen wij zeggen: Jezus' offer is het offer van een gehoorzaam leven in liefde tot God en mensen tot het einde. En: Jezus' menselijke gehoorzaamheid en zijn offer beantwoorden aan Gods rechtvaardigheid. Er wordt dus gesproken over een menselijk offer dat van een andere orde is dan het cultische zoenoffer, dat wil zeggen het is geestelijk. Op deze wijze gaat het niet meer om het ene cultische zoenoffer van het Lam Gods dat door het vergieten van bloed werkelijk kon verzoenen. Zo wordt het Evangelie in het rapport tot een modern rationalistisch-ethisch verhaal. Zondeval Is het werkelijk van ondergeschikt belang voor de verzoening dat zondeval, hemel en hel niet worden genoemd? De paradijselijke beginsituatie blijft buiten beeld. Vanaf het begin van de menselijke geschiedenis hebben mensen zich van God en hun naaste afgekeerd en zichzelf gezocht. Zo wordt de zondeval ontkend. Natuurlijk, als er geen duivel bestaat, kan er ook geen zondeval zijn geweest. Wanneer we niet meer van een zondeval uitgaan, kunnen we het verlossingsplan niet meer goed verstaan. Is het feit dat Jezus voor ons de hemel heeft geopend, niet van wezenlijk belang voor de verzoening? We moeten toch ook uitleggen wat het betekent dat de relatie met God is hersteld. Het zou goed zijn als er een nadere bezinning kwam op het moderne metaforische denken, dat fataal is voor het christelijk geloof en dat ook aan dit rapport ten grondslag ligt. De auteur is theologe en publiciste. |