Maak inkomensondersteuning aan jongeren verplicht
Onder jongeren vallen in de crisis de grootste klappen. De kwetsbaren onder hen lopen hierdoor meer risico om op straat te belanden. Een verplichte inkomensondersteuning aan alle jongeren kan zulk leed worden voorkomen.
”Vooral meer jongeren met bijstand in tweede kwartaal 2020” (CBS, 31-8). ”Coronacrisis raakt toekomstperspectief jeugd” (NJi, 14-5). ”Vooral jongeren worden financieel geraakt door coronacrisis” (Nu.nl, 15-6). Dit zijn zomaar wat koppen boven nieuwsberichten van de afgelopen maanden. De coronacrisis treft ook jongeren. Zeker jongeren die op de ene of andere manier kwetsbaar zijn, worden extra hard getroffen: jongeren met een klein baantje, met een uitkering of met een achtergrond in de jeugdzorg. Zij lopen een groot risico om, net als 126.000 andere Nederlandse jongeren, op straat en in de opvang te belanden (CBS, 2019).
Verschillende gemeenten, waaronder Utrecht, hebben sinds enkele jaren een brede aanpak die gericht is op het signaleren en structureel ondersteunen van kwetsbare jongvolwassenen die veel risico lopen om op straat te belanden. Staatssecretaris Paul Blokhuis loopt hierin voorop met zijn Actieprogramma Dak- en Thuisloze jongeren, met daarin de ambitie dat geen enkele jongere in Nederland op straat of in de opvang terechtkomt.
Genegeerd
Wij denken dat die ambitie gehaald kan worden. Maar daarvoor moet je wel aandacht besteden aan één logisch, maar vaak genegeerd probleem: de inkomenspositie van jongeren. Een jongere van tussen de achttien en eenentwintig jaar die om welke reden dan ook niet werkt of studeert, krijgt namelijk de jongerennorm aan bijstand: 255 euro per maand. De gedachte daarachter is dat ouders hun kinderen verder financieel dienen te ondersteunen. Maar voor jongeren die een slechte relatie met hun ouders hebben en die juist daarom op straat staan, of voor jongeren van wie de ouders zelf financiële problemen hebben, is dit bedrag van 255 euro natuurlijk veel te laag om in hun levensonderhoud te voorzien.
Gezinnen met net iets oudere kinderen krijgen te maken met de kostendelersnorm: een korting op de bijstand die kan oplopen tot honderden euro’s in de maand. Een grote belasting voor mensen met een laag inkomen en voor gezinnen met veel problemen vaak de druppel die de emmer doet overlopen. Met als ultieme consequentie dat de jongere op straat belandt.
Beide inkomensproblemen zijn eenvoudig op te lossen, maar in de praktijk blijft iedereen naar elkaar wijzen: gemeenten roepen het kabinet op om meer regels te schrappen, de staatssecretaris claimt dat gemeenten gewoon meer maatwerk moeten toepassen. Zo draaien we in een cirkeltje rond in een systeem dat niet werkt. Al helemaal niet voor de jongeren om wie het gaat.
Aan de achterkant dan maar meer zorg of betere opvang regelen, is echt onvoldoende. Als we preventie van dakloosheid zo belangrijk vinden, laten we dan eerst het inkomen van jongeren verbeteren.
Collectieve uitzonderingen
Rijk en gemeenten moeten het probleem daarom samen oplossen! Maak deze jongeren niet de dupe van het gebrek aan daadkracht van de gezamenlijke overheden. Gemeenten zullen creatiever moeten worden en minder angstig in het maken van uitzonderingen op de jongeren- en kostendelersnorm.
Gemeenteraadsleden kunnen gemeenten sturen in hun keuzes, kaders en agendering met betrekking tot de inkomenspositie van jongeren die er alleen voor staan.
Het rijk moet erkennen dat alleen maatwerk op individueel niveau onvoldoende is. Tegen de tijd dat jongeren bij gemeenten op de stoep staan voor een uitzondering, is er vaak al sprake van ernstige schulden, dakloosheid of allebei. Daarom zal het voor gemeenten mogelijk moeten worden ”collectieve uitzonderingen” te maken voor jongeren van wie we weten dat ze veel risico lopen op dak- en thuisloosheid.
Ondertussen heeft de oproep van Stichting Zwerfjongeren Nederland, samen met Valente, het Leger des Heils en de Landelijke Cliëntenraad, aan de Tweede Kamer om inkomensondersteuning aan dak- en thuisloze jongeren van achttien tot en met twintig jaar verplicht te maken (net zoals dat al gebeurt bij dakloze eenentwintigplussers), resultaat. De motie hierover van Jasper van Dijk (SP), René Peters (CDA) en Marijke van Beukering-Huijbregts (D66) is aangenomen. In het op 2 juli gehouden Kamerdebat over Armoede- en Schuldenbeleid verzochten zij de regering te inventariseren in hoeverre de lage uitkering en de vier-weken-zoektermijn voor jongeren (pas na vier weken zelf werk zoeken wordt de bijstandsaanvraag in behandeling genomen) in de Participatiewet problemen veroorzaken of bijdragen aan dakloosheid. Dit wordt uiterlijk in het najaar onderzocht.
Niemand kan zijn hoofd boven water houden van 255 euro in de maand. Een inkomen waarmee je in je levensonderhoud kunt voorzien, zou de standaard moeten zijn voor alle jongeren.
Marleen van der Kolk werkt bij Stichting Zwerfjongeren Nederland. Anne-Marijke Podt is gemeenteraadslid voor D66 in Utrecht. Bron: socialevraagstukken.nl