Gods Koninkrijk onmisbaar in Messiaanse lezing Oude Testament
In de dagen rond mijn promotie kreeg ik van verschillende kanten het verzoek om mijn visie op een Messiaanse lezing van Psalmen in de vorm van een artikel toe te lichten. Aan dit verzoek kom ik graag tegemoet.
Het Oude Testament telt verschillende soorten Messiaanse teksten. Zonder volledig te zijn, som ik een paar van die categorieën op. De eerste Messiaanse tekst is Genesis 3:15. Direct na de zondeval belooft de HEERE de komst van de Zaligmaker. Adam en Eva en de oudtestamentische gelovigen verwachten door deze belofte de Messias.
Een andere soort zijn teksten waarvan de Messiaanse betekenis in de latere oudtestamentische periode ontvouwd wordt. Een mooi voorbeeld daarvan is 2 Samuël 7. De betekenis van deze Messiaanse belofte aan Davids huis ontvouwen profeten en psalmen (vergelijk onder andere Psalm 89).
Daarnaast zijn er ook teksten waarvan de Messiaanse betekenis pas in het Nieuwe Testament duidelijk wordt. Een van deze teksten is Hosea 11:1. Mattheüs verweeft dit vers in zijn vertelling van de kindermoord in Bethlehem en past deze tekst toe op het Kind Jezus (Mattheüs 2:15).
Psalm 110
De meerderheid van de nieuwtestamentische geleerden veronderstelt dat Psalm 110 al ver vóór Jezus’ tijd Messiaans geïnterpreteerd werd. Zij baseren hun mening op twee argumenten. In de eerste plaats zouden vroegjoodse geschriften uit de periode tussen het Oude en het Nieuwe Testament naar deze psalm verwijzen. In de tweede plaats zou in enkele van deze geschriften uit de tijd vóór Jezus’ geboorte Melchizedek een bijzondere status bezitten.
In geen van de door mij onderzochte vroegjoodse geschriften staat een verwijzing naar Psalm 110. Wat betreft de bijzondere status van Melchizedek: alleen in een van de rollen uit Qumran staat de naam Melchizedek (11Q13). Een hoofdengel van God draagt deze symbolische naam samen met andere namen. Pas in geschriften van sommige kerkvaders en in sommige ketterse stromingen in de vroegchristelijke kerk krijgt Melchizedek een bijzondere status.
Tot en met Jezus’ dagen werd Psalm 110 gelezen als een profetische tekst van David. Volgens deze interpretatie telt Psalm 110 drie personen: God, de Kurios tot wie God spreekt en de profeet David. In Psalm 110:1 zou David tot een van zijn kinderen spreken. Deze historische uitleg zet zich in de rabbijnse exegese voort.
Psalm 110 en Jezus
Jezus is de eerste die Psalm 110:1 Messiaans leest. Hij identificeert Zich met de Heere tot Wie de Heere zegt: „Zit aan mijn rechterhand!” Deze Messiaanse interpretatie introduceert Jezus tijdens de laatste confrontatie met Zijn tegenstanders. De tweede en laatste keer is tijdens het proces van het Sanhedrin. Wanneer Kajafas vraagt of Hij de Zoon van God is, bevestigt Jezus dat. Als bewijs citeert Hij Psalm 110:1 in combinatie met Daniël 7:14. Jezus is de Heere. Om die reden is Hij bevoegd het eindgericht te voltrekken.
Jezus’ identificatie met de Heere heeft grote consequenties, bijvoorbeeld voor de christologie en de Messiaanse lezing van het Oude Testament. Jezus’ vereenzelviging biedt Zijn volgelingen de mogelijkheid om plaatsen waar God tot een Heere of over een Heere spreekt op Jezus toe te passen (vergelijk Hebreeën 1 en 1 Korinthe 8:6) en oudtestamentische verzen waarin alleen de Heere/HEERE spreekt met Jezus te vereenzelvigen (vergelijk Markus 1:1-3).
Tot slot valt op dat de twee momenten waarop Jezus Zichzelf met de Heere identificeert in een theocentrisch kader staan. Op deze en andere plaatsen betekent theocentrisch dat God en Zijn Koninkrijk in het middelpunt staan. Dit geldt ook voor Psalm 110. Deze psalm is oorspronkelijk een koningspsalm. God de Koning beveelt Zijn koning aan Zijn rechterhand plaats te nemen. Jezus geeft door Zijn interpretatie een nieuwe betekenis aan Psalm 110. Vanaf dan is deze psalm een Messiaanse psalm. God staat nog steeds in het middelpunt. Hij verhoogt Jezus tot Zijn Heere.
Gods Koninkrijk
Psalmen prediken het Koninkrijk van God. Binnen Gods Koninkrijk speelt de Messias een centrale rol, maar Hij niet alleen.
De laatste Messiaanse psalm is Psalm 145. Na deze psalm volgen vijf psalmen. Zij bezingen Gods koninkrijk. Binnen dit kader stellen zij twee andere hoofdthema’s aan de orde: Israël en Gods schepping. Wanneer in Psalmen de Messias op de achtergrond verdwijnt, blijven deze twee hoofdthema’s op de voorgrond staan.
Hetzelfde patroon wordt in het Nieuwe Testament zichtbaar. In 1 Korinthe 15:24-28 zet Paulus uiteen hoe God en Christus samen het Koninkrijk realiseren. Als laatste onderschikt de Zoon zich aan Hem, Die alles aan de Zoon heeft onderworpen. Dan treedt de Zoon terug in de schaduw van de Vader, opdat God zal zijn alles en in allen.
Israël
Wat kan misgaan wanneer we een oudtestamentische tekst zonder een theocentrisch kader Messiaans interpreteren, illustreer ik aan de hand van de actualiteit. Dit jaar zien we terug op 75 jaar bevrijding. In de eeuw van twee wereldoorlogen woedde in kerkelijk Nederland een felle polemiek over verbond en doop. In dezelfde eeuw herleefde in samenleving en kerk het antisemitisme. Hoe kan het dat velen toen de blijvende plaats van het Joodse volk binnen Gods verbond genegeerd hebben?
In de kerk lezen en prediken velen het Oude Testament christologisch. Men bezint zich op de theologische betekenis van het genadeverbond. Maar ondertussen negeert men (on)bewust de blijvende betekenis en plaats van Israël in de realisering van Gods koninkrijk. De moderne geschiedenis heeft bewezen wat er kan gebeuren wanneer we het Oude Testament Messiaans lezen zonder Israël en zonder het kader van Gods Koninkrijk.
Aan deze fout moeten we ons niet nogmaals bezondigen. Zeker niet nu het antisemitisme in West-Europa zich opnieuw manifesteert en in de kerken in toenemende mate theologen, predikanten en gemeenteleden de blijvende betekenis van Gods genadeverbond met het Joodse volk ter discussie stellen of zelfs ontkennen.
Wie gelooft dat het Joodse volk ook vandaag een centrale plaats in Gods Koninkrijk inneemt, neemt de blijvende betekenis van Israël mee in zijn bezinning op theologische onderwerpen als een Messiaanse lezing van het Oude Testament en het genadeverbond. De Schriften getuigen immers van Jezus de Heere, de Messias van Israëls God!
De auteur is predikant van de christelijke gereformeerde kerk in Sliedrecht (Beth-El) en lid van deputaten Israël.