Opinie

Column: Hardnekkig ‘geloof’ in de wetenschap

Op het moment dat ik dit schrijf, promoveert aan de Universiteit van Amsterdam iemand die onderzoek heeft gedaan naar de structuur en functie van de subthalamische nucleus (STN) in de mens. Vraagt u mij vooral niet wat dat is, maar het inzicht daarin is van belang voor de behandeling van mensen met de ziekte van Parkinson.

Prof. dr. Marc J. de Vries
18 January 2018 13:42Gewijzigd op 16 November 2020 12:26
„Mensen nemen hun hele mens-zijn mee als ze wetenschap gaan bedrijven.” beeld ANP, Frits Steenhuisen
„Mensen nemen hun hele mens-zijn mee als ze wetenschap gaan bedrijven.” beeld ANP, Frits Steenhuisen

Ik neem dit onderzoek als uitgangspunt van deze column vanwege de ervaring van de onderzoeker, Gilles de Hollander, dat het uiterst moeizaam was om artikelen gepubliceerd te krijgen die vraagtekens zetten bij een bestaand model. We weten dat wel van het bekende boek ”The Structure of Scientific Revolutions” uit 1962 van de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn. Modellen en theorieën die het al jaren goed doen worden niet een-twee-drie losgelaten. Logisch, want je wilt niet dat wetenschappers de waan van de dag gaan volgen. Als iets al lang goed gefunctioneerd heeft, dank je het niet af omdat het één keer fout gaat.

Toch is het niet zo dat zo’n model of theorie dan ‘steeds meer waar’ wordt. Al die tijd kunnen we iets over het hoofd hebben gezien dat plotseling door één creatieveling wordt ontdekt. Maar wetenschappers kunnen er dan blijk van geven dat ze zich zo vastgebeten hebben in de bestaande theorie dat er een soort ‘geloof’ in de theorie ontstaat. Dat is waar De Hollander in zijn onderzoek tegenaan liep.

Er is een theorie die zegt dat de STN bestaat uit drie onderscheiden delen. Ik zal u de termen daarvoor besparen. De metingen met behulp van MRI-scanners hebben volgens De Hollander echter nooit die drie onderdelen hard aangetoond, omdat de STN erg klein is en de waarnemingen dus lastig. Er is nu een nieuw type scanner, de zogenaamde ”ultra high field”-scanner, waarmee nauwkeuriger kan worden waargenomen. En die waarnemingen riepen bij De Hollander vragen op over de waarde van het bestaande model voor de STN.

Toen hij echter probeerde die resultaten in wetenschappelijke tijdschriften te publiceren, werd hem uit de commentaren van de beoordelaars duidelijk dat ze niet vatbaar waren voor het argument dat de aanwijzingen bij het ontstaan van het model al niet eenduidig waren. De Hollander raakte zo geïntrigeerd dat hij naging waardoor het model dan zo veel gezag gekregen had. Gaandeweg ontdekte hij dat er naar de artikelen uit de begintijd (die niet eens over mensen maar over apen gingen) nauwelijks verwezen werd, en dat de ene auteur steeds van de andere overnam dat de STN drie onderdelen heeft. De Hollander gebruikt zelfs de term ”klakkeloos” hiervoor.

Hij zocht de oorzaak voor dit fenomeen deels in het ”systeem” wetenschap. Er is een grote druk om te publiceren en dus worden onderzoekers geacht niet te lang vragen te blijven stellen, maar snel tot resultaten te komen. Dat gebrek aan reflectie kan een theorie ten onrechte lang overeind houden. Een citaat uit een interview met de onderzoeker: „Het komt gewoon niet goed uit. We willen graag een duidelijk model hebben voor hoe diepe breinstimulatie wel of niet werkt; we willen niet horen ‘we weten het eigenlijk niet’.”

De Hollander spreekt hier van een „zeer menselijke reden”, en daaruit blijkt eens te meer hoezeer mensen hun hele mens-zijn meenemen als ze wetenschap gaan bedrijven. Daar is overigens niets mis mee, want we nemen zeker onze sterke eigenschappen mee. Maar blijkbaar spelen er overtuigingen mee, en die laten zich niet gemakkelijk door argumenten overrulen. Er is veel ‘geloof’ in de wetenschap.

De Hollander heeft evenzeer ‘geloof’, maar dan in zijn eigen gelijk. Dat alles maakt het eigenlijk een beetje raar om te beweren dat geloof (en dan wordt meestal vooral religie bedoeld) en wetenschap streng gescheiden moeten worden, want dat is een illusie. Dat geloof moet echter niet het serieus nemen van argumenten in de weg zitten. Goed geloof zoekt zelfs begrip, zoals de 11e-eeuwse theoloog-filosoof Anselmus van Canterbury eens schreef (in het Latijn: „Fides quaeret intellectum”).

De relatie tussen geloof (overtuigingen) en wetenschap is dus best een lastige. Enerzijds behoeden sterke overtuigingen voor het volgen van de waan van de dag, anderzijds kunnen ze voortgang in de wetenschap belemmeren omdat we niet aan nieuwe inzichten willen. Je kunt het ook positief formuleren. Is dit niet precies een van die eigenschappen van wetenschap die het zo’n boeiende bezigheid maken? Is het niet een reden tot grote dankbaarheid dat de Heere ons na de zondeval de mogelijkheid om wetenschap te bedrijven niet ontnomen heeft? Je zou van wetenschap haast gaan geloven, als je dat bedenkt.

Prof. dr. Marc J. de Vries is bijzonder hoogleraar reformatorische wijsbegeerte aan de Technische Universiteit Delft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer