Orgel Bolsward klinkt na restauratie nog beter
Bolsward herken je uit duizenden. Daarover zijn adviseur Aart Bergwerff, orgelbouwer Frits Elshout en organist Kees Nottrot het roerend eens. Ze typeren de klank van het Hinsz/Van Damorgel als „charismatisch, emotioneel en poëtisch.” Bergwerff: „Door de restauratie van Flentrop heeft het orgel aan zeggingskracht gewonnen.”
Rijp of groen, iedere orgelliefhebber kent het instrument van de Martinikerk in Bolsward. Via het orgelspel van Klaas Jan Mulder, Martin Mans, Ton Koopman of iemand als Daniel Roth. „Nederland telt nog twee orgels met zo’n uitgesproken persoonlijkheid en brede bekendheid: het Vater/Müllerorgel in de Oude Kerk van Amsterdam en het Bätzorgel in de evangelisch-lutherse kerk van Den Haag”, vinden Bergwerff en Nottrot.
Wat is typisch Bolsward? Bergwerff: „De fraaie combinatie Fluit douce 8’, Fluit 4’ en Nasard 3’ van het rugwerk. Maar er is veel meer, de Baarpijp 8’ klinkt bijvoorbeeld heel verfijnd!” Nottrot, vaste bespeler van het instrument: „De combinatie van de Prestant 8’ van het hoofdwerk en de Saliconaal 8’ van het bovenwerk zingt door de kerk. Ik kan veel muziek op het instrument kwijt – van Bach tot de jonge Widor.”
Elshout, artistiek directeur van Flentrop Orgelbouw, roemt de „kruidige” klank van de fluiten. „Met de combinatie Fluit douce 8’, Fluit 4’ en Sexquialter op het rugwerk kan ik het uren uithouden. Bolsward is een boeiende persoonlijkheid. De klank raakt een snaar vanbinnen.”
De akoestiek in een kerkruimte levert een belangrijke bijdrage aan de klank. Elshout: „Het geluid blijft in Bolsward intact. Soms spelen kerkruimtes een spelletje door bepaalde frequenties te bevoordelen.” Nottrot: „In Bolsward komt de orgelklank niet hard op je af.” Elshout: „Het geluid omarmt je.”
Slechte raadgever
Albertus Anthonie Hinsz bouwde het orgel in 1781. Orgelmaker Van Dam voegde in 1861 een derde klavier toe, terwijl Flentrop het instrument in 1953 restaureerde. Verschueren Orgelbouw pakte in 2003 de windladen en een deel van de mechanieken aan en deed het hoogstnoodzakelijke herstelwerk aan de pijpen. Flentrop tekende voor een algehele restauratie. Volgende week zaterdag kan het publiek voor het eerst kennismaken met het resultaat van de werkzaamheden. In die week staan er twee concerten op de rol (zie ”De mening van Martin Mans en Everhard Zwart”).
Elshout typeert de restauratieopdracht als eervol en een tikje spannend. „Iedereen heeft een mening over het orgel. Angst is echter een slechte raadgever. We hebben hersteld wat nodig was en geprobeerd niet te veel een eigen stempel op het orgel drukken. Een orgelbouwer doet dit overigens altijd een beetje. Je bent immers als mens emotioneel bij het proces betrokken en moet tal van beslissingen nemen. Sowieso is het goed om te beseffen dat je niet de enige bent die wat van orgels af weet en je te realiseren dat er vóór jou bekwame mensen aan hebben gewerkt.”
Nottrot: „Zodra iemand roept dat hij alleen weet hoe het zit, wordt het gevaarlijk. Sámen kijken naar wat het beste voor een orgel is, geeft een verbluffend resultaat.” Bergwerff: „Er zijn veel partijen bij een restauratie betrokken. Naast de organist en de orgelmaker zijn dat subsidiegevers, de gemeente, de provincie Friesland, de kerk en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Het lukte in Bolsward alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en we hebben op een uitstekende manier samengewerkt.”
Nieuwe tongen
Wat deed Flentrop de afgelopen maanden? „Alle pijpen zijn door onze handen gegaan”, vertelt Elshout. „Hier en daar vervingen we een voetpuntje of vernieuwden we de gescheurde bovenkant van een pijp. Ingezakte pijpen zijn gerepareerd en verstevigd. Ook de mechaniek, windvoorziening en orgelkas werden gerestaureerd. Verder is de intonatie van de pijpen gecontroleerd.”
Het bleef niet bij deze werkzaamheden. Elshout: „De tongen van de tongwerken waren bij de restauratie in de jaren vijftig vernieuwd. Het was de tijd waarin men zocht naar een heldere klank en vond dat pijpen snel moesten aanspreken. Dit resulteerde in dunne tongen. Alle partijen vonden nu dat de tongwerken te ver van het Hinszklankbeeld afstonden. Daarom zijn alle tongen vernieuwd. We hebben voor dikkere tongen van zachter materiaal gekozen en deze, net als Hinsz deed, van dik naar dun gevijld. Elke toon bezit daardoor meer resonans en klinkt royaler.”
Het pedaalklavier uit de jaren vijftig is vervangen door een 18e-eeuws exemplaar dat werd geschonken door Ton Koopman. Op het hoofdwerk en het rugwerk werd een tremulant toegevoegd.
Ademsteun
Bergwerff: „We hebben de winddruk laten zakken. Hetzelfde is gebeurd bij het orgel van de evangelisch-lutherse kerk in Den Haag, waar ik tot voor kort vaste organist was. Met een verrassend resultaat: de klank is meer ontspannen én draagkrachtiger. Vergelijk het met zingen. Als je voor een goede ademsteun zorgt, draagt je stem ver. Dit gebeurt niet als je meer kracht zet en zo jezelf overschreeuwt.”
Bergwerff en Nottrot zijn uiterst content met het resultaat van de werkzaamheden. Nottrot: „Veel gerestaureerde orgels raakten iets van hun oorspronkelijke charme kwijt. In Bolsward is dat gelukkig niet het geval. Het instrument klinkt meer ontspannen. Registers versmelten nog beter dan vroeger.”
Bergwerff: „Ons uitgangspunt was om de gegroeide situatie –Hinsz, Van Dam en Flentrop– te respecteren en te proberen die drie werelden wat dichter naar elkaar te brengen. Flentrop is daar uitstekend in geslaagd. De orgelklank heeft nu veel minder open einden. Het totaal won aan zeggingskracht.”
De Scherp uit 1953 bleef gehandhaafd, hoewel veel organisten dit register niet gebruikten omdat het volgens hen te prikkerig klonk en te veel uit de pas liep. Bergwerff: „De Scherp mocht blijven, omdat we voor conservering hebben gekozen en daaronder vallen ook de toevoegingen van Flentrop. Wel is dit register beter ingepast in het klankconcept. We zijn dus niet teruggegaan naar de situatie van Van Dam, toen op de plek van de Scherp een Cornet stond. In de jaren tachtig zou dit misschien wel zijn gebeurd.”
Er heerst ook tevredenheid over het gerestaureerde front. Bergwerff: „De beelden zijn opnieuw geschilderd en de pijpen kregen nieuwe tinfolie – de minst glimmende soort. Het bladgoud werd niet vernieuwd. Dankzij die terughoudendheid oogt het orgel gelukkig niet als een blingblinginstrument. Het front straalt harmonie uit.”
----
De mening van Martin Mans en Everhard Zwart
Martin Mans maakte begin jaren negentig kennis met het orgel van de Martinikerk in Bolsward. „Ik heb er mijn eerste improvisatie-cd opgenomen. Later vroeg Kees Nottrot mij om in de zomerserie te spelen. Sinds het overlijden van Klaas Jan Mulder verzorg ik er ook de orgelconcerten op tweede kerstdag en tweede paasdag. Het is geweldig om in Bolsward te spelen. De akoestiek is een van de mooiste die ik ken. Waar je ook in de kerk zit, het orgel klinkt overal even mooi. Het instrument heeft iets heel eigens dankzij de geslaagde combinatie tussen Hinsz en Van Dam.”
Je kunt veel stijlen op het orgel kwijt, weet Mans. „Ik heb in Bolsward ook een cd met literatuur gemaakt. Daarop staat muziek van Buxtehude tot Alain.”
Everhard Zwart komt al dik veertig jaar in de Martinikerk. „Ik registreerde vroeger bij mijn vader, Willem Hendrik Zwart, en bij Feike Asma. Kort na het behalen van mijn conservatoriumdiploma kreeg ik de uitnodiging om zelf in de concertserie te spelen. Dat doe ik jaarlijks nog steeds met veel plezier. Het jongere broertje van de Hinsz in de Bovenkerk in Kampen is inspirerend, de ruimte klinkt goed en er komen veel mensen naar de concerten.”
Zwart typeert het instrument als een gezond Hollands orgel. „Het bezit een mooie plenum dat voldoende power heeft, zonder brutaal te worden, fijne tongwerken, prachtige fluiten en een strijker op het bovenwerk. De registers mengen goed.”
Bolsward viert de heringebruikname van het gerestaureerde orgel met drie concerten. Op 22 oktober treden James O’Donnell, organist van de Westminster Abbey in Londen, Jos van der Kooy, Kees Nottrot en Daniel Roth, organist van de Saint Sulpice in Parijs, aan. Op 26 oktober concerteert Martin Mans. Herman van Vliet, Kees Nottrot, Everhard Zwart en Olivier Penin, organist van de Sainte Clothilde in Parijs, verzorgen het derde concert.
Vanaf 22 oktober is de cd verkrijgbaar die Kees Nottrot, organist in Bolsward, op het gerestaureerde instrument maakte.