Overheid denkt lerarentekort weg te kunnen werken
Kinderen naar huis sturen, onbevoegde en onbekwame docenten voor de klas plaatsen, klassen samenvoegen, leerkrachten uit het buitenland halen. Dat doen scholen als er onvoldoende docenten zijn. Veelal tot afgrijzen van politiek Den Haag. Hoe wil de overheid het lerarentekort oplossen?
Het onderwijs kent een zogenoemde varkensscyclus: de ene keer zijn er veel te veel onderwijsgevenden, enkele jaren later veel te weinig. Op dit moment dreigt er een tekort. Dat heeft twee oorzaken. De eerste is de hoogconjunctuur. Daardoor kiezen minder jongeren voor het onderwijs en meer voor het bedrijfsleven. De tweede is dat veel leraren de komende jaren met pensioen gaan.
Niet in het hele land zijn de tekorten even groot. In de Randstad en in het zuiden van het land merken de scholen er meer van dan elders in het land. Voor dit schooljaar is het allemaal weer net gelukt. De problemen ontstaan als er een leerkracht uitvalt. Het is moeilijk om vervangers te vinden. Dat geldt vooral het primair onderwijs.
In het voortgezet onderwijs zijn er vooral tekorten voor specifieke vakken zoals wiskunde en Duits. In het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs is het moeilijk om leerkrachten te vinden voor technische vakken.
De personeelstekorten in het onderwijs zijn er niet voor het eerst. In de achterliggende decennia tuigde het ministerie van Onderwijs regelmatig een keur aan maatregelen op om het dreigende lerarentekort het hoofd te bieden. Dat varieerde van een hoger salaris en betere secundaire arbeidsvoorwaarden tot kleinere klassen en extra mogelijkheden voor zijinstroom.
Pensioenleeftijd
Een gigantisch lerarentekort is er eigenlijk nooit gekomen. Dat kwam gedeeltelijk door het afschaffen van allerlei aantrekkelijke regelingen om vervroegd te kunnen uittreden. Ook de pensioenleeftijd is de achterliggende tijd omhooggegaan en zal nog verder stijgen.
Lastig voor de beleidsmakers is dat er geen goede cijfers beschikbaar zijn over de precieze tekorten die er op dit moment zijn. Toch gaat het ministerie van Onderwijs voor het maken van beleid wel uit van bepaalde ramingen. Maar iedereen weet dat die ramingen nooit precies kloppen. Er zijn veel onzekerheden. Stel dat de economie morgen fors krimpt, dan is het probleem voor een deel opgelost. Veel meer jongeren zullen dan kiezen voor een baan in het onderwijs.
Volgens de recentste ramingen van het ministerie komt het primair onderwijs in 2022 4100 leerkrachten tekort en in 2027 11.000. In het voortgezet onderwijs liggen die getallen stukken lager, namelijk 700 in 2022 en 1200 in 2027. Die getallen gelden bij ongewijzigd beleid.
De scholen spelen nu al in op mogelijke tekorten. Dat doen ze door vacatures in te vullen via het netwerk dat er rond de school is. Parttimers wordt gevraagd langer te werken en ook gaan scholen actief op zoek naar herintreders en leerkrachten uit het buitenland. Maar er is wel een zorgelijke trend: het aantal vacatures, met name in het primair onderwijs, neemt toe en het duurt langer voordat de scholen ze kunnen vervullen.
Oplossingen
De grote vraag is vervolgens hoe deze dreigende tekorten te voorkomen. De ministers Slob en Van Engelshoven (beiden van Onderwijs) hebben zes lijnen uitgestippeld.
De eerste is verhoging van de in-, door- en uitstroom bij lerarenopleidingen. Om jongeren te stimuleren het onderwijs in te gaan, geldt de regel dat studenten in de eerste twee leerjaren maar de helft van het collegegeld hoeven te betalen. Ook stimuleert de overheid de lerarenopleidingen om zo veel mogelijk studenten te behouden, op tijd te laten afstuderen en niet uit te laten vallen.
De tweede maatregel is vergroting van het aantal zijinstromers. Zo iemand mag direct voor de klas, mits hij of zij een opleiding in het hoger onderwijs heeft afgerond en met een positief resultaat door een geschiktheidsonderzoek is gekomen.
De derde lijn die het kabinet inzet, is het behouden van leraren. Veel jonge, maar ook oudere leerkrachten haken af en kiezen voor een carrière buiten het onderwijs. Daarom moet de begeleiding van starters beter, moeten er betere loopbaanmogelijkheden komen en moet de werkdruk omlaag. Daarvoor stelt het kabinet honderden miljoenen beschikbaar.
Stille reserve
En dan is er nog de zogenoemde stille reserve. Dat zijn mensen die wel een onderwijsbevoegdheid hebben, maar niet in het onderwijs werken. Volgens cijfers van het ministerie zijn er zo’n 31.000 mannen en vrouwen met een afgeronde opleiding om les te geven in het primair onderwijs en maar liefst 51.000 voor het voortgezet onderwijs. Als maar een klein deel van deze groep in het onderwijs zou gaan werken of daarin terugkeert, verdwijnt het lerarentekort als sneeuw voor de zon.
Wat natuurlijk ook altijd helpt, is een salarisverhoging. Vooral voor het primair onderwijs heeft de regering flink in de buidel getast. De gemiddelde loonsverhoging voor een leerkracht in het primair onderwijs bedraagt dit jaar maar liefst 8,5 procent.
Videoconferenties
De zesde en laatste oplossingsrichting die het kabinet ziet voor oplossing van het lerarentekort is innovatie. Dat is vooral een uitdaging voor besturen en scholen. Daarbij valt te denken aan het werken met onderwijsunits waarbij meerdere leerkrachten lesgeven aan grote groepen kinderen. Daarbij kunnen ook onderwijsassistenten een belangrijke rol spelen.
Verder zou de inzet van meer digitale leermiddelen en videoconferenties tussen klassen op verschillende scholen kunnen helpen. Deze en andere maatregelen kunnen ook een positief effect hebben op het werkplezier en verlaging van de werkdruk. Ook het ziekteverzuim kan erdoor dalen.
Als alle zes reddingsboeien het houden, moet het mogelijk zijn om het dreigende lerarentekort te voorkomen, zo is de verwachting van de ministers. De tijd zal leren of ze gelijk krijgen.
Moens: Positievere beeldvorming nodig
Hebben reformatorische scholen ook te kampen met een lerarentekort? Volgens VGS-bestuurder Pieter Moens is dat zeker het geval.
„Er is inderdaad een tekort, zowel aan leraren als aan directieleden. Dankzij de creativiteit van scholen is het tekort wellicht minder zichtbaar, maar het beroep dat onder anderen op moeders met onderwijservaring wordt gedaan, is erg groot. Daardoor is er minder capaciteit voor vervanging. In het voortgezet onderwijs moeten minder vakuren gedraaid worden; daar raakt het tekort de kwaliteit van het onderwijs. Verder heeft een aantal VGS-scholen momenteel geen eigen directeur.”
Gaan de maatregelen van het kabinet werken?
„Iedere maatregel heeft z’n charme en het hele pakket zal zeker effect hebben.”
In welke hebt u het meeste vertrouwen?
„Ik heb vooral vertrouwen in de inzet, de creativiteit en talenten van de schoolteams met hun directie en bestuur om een oplossing te vinden in de lokale en regionale context.”
Wat zou de regering nog meer kunnen doen?
„Dat is niet alleen een zaak van de regering, maar ook van de beroepsgroep en de sector zelf: Hoe maken we werken in het onderwijs aantrekkelijker? Er moet gewerkt worden aan een positieve beeldvorming van het beroep leraar. Ook moeten overheid en sector kijken waar wet- en regelgeving soepeler kan.
De reeds bestaande werkdruk en de sociale en psychische druk op leraren is groot door problemen zoals echtscheidingen en andere sociale spanningen. De overheid ziet het onderwijs te veel als middel om allerlei maatschappelijke problemen op te lossen.”