God verbergt Zich in deze tijd. Maar daardoor is het juist een gezegende tijd voor het stellen van vragen. „Als ik zwak ben, ben ik machtig”, betoogde de Tsjechische priester Tomas Halík maandagavond tijdens een lezing in Den Haag.
Halík (70) is priester en hoogleraar filosofie en sociologie aan de Karelsuniversiteit in Praag. Hij is voor een tweedaags bezoek in Nederland om enkele lezingen te houden. In Den Haag sprak hij over de crisis en de vernieuwing van het geloof.
Halík beschouwt het seculiere karakter van de samenleving als „een goede gelegenheid en grote uitdaging”, zo stelde hij. „Religie is niet meer vanzelfsprekend in deze tijd. Dit biedt echter de uitdaging om de diepere betekenis ervan te leren kennen.”
Geloof is ten diepste vertrouwen dat in elke situatie van het leven „zin, kansen en hoop” aanwezig blijven. „Geloof verbindt realisme met kritisch denken en is de vijand van bijgeloof, vooroordeel en illusie. Het wil van de moed der waarheid getuigen. Ik denk dat iedereen die een levend geloof heeft –en geen dode ideologie– dwars door een dal van duisternis gaat en ervaart dat God kan zwijgen. Maar als God verborgen is, kunnen we Hem niet negeren of vergeten, maar zullen we Hem met des te meer moed zoeken.”
Pasen
Het huidige tijdperk laat op verschillende terreinen „een verlies en de dood van het christendom zien, althans in zijn overgeleverde historische vormen.” Christenen moeten volgens Halík leren de betekenis van de huidige situatie te ontsluiten met de „sleutel” van Pasen. „De dood heeft niet het laatste woord. De opstanding is echter niet een herleving of herstel van oude vormen, maar de opening van een nieuwe dimensie, een zicht op het drama van Pasen. Er is geen opstanding zonder het kruis. Ik wantrouw elk geloof dat nooit verwond is door twijfels en dat nooit gekruisigd is door de ervaring van het kwaad en het onrecht in onze wereld. De roep van Jezus –„Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”– is steeds meer de hoeksteen van mijn geloof geworden.”
Een rijp geloof is in staat om geduldig te wachten, aldus Halík. „Ik zeg niet dat atheïsten ongelijk hebben, maar zij hebben geen geduld als ze te snel Gods zwijgen interpreteren als een bewijs dat Hij niet bestaat. Maar ook de religieuze enthousiastelingen en religieuze traditionalisten zijn ongeduldig als ze het zwijgen van God willen bezweren met hun halleluja’s en het voortdurend herhalen van uitdrukkingen die ze geleerd hebben. Wachten is geen vergeefse passiviteit, maar de uitdrukking van hoop op datgene wat we niet zien.”
De grootste vijand van het christelijk geloof is volgens de Tsjechische hoogleraar niet het atheïsme, maar afgoderij. „We kunnen atheïsme niet als een verwerping van God beschouwen; het is vaak een verwerping van theïsme, van menselijke begrippen van God.”