Secularisatie op de begraafplaats
De Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen, die dit jaar vijfentwintig jaar bestaat, strijdt nog steeds tegen dezelfde vooroordelen. „Het is een wijdverbreid misverstand dat begraven duur is.”
Wim van Midwoud, woordvoerder van de Landelijke Organisatie van Begraafplaatsen (LOB), werkt in coronatijd vanuit zijn huis aan het Spaarne in Haarlem. Als vraagbaak staat hij beheerders van begraafplaatsen te woord. Of het nu gaat over wetgeving, technische zaken, groenvoorziening of administratie, een beheerder van een begraafplaats moet overal verstand van hebben.
Ruim 25 jaar geleden staken beheerders van verschillende begraafplaatsen de koppen bij elkaar om samen te werken. Van Midwoud: „Veel beheerders lopen tegen dezelfde problemen aan. Het is toch jammer als iedereen het wiel zelf moet uitvinden?” Zo ontstond in 1995 de LOB. Ruim 2200 gemeentelijke en kerkelijke begraafplaatsen zijn intussen aangesloten bij de vereniging.
Verteringsproces
De achterliggende jaren heeft de LOB veel bereikt, constateert Van Midwoud. Hij somt op: „Met elkaar hebben we de kwaliteit van onze dienstverlening naar een hoger niveau gebracht. Er zijn handleidingen geschreven over onderwerpen als grafadministratie en exploitatiebegroting. Ook organiseren we regiobijeenkomsten waar beheerders kunnen netwerken.”
Van Midwoud is ook verantwoordelijk voor het beantwoorden van de vele vragen die per mail en telefoon binnenkomen. Nog steeds hoort hij met regelmaat dezelfde vragen. Bijvoorbeeld over de kosten van begraven. „Het is een wijdverbreid misverstand dat begraven duur is. Grote ondernemingen als Monuta, Dela en Yarden willen graag dat mensen dat geloven. Cremeren levert namelijk meer geld op.” En over het verteringsproces moet de woordvoerder keer op keer uitleggen dat een lichaam niet door de wormen gegeten wordt. „Vertering is een proces dat door bacteriën, van binnenuit het lichaam, plaatsvindt.”
Persoonlijk
Begrafenissen worden steeds persoonlijker, maar ook individualistischer, signaleert Van Midwoud. „Mensen zijn bewuster bezig met de begrafenis, maar wel op individueel niveau. Door de secularisatie is de kerk op afstand komen te staan, maar men zoekt dan toch iets vervangends. Het is echt van deze tijd om aan alles een persoonlijke draai te geven, dus ook aan de begrafenis. Denk aan de keuze voor de plaats van het graf en aan de vormgeving van de plechtigheid zelf.”
Door deze ontwikkeling verandert ook de rol van de beheerder, stelt hij. „De begraafplaats was lang het gebied van de hovenier, in dienst van de gemeente of kerkelijke gemeenschap. Maar de begraafplaats is veel meer het domein van de sociaal werker waar ook het terrein wordt onderhouden.”
Een begraafplaats heeft daarom een goede beheerder nodig. „De beheerder moet zich laten horen, een open dag organiseren, een rondleiding geven of een column verzorgen in de plaatselijke krant. Dat hoort allemaal bij zijn takenpakket.”
De beheerder is wel afhankelijk van de wethouder, in het geval van een gemeentelijke begraafplaats. „De begraafplaats is geen thema waarmee een wethouder als politicus kan scoren, maar rond de begraafplaats mag zeker niets mis gaan.”
Grafrust
Het laatste nummer van ”De begraafplaats”, het tijdschrift van de LOB, besteedt aandacht aan kerkelijke begraafplaatsen.
Het thema ”eeuwigdurende grafrust” werd door de coronacrisis weer actueel. Nederlandse moslims konden niet in Marokko en Turkije begraven worden en werden daarom in Nederland begraven. De discussie over de termijn van de grafrust laaide weer op. Van Midwoud: „Eeuwigdurende grafrust hoeft helemaal geen probleem te zijn. Maar vaak zie je dat er op enig moment geen rechthebbende meer is die verantwoordelijk is voor een graf. En dan kun je er niets meer mee. Daarom: probeer grip te houden op de rechthebbenden. Als het bestuur van een moskee dat op zich neemt, is er altijd een rechthebbende. Joodse gemeenschappen hebben dat in Nederland ook zo georganiseerd.”
In november houdt de LOB een jubileumbijeenkomst, waar dan het rapport ”De begraafplaats van de toekomst” gepresenteerd wordt.