Kerk & religie

Nieuwe Centrum voor Religie en Erfgoed aan RUG geopend

„Cultureel erfgoed is belangrijk. Het vormt een ijkpunt in onze wereld. Het is dat wat je geërfd hebt en graag doorgeeft aan je kinderen.”

Van onze verslaggever
26 October 2017 11:28Gewijzigd op 16 November 2020 11:47
GRONINGEN. Aan de Rijksuniversiteit Groningen is woensdag het nieuwe Centrum voor Religie en Erfgoed van start gegaan. Op de foto René Paas (l.), dr. Mathilde van Dijk (m.) en prof. dr. Todd Weir (r.). beeld RD
GRONINGEN. Aan de Rijksuniversiteit Groningen is woensdag het nieuwe Centrum voor Religie en Erfgoed van start gegaan. Op de foto René Paas (l.), dr. Mathilde van Dijk (m.) en prof. dr. Todd Weir (r.). beeld RD

Dat zei de commissaris van de Koning in Groningen, Paas, woensdag tijdens de opening van het Centrum voor Religie en Erfgoed aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Ter gelegenheid van de start van het nieuwe centrum aan de theologische faculteit had een studiedag plaats over religieus erfgoed in een geseculariseerde tijd.

Paas begon zijn speech met het lied ”Langs het tuinpad van mijn vader”, van cabaretier Wim Sonneveld. „Ik was een kind en wist niet beter,/ dan dat het nooit voorbij zou gaan”, luidt het in het refrein. „Dat gaat over cultureel erfgoed”, aldus Paas.

Hij stelde dat hij in zijn familie tot de laatste generatie behoort die een scala aan Bijbelteksten paraat heeft. „En als het carillon van de Martinitoren geestelijke liederen laat horen –momenteel is dat ”Ein feste Burg”–, ben ik nog een van de weinigen die dat herkennen. Ik heb altijd de neiging om mee te gaan zingen, maar dat levert vaak bezorgde blikken op.”

De CDA’er vertelde dat hij heeft geprobeerd zijn kinderen religieus op te voeden. Maar elke maandag een psalm aanleren, was er niet meer bij. „Die teksten kennen ze niet meer. Of ik dat jammer vind? Ja, dat vind ik erg. Ik heb dat geërfd van mijn voorvaderen. Ik zou het graag doorgeven. Maar ik zie dat het stopt. Wat er dan overblijft, is doorgeven wat waardevol is om goed te leven.”

Volgens Paas vormen de verschillende soorten cultureel erfgoed, materieel en immaterieel, ijkpunten in de wereld. „Het overgeërfde ritueel geeft een richtlijn voor ons handelen. Zodat je weet wat je moet doen als je niet meer weet wat je moet doen.”

Tegelijk is nuchterheid op haar plaats, aldus de bestuurder. „Religieus erfgoed kun je niet integraal overdragen.” En: „Er is echt meer nodig dan nostalgie.”

Bredere focus

De theologische faculteit van de RUG kende sinds 1963 een Instituut voor Liturgiewetenschap. In 2010 werd de naam daarvan gewijzigd in Instituut voor Christelijk Cultureel Erfgoed (ICCE). Tot voor kort waren hymnoloog dr. Jan R. Luth, kerkenspecialist dr. Justin Kroesen en mediëviste dr. Mathilde van Dijk aan het instituut verbonden.

Van hen is alleen Van Dijk nog over. Zij kreeg inmiddels versterking van de Nieuw-Zeelander dr. Andrew Irving en de Amerikaan prof. dr. Todd Weir. De laatste is directeur van het instituut.

Met het oog op de toekomst maakt het ICCE een doorstart als Centrum voor Religie en Erfgoed. De focus is daarbij breder dan alleen het christendom. Het is de bedoeling dat ook RUG-experts op het gebied van islam, boeddhisme of hindoeïsme hun inbreng gaan leveren.

Daarnaast wil het instituut meer dan voorheen samenwerken met organisaties die het religieus erfgoed beheren. Vertegenwoordigers van onder andere de Stichting Alde Fryske Tsjerken, het Joods Historisch Museum en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed presenteerden in dat verband woensdag hun visie op religieus erfgoed.

Drie studenten lieten zien met welke thema’s het instituut bezig is. Daan Udema onderzocht de gastenboeken in vier kerken en een klooster in Groningen en stelde daarbij de vraag hoe bezoekers een monumentaal gebouw beleven. Sommigen zien een kerk als plaats van verbeelding, anderen vinden er ontspanning, een derde groep zoekt er contact met het verleden, en ook zijn er mensen die zo’n gebouw als culturele schatkamer zien.

Kyra-Tiana Kers liep stage in het Klooster Ter Apel en zette er een tentoonstelling op over het klooster in de tijd van de Reformatie.

Michael Jackson

Fardo Eringa is bezig met een promotieonderzoek naar het fenomeen ”michaeling”. Nadat de Amerikaanse popzanger Michael Jackson in 2009 plotseling overleed, is er rond zijn persoon een ware cultus ontstaan. Mensen gaan op pelgrimage naar ”MJ-plaatsen”, om zo dicht mogelijk bij de geest van hun idool te komen. Daarbij krijg Jackson religieuze trekken, aldus Eringa. „Hij is voor velen een soort boodschapper, gezonden door God. Misschien een tweede Jezus.” Zijn leven wordt zo een voorbeeld van het goede. „Een paradox: een seculiere figuur die mensen dichter bij het ervaren van God brengt.”


Lees ook in Digibron:

Doorstart instituut religieus erfgoed (Reformatorisch Dagblad, 31-08-2017)

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer