Bijbelvertaler Jacob Karels: In Tanzania ligt de toekomst achter je
Een taal tot in de finesses op papier zetten kost jaren. Niet alleen taalkundige, maar ook culturele knopen moeten worden doorgehakt, zegt Jacob Karels, Bijbelvertaalconsulent voor Wycliffe in Tanzania. „Taal is meer dan een instrument. Ze raakt je identiteit.”
Een inheemse taal op schrift stellen? Velen hebben daar een romantisch beeld bij. Je gaat in een afgelegen dorpje zitten waar niemand je verstaat, zoekt een taalhulp, probeert de taal onder de knie krijgen. En als dat dan enigszins lukt, zet je alles op papier en begin je met het Bijbelvertaalwerk.
Met die romantiek rekent Karels (37) snel af. Om het vertaalwerk te versnellen werkt Wycliffe in de meeste landen met lokale medewerkers die de taal al kennen. Bijbelvertalers uit het buitenland leiden deze mensen op en begeleiden hen. Zij hoeven dus niet zelf een lokale taal te leren.
Karels, lid van de hersteld hervormde gemeente in Ede-Bennekom, was van 2009 tot 2018 als vertaaladviseur en later als vertaalconsulent betrokken bij het Mbeya Cluster Project in Tanzania. In dit project wordt de Bijbel door Tanzaniaanse christenen in negen lokale talen tegelijkertijd vertaald.
De Bijbelvertaling, waar Karels nog steeds vanuit Nederland aan werkt, startte in 2003 op verzoek van lokale kerken. „De nationale taal in Tanzania is het Swahili, maar kerkleiders merkten dat de mensen op het platteland deze taal onvoldoende beheersen. Ze vonden het belangrijk dat Gods Woord tot de mensen komt in de taal van alledag. De taal die mensen thuis en op de markt spreken.”
De meeste van de negen talen, die door zo’n 3 miljoen mensen worden gesproken, stonden bij aanvang van het project nog niet op schrift. Taalkundigen begonnen in 2005 daarom met een taalanalyse, het ontwikkelen van een orthografie (spellingsregels) en het beschrijven van de grammatica. Karels: „Ze onderzochten hoe vitaal deze talen zijn, door wie ze werden gesproken en stelden de taal op schrift. De meeste gebruikers ervan kunnen al lezen in het Swahili, dus ze probeerden met de spellingregels zo veel mogelijk aan te sluiten bij deze taal.”
In een paar maanden tijd zette het team de spelling in grote lijnen op papier. „Als taalkundige moet je goed kunnen luisteren. Voor Tanzanianen zijn de l en de r twee klanken waar ze geen verschil tussen horen. Je moet daar dan één letter voor gebruiken, anders maak je de spellingregels onnodig ingewikkeld.”
De taalkundigen maakten gebruik van het Latijnse alfabet. Verschillende lokale talen kenden echter zeven klinkers in plaats van vijf. „Voor die twee extra klinkers moesten ze tekens bedenken. Omdat de klank van een van de klinkers aansluit bij de i kozen ze voor een i met een streepje er door: i. In het hele project probeerden ze daarin zo consistent mogelijk te zijn. Ook gevoelsmatig moeten spellingregels kloppen.”
Houten krukje
Met de voorlopige spellingregels en grammatica die het team opstelde, ging Karels in 2009 aan de slag. Hij kwam erachter dat de negen talen, die deel uitmaken van de zogenaamde Bantutaalfamilie, een aantal eigenaardigheden kennen. „Ze kennen bijvoorbeeld geen medeklinkerclusters, zoals wij die kennen in bijvoorbeeld het woord angstschreeuw. Een medeklinker wordt altijd gevolgd door een klinker. Van sixty maken Tanzanianen daarom sikisiti en van Christus Kirisiti.”
Bijzonder vond hij het om te merken dat in het Nyiha, één van de talen waar hij mee werkt, mensen spreken over het verleden als datgene dat voor hen ligt. De toekomst gaat over wat achter hen ligt. „De Nyiha redeneren: Het verleden is bekend, dus dat ligt voor je. De toekomst is onbekend, dus die ligt achter je.”
Het vertalen leidde soms tot een culturele zoektocht naar de juiste woorden. „In Openbaring gaat het over God op Zijn troon. Bij een troon kunnen Tanzanianen zich niets voorstellen. Eén van de vertaalteams besloot het woord te gebruiken voor de speciale stoel van de chief van een dorp. Toen ik later vroeg hoe zo’n stoel er dan uitziet, kwamen ze met een houten kruk aandragen. God op een houten krukje. Ik vond het wel mooi.”
De gelijkenis van de goede herder is een lastige in de Tanzaniaanse cultuur. „In dat gedeelte gaat het erover dat de herder zijn schapen bij hun naam noemt. Je dieren een naam geven is hier heel ongewoon. Het is mooi om dan de diepere gedachte daarachter uit te leggen.”
Een half jaar voor de uitgave van het Nieuwe Testament stelde het vertaalteam de definitieve spelling en grammatica vast. Taalkundige knopen moesten daarvoor worden doorgehakt, zegt Karels.
Lastig was de kwestie welk teken er gekozen moest worden voor een klank tussen de b en de v in. „De meeste vertaalteams gaven de voorkeur aan bh. Een team dacht daar anders over. In hun taal kenden zij voor deze klank al een teken, de v met een punt eronder. Jaren van gesteggel volgden. Uiteindelijk is besloten om in die taal vh te schrijven en in de andere acht talen bh.”
In februari rolde het eerste vertaalde Nieuwe Testament van de pers. Karels pakt de Bijbel in het Nyakyusa uit zijn boekenkast en laat hem zien. Hij bevat diverse illustraties om onbekende zaken voor Nyakyusa-sprekers, zoals een paardenbit of een beer, te verduidelijken.
Taal van mijn hart
De achterliggende jaren verschenen er al verschillende deelvertalingen op de markt. De ontvangst was heel positief, zegt hij. „Mensen reageren verrast vanwege het feit dat hun taal, die wordt gezien als een taal met weinig status, nu op schrift staat. Ze vinden het bijzonder dat God tot hen spreekt in hun eigen taal.”
Een predikant zag het kerkbezoek toenemen, nadat hij overging op preken in de lokale taal Malila. Karels: „Mensen kwamen deels uit nieuwsgierigheid, maar ook omdat ze ervoeren: God spreekt in de taal van mijn hart. Deze boodschap gaat over mij.”
Enthousiast was ook een predikant uit een gebied in het noorden van Malawi, waar een dialect wordt gesproken dat verwant is aan één van de negen talen in het project. Hij reisde anderhalve dag om het kantoor van Wycliffe te bezoeken toen hij hoorde over het vertaalproject. „Hij droeg ons werk een warm hart toe en wilde er graag bij betrokken worden. Hij kocht enkele Bijbelboeken in zijn eigen taal en richtte Bijbelstudiegroepen op in zijn kerk.”
Hun project
Niet alle gemeentes reageerden zo positief, zegt Karels. „Er zijn ook taalgroepen die niet zo gemotiveerd zijn en waar collecteopbrengsten in de kerk liever aan andere dingen worden besteed dan aan het Bijbelvertaalwerk. Wycliffe vindt het belangrijk dat een Bijbelvertaling niet ongelezen op de plank blijft liggen, dus we doen er alles aan om deze kerken erbij te betrekken.”
Karels en zijn collega’s verwachten dit jaar vier vertalingen af te kunnen ronden. Volgend jaar volgen er nog drie. Momenteel werken de vertalers aan de publicatie van een hymnbundel, Bijbelstudieboekjes en geluidsopnames van Bijbelgedeeltes.
Er zijn plannen om ook het Oude Testament te vertalen, maar die staan nog in de kinderschoenen. „Om daarmee door te gaan, willen wij dat lokale kerken meer verantwoordelijkheid nemen, ook financieel. Het moet hun project zijn, niet het onze. Sommige kerken zijn heel gemotiveerd, maar bij andere ontbreekt die motivatie jammer genoeg.”
Als vertaalconsulent werkt Karels momenteel via Skype aan de eindcontrole van de vertalingen. Zo’n drie keer per jaar brengt hij een bezoek aan Tanzania. „Er zijn teams die een heel goede vertaling aanleveren waarop ik weinig aan te merken heb, maar er zijn ook andere waar je bij elk Bijbelvers uitgebreid in gesprek gaat.”
Samen met collega’s houdt hij zich verder bezig met het trainen van vertaaladviseurs en de strategische ontwikkeling van het Mbeya Cluster Project. „We beslissen welke materialen we gaan ontwikkelen, welk team in aanmerking komt om de vertaling van het Oude Testament op te starten en welke vertalers daaraan gaan meewerken.”
Door zijn werk als Bijbelvertaler is hij steeds meer gaan inzien hoe sterk taal is verbonden met iemands identiteit. „Er gaat niets boven een Bijbel in je moedertaal. Dat is de taal van je hart.”