Binnenlandwatersnoodramp

Watersnoodmuseum krijgt naaimachine met beladen historie

Tante Janna ging nooit naar een watersnoodherdenking. En slechts één keer naar het Watersnoodmuseum. Maar na haar overlijden bleek dat ze het museum wél iets cadeau wilde doen. Maandag werd haar trapnaaimachine overgedragen.

L. Vogelaar
8 November 2022 08:53Gewijzigd op 8 November 2022 09:25
Ina in 't Veld-Rentier. beeld Liza de Bie, Watersnoodmuseum
Ina in 't Veld-Rentier. beeld Liza de Bie, Watersnoodmuseum

Adriaan Rentier verloor tijdens de oorlog twee van zijn negen kinderen. Tijdens de watersnood in 1953 kwamen zijn vrouw, vier kinderen en zijn bij hen inwonende zus om. Drie weken later schreef hij: „En nu is het mij maar van ogenblik tot ogenblik een wonder dat ik niet in opstand over de aarde loop.” Hij had „de hulp des Heeren mogen proeven en smaken, nooit in woorden uit te drukken.”

Van de drie kinderen die de inwoner van het Zeeuwse Nieuwerkerk nog over had, was Janna van de Velde-Rentier de laatste die overleed; in april dit jaar. Haar nicht vond een briefje in de lade van een van haar twee trapnaaimachines: die moest naar het museum in Ouwerkerk. Waarom? Dat wist een 89-jarige schoonzus te vertellen: het was de naaimachine die op het dobberende vlot op zijn kant had gelegen. Zo deed hij dienst als box voor het jongste kind, de driejarige Jacoba, terwijl de anderen zich aan de naaimachine vastklemden. Het meubelstuk was teruggevonden en bewaard, als herinnering aan die bange rampdag, toen zes gezinsleden omkwamen „door een smartelijke dood in de golven”, zoals op hun rouwkaart kwam te staan.

18769722.JPG
Ina in ’t Veld-Rentier rechts en haar nicht achter de Singer-naaimachine van hun tante die ze maandag overhandigden aan het Watersnoodmuseum. beeld RD

Ina in ’t Veld-Rentier voldeed maandag aan de wens van haar tante: samen met haar nicht overhandigde ze de naaimachine aan het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk. Dat gebeurde tijdens de jaarlijkse Oral Historydag. Daar kwamen zo’n 175 mensen op af. Een van hen meldt zich bij de nichten: Mariet van Klinken blijkt het drama van nabij te hebben meegemaakt. Ze zat naast hun opa op de boerderijzolder nadat hij gered was, en ze zag hoe hij op een briefje schreef waar hij twee van zijn kinderen had begraven.

Gebroken dak

Verreweg de meeste bezoekers van de Oral Historydag zijn van oudere leeftijd. Zoals de 79-jarige Brabander die in een paar zinnen zijn verhaal samenvat voordat de bijeenkomst begint: 1 februari 1953 ’s morgens om half acht het huis in Klundert uitgevlucht, naar de dijk; ze zaten tussen twee doorbraken, dus ze konden geen kant op; totdat militairen hen redden.

Ina Mackloet-de Korte schenkt twee melkkannen aan het Watersnoodmuseum. Ook dat zijn voorwerpen met een verhaal. Die kannen stonden in de kelder van haar ouderlijk huis aan de Julianastraat in Oude-Tonge, een van de zwaarst getroffen straten in het rampgebied.

„Gerrit, help, de muren storten in”, riep een buurvrouw naar Ina’s vader. Maar hij kon niet helpen. Buurvrouw verdween in de golven.

Het gezin De Korte klom op een voorbijdrijvend dak. Dat brak in tweeën. Mackloet vertelt hoe ze een buurman afscheid hoorde nemen. Hoe er iets op haar viel en ze buiten bewustzijn raakte. Wat een wonder het was dat alle mensen op het vlot de ramp overleefden. Maar moeders ouders waren wel verdronken. En de buren. En jongens en meisjes uit de buurt.

Beslagen raampjes

Madeleine Smits-Peute schenkt een poppenhuis aan het museum. Het werd gemaakt door haar opa Peute, eigenaar van tabakszaak De Rookende Moor in Zierikzee. Madeleine was drie toen ze het kreeg. De twee raampjes bovenin waren beslagen. Later hoorde ze hoe dat kwam: door het zout. Het poppenhuis was in het water terechtgekomen en teruggevonden. De raampjes werden nooit meer helder.

„Het is goed om de verhalen door te geven”, zegt Ina in ’t Veld naast de naaimachine van haar tante. En haar nicht vertelt hoe haar vader lange tijd zweeg over de ramp die het gezin teisterde. Pas toen hij ziek werd, ging hij vertellen. „Als we aan het wandelen waren. Onder tranen zei hij: Ik kon ze niet redden. Een paar dagen voor zijn sterven zei hij dat hij alles had verteld wat hij wilde vertellen. Er was nog wel meer, maar nee, dat vertelde hij maar niet.” Het was te erg.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Watersnood 1953

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer