Is geïmplanteerde betaalchip het teken van het beest?
Betalen met een smartphone of smartwatch lijkt alweer achterhaald. Wie bij wil blijven, kan bij een Eindhovense piercingshop een chip in de hand laten zetten. Om daarmee contactloos te betalen. Maar is dat wel zo’n goed plan?
De techniek van zo’n onderhuidse chip kent weinig verrassingen. Vrijwel alle honden hebben er een voor identificatie. Ook implantaten met contactgegevens, identiteitsgegevens, het medische dossier en het medicijngebruik bestaan al langer. En er kan dus ook mee worden betaald.
Helemaal onschuldig zijn dergelijke chips niet. Misbruik is niet denkbeeldig. Een microchip kan worden gehackt, geskimd of gescand door onbevoegden. Medische dossiers kunnen op straat komen te liggen en identiteitsfraude ligt op de loer. Kortom, de privacy kan in het geding zijn, analyseert Marc de Vries, hoogleraar christelijke filosofie aan TU Delft.
„Ik denk dat er niet zo’n principieel verschil zit tussen een chip onder de huid of één boven de huid. Het onderhuids aanbrengen van een chip zal hem ook niet beschermen tegen fraude. De vragen zitten in de toepassing zelf. Bij alle chips gelden privacyvragen: wie kan die chip uitlezen? Wat moet erop staan? Wie is verantwoordelijk voor het plaatsen van die informatie?”
Theo Boer, hoogleraar ethiek van de gezondheidszorg aan de Protestantse Theologische Universiteit in Groningen, is eveneens sceptisch. „Je kunt ook bij onderhuidse chips vooralsnog allerlei waarborgen inbouwen, bijvoorbeeld door daarop geen privacygevoelige informatie te plaatsen.”
Pacemaker
Daarnaast komen ook ethische bezwaren om de hoek kijken. Boer vindt een onderhuidse betaalchip van een totaal andere orde dan een pacemaker of een geïmplanteerde chip die het suikergehalte in het bloed van een diabetespatiënt meet. „De laatste twee helpen om natuurlijke lichaamsfuncties te herstellen of te ondersteunen. Het door God geschapen lichaam is hierbij het normatieve uitgangspunt.”
Dat geldt niet voor een onderhuidse betaalchip, vervolgt de Groningse hoogleraar. „Dan wordt er een lichaamsfunctie aangebracht die niets te maken heeft met het natuurlijke gebruik. Het voordeel dat je nooit meer je portemonnee kwijt bent, lijkt me in deze context banaal.”
Het is voor de ethicus een belangrijke vraag of bij zo’n betaalchip het individu nog wel wordt gerespecteerd. „Wordt er geen informatie over de persoon aan een cloud meegedeeld? Dat is als het goed is niet mogelijk bij een pacemaker en een chip die het suikergehalte in het bloed meet. En als het niet goed is, moeten we daaraan iets doen.”
Hoe minder informatie valt uit te lezen, hoe beter de privacy te beschermen is, verwacht De Vries. „Dat zou de gulden regel moeten zijn. Maar het is ook de eigen verantwoordelijkheid van mensen hoe zij met bepaalde privacyrisico’s omgaan. Iedereen weet dat hij een risico loopt als hij een bankpasje of een ov-chipkaart aanschaft.”
Integriteit
Maar als een chip de integriteit van mensen schendt, wordt er een ethische grens overschreden, meent de Delftse hoogleraar. „Dat gebeurt als je een mens gaat beschouwen als een verzameling data. Dan hoeft er nog niet eens een chip onder de huid te zijn aangebracht. Als een arts zijn patiënt alleen maar via een elektronisch patiëntendossier kent, doet hij geen recht aan de persoon. Data zijn nuttig, maar ze kunnen gevaarlijk worden als we denken daarmee de hele mens in het vizier te hebben.”
Het implanteren van chips roept nieuwe ethische kwesties op, vindt Boer. „Ik denk dat we binnen bepaalde grenzen technologie mogen inzetten om natuurlijke functies te ondersteunen en de kans op overlijden te reduceren. Maar we moeten ons wel realiseren dat het bij het aanbrengen van een onderhuidse chip om een ingreep in het lichaam gaat. En daarvoor geldt: niet doen, tenzij er dwingende redenen voor zijn. Voor het implanteren van een betaalchip kan ik zo’n dwingende reden niet ontdekken.”
Zo’n chip kán voor gezondheidsproblemen zorgen. De Amerikaanse voedsel- en warenautoriteit FDA noemt afstotingsreacties, infecties en allergische reacties. Een implantaat kan ongecontroleerd door het lichaam gaan zwerven. Een MRI-scanner kan de informatie op de chip vernietigen en in het lichaam brandwonden veroorzaken. Daarnaast kunnen onderhuidse chips tot gezwellen en zelfs kanker leiden.
Bovendien zou zo’n ingreep het begin kunnen zijn van een hellend vlak, vreest Boer. „Behalve schending van de lichamelijke integriteit bestaat er het gevaar dat er steeds meer ingrepen in de mens zullen plaatshebben. Vooral vanwege economische redenen.”
Merkteken van het beest
Sommige christelijke groeperingen brengen geïmplanteerde betaalchips in verband met Openbaring 13:17: „En dat niemand mag kopen of verkopen dan die dat merkteken heeft, of de naam van het beest, of het getal zijns naams.” Zo’n chip zou dan „het merkteken van het beest” zijn.
Beide hoogleraren reageren voorzichtig. Boer: „Ik weet niet hoe letterlijk je dat teken van het beest moet nemen. Misschien dat het in overdrachtelijke zin moet worden geïnterpreteerd, namelijk dat alleen mensen met een bepaalde politieke of politiek correcte opvatting nog volwaardig deelnemers zijn aan de maatschappij. Maar met deze chiptechnologie komt een letterlijke interpretatie van „het teken van het beest” wel angstig dichtbij.”
De Vries houdt eveneens een slag om de arm. „Uiteraard kan een chip het merkteken zijn van het beest, wanneer deze toepassing leidt tot beheersing van de mens die ze gebruikt. Ook is er altijd de mogelijkheid van misbruik of dat bepaalde groepen mensen van gebruik worden uitgesloten. Daarom is het goed om steeds alert te zijn en te zorgen voor goede regelgeving.” Maar volgens hem is het eveneens vergezocht om het getal 666 –„het getal zijns naams”– in verband te brengen met geïmplanteerde betaalchips.
Boer wil het mogelijk verkeerde gebruik van dergelijke chips niet uitsluiten. „In vreedzame handen kunnen ze misschien geen kwaad, maar in beginsel bieden ze mogelijkheden om de burgers in het gareel te houden; tot een totale surveillance van de hele bevolking. Je hoeft geen complotdenker te zijn om angstig te worden van het idee dat deze technologie, zodra die in foute handen valt, tot een zeer effectieve politiestaat kan leiden. Je hebt maar één regimewisseling nodig. Met een paar drukken op de knop zit dan de hele bevolking als ratten in de val.”
Dat dergelijke toepassingen van chips associaties met het Bijbelboek Openbaring oproepen, kan De Vries goed begrijpen. „Hoe breder de technologie verspreid is en hoe meer we ons ervan afhankelijk maken, hoe meer de relatie met Openbaring zich aandient. Het is verdedigbaar om daar de wacht bij te betrekken.”
De hoogleraar noemt het volkomen terecht dat mensen bezorgd zijn voor mogelijk misbruik van bepaalde toepassingen van chips. Maar hij is wars van complottheorieën. „We moeten ervoor waken om allerlei ad-hoctoepassingen te maken, want dan kunnen we verantwoord gebruik van de informatietechniek ook in de weg staan.”