Veel Bijbelgetrouwe christenen in Schotland lijden aan de ontwikkelingen in de kerken in hun land. Charles Webster uit de kustplaats Broughty Ferry is zo’n man. De ouderling verlangt ernaar dat de oude waarheid –het werk van ds. G. H. Kersten is hem niet vreemd– weer overal mag klinken. „We hebben zowel een reformatie als een opwekking nodig.”
Een van de eerste dingen waar Webster (75) op wijst onderweg naar het gebouw van ‘zijn’ kerk, is het oude godshuis verderop in de straat. Godshuis? Nee, dat was het. „Er huist nu een afdeling van de plaatselijke overheid in. En dan te weten dat dat de kerk is waar Robert Murray M’Cheyne zijn laatste preek hield voor hij stierf.” De bekende predikant (1813-1843) stond in het naburige Dundee. In de stem van Webster klinken pijn en verdriet door. Zo kan hij meer verhalen vertellen over zorgelijke ontwikkelingen.
Het kerkelijk leven neemt ook in zijn woonplaats Broughty Ferry geen centrale plaats meer in. In het verleden was het anders.
Webster groeide op in het gezin van een vissersfamilie. Na het gesprek wijst hij zijn geboortehuis aan de kade van Broughty Ferry aan. Daar werd hij als enige zoon in 1947 geboren. Het huis heeft zicht op het water van de Tay. In de verte de zee. Iets naar het oosten staat Broughty Castle, het overziet de scheepvaart op de zeearm Firth of Tay. Iets westelijker ligt de brug over de Tay met de autoweg richting het zuiden, richting St. Andrews en Edinburgh.
Aan dezelfde kade iets verderop staat een oude kerk van de Church of Scotland. Daar werd Webster gedoopt, deed hij belijdenis, trad hij in het huwelijk. „Mijn voorouders behoorden tot de oprichters van de St. Jameskerk. Het was een kerk voor de vissersgemeenschap.”
Charles bezocht de kerk graag. „Ik ging naar zondagsschool, de Bijbelkring. Al op 21-jarige leeftijd werd ik er ouderling. Ik denk –terugblikkend– dat dat te vroeg was.”
In het jaar dat hij trouwde, 1975, werd Webster ook ”reader” in de Kerk van Schotland. „Dat betekent dat je mag preken, maar geen eredienst mag leiden. Dat preken heb ik sindsdien veel gedaan. Op verschillende plaatsen in Schotland.” Later werd hij ook scriba van de regionale kerkvergadering. „Je kunt zeggen dat heel mijn leven verbonden is met de kerk.”
En niet alleen met de kerk in Schotland, maar ook daarbuiten. Naast de Westminster Confessie –de belangrijkste belijdenis in het Engelse taalgebied– heeft hij de Heidelbergse Catechismus meer dan lief, vertelt de belezen ouderling. „We hebben onze kinderen ermee opgevoed.” Hij las ook verschillende verklaringen van het leerboek, zo ook de Engelse vertaling van de verklaring van ds. G. H. Kersten.
Zijn zoons gaan in het voetspoor van hun vader. Een zoon dient als predikant in de Presbyterian Church in Noord-Ierland en was een paar jaar geleden voorzitter van het Bijbelgetrouwe kerkgenootschap.
Belijdenis
Webster groeide op in de grootste protestantse kerk van Schotland, de Church of Scotland. Maar door de jaren heen zijn Websters zorgen over de koers van de kerk toegenomen. En niet alleen bij Webster, maar bij meer gemeenteleden van de gemeente in Broughty Ferry. „We maakten ons zorgen over de liberale koers en ook over het opkomende arminianisme. De kerk staat op de Belijdenis van Westminster, maar dat bleek steeds minder.”
Tot het jaar 2000 kon Webster met genoegen luisteren naar de predikant van zijn gemeente. Maar toen die met emeritaat ging en de gemeente moest fuseren met een veel liberalere gemeente ontstond er spanning.
Het was voor Webster een gebedsverhoring toen in 2005 de van oorsprong Braziliaanse predikant Alberto De Paula op zijn weg kwam. „Een gereformeerd prediker. Hij kreeg echter steeds meer moeite met de gang van zaken in de Church of Scotland. De General Assembly (generale synode – WH) van de kerk liet steeds meer zien geen respect te hebben voor de Schrift. En als je het gezag van de Schrift loslaat, laat je alles los. Dat gebeurde vooral rond het onderwerp homoseksualiteit en de kerk. Toen de General Assembly van 2013 ruimte gaf voor huwelijken van homoseksuele ambtsdragers kon onze predikant niet langer in de kerk blijven en trad hij terug. Als ouderlingen hebben we toen overlegd en gebeden. We hebben besloten met hem de kerk te verlaten. Een ingrijpende stap.”
Zondag 10 augustus 2014 was de laatste keer dat Webster in de kerk aan de kade langs de Tay als lid een dienst bijwoonde. „Het was een verdrietige dag. Dinsdag 12 augustus hadden we onze eerste gebedsbijeenkomst. Bij ons in huis: er zaten mensen in de woonkamer, in de keuken, in de gang. Maar het was bijzonder goed. We hebben de Heere erkend voor wat Hij gaf.”
De groep sloot zich uiteindelijk aan bij de Free Church of Scotland en gaat nu door het leven als de Broughty Ferry Presbyterian Church. De gemeente kwam aanvankelijk op verschillende plaatsen samen en heeft nu onderdak in het gebouw van een baptistengemeente. Aan de Brook Street –een van de hoofdstraten van het havenplaatsje– staat het kerkelijk centrum van de gemeente. De gemeente probeert van daaruit ook de lokale bevolking te benaderen.
Webster vertelt „hoe de Heere zorgde” voor een woning voor de predikant nadat die de Church of Scotland had verlaten, en hoe een echtpaar uit de gemeente het pand van het kerkelijk centrum kocht. „We mochten het huren voor 1 pond per jaar. Dat was een wonder. Een bijzonder geschenk. Het vertelde ons dat de Heere met ons was. Wij erkennen Hem voor wat Hij geeft”, zegt hij, rondwijzend in een van de zalen van het centrum.
De nieuwe gemeente groeide. „Maar corona heeft dat proces gestopt. Na de coronaperiode keerden sommigen niet meer terug. We bidden dat dat mag veranderen.” Kwamen er op een zondagmorgen voor de coronaperiode zo’n 110 mensen naar de diensten, nu zijn dat er ongeveer 80.
Hoe ziet Webster de toekomst van de Church of Scotland? „Ik wil niet negatief zijn. Het was hartverscheurend voor ons om de kerk te verlaten. Maar de Church of Scotland gaat maar achteruit en achteruit. Er zijn predikanten die zeggen Christus te preken. Maar welke Christus? Is het Christus als de enige Zaligmaker, als de Weg, de Waarheid en het Leven?
Er is een groep opgericht, the Covenant Fellowship Scotland, die probeert Bijbelgetrouw geluid te laten horen binnen de kerk. Deze groep vecht voor de waarheid binnen de kerk. Het zijn moedige mensen, maar ze worden slechts aangehoord. Er is geen ruimte meer voor predikanten met een Bijbelse visie op homoseksualiteit.” Webster –goed op de hoogte van de situatie van de kerk in Nederland– vergelijkt het opgerichte samenwerkingsverband met de positie van de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland. Al vertellend informeert hij meelevend naar de positie van de Gereformeerde Bond op dit moment.
Gebed voor de kerk, dat is wat er overblijft voor Webster. „Gebed om geloof en verspreiding van het Woord. We hebben zowel een reformatie als een opwekking nodig. Het een kan niet zonder het ander.”
Verder mijmerend ziet Webster weinig tekenen van hoop voor een reformatie in de eerste tien, twintig jaar. Maar zijn er dan helemaal geen lichtpuntjes voor Schotland? Webster noemt de oprichting van nieuwe gemeenten door de Free Church, de kerk waar zijn gemeente nu aan verbonden is, in Inverness, in voorsteden van Glasgow, in het zuiden van Schotland. „Ja, de Heere werkt nog steeds. Hij kan wonderen doen. Ook in de Kerk van Schotland.”
Van één ding is de ouderling overtuigd: „We moeten geen compromissen sluiten als het over de waarheid gaat. We moeten het Evangelie verkondigen.” En verwijzend naar het Bijbelboek Spreuken onderstreept Webster het belang van de liefde. „De Bijbel zegt dat er geen bitterheid, geen verbittering mag zijn.”
Dubbel verdriet
Pijn en verdriet, dat proef je steeds weer als Webster spreekt. Zijn krachtige uitstraling kan dat niet verbergen. Aan het einde van het gesprek onderstreept hij zijn pijn nog eens. „Ja, ik ben verdrietig, omdat zich twee dingen tegelijk voordoen: het verlaten van de waarheid door de kerk, én het verlaten van de kerk zelf als gevolg daarvan.”
Hij geeft nog een boek mee: ”A sad departure. Why we could not stay in the Church of Scotland” (”Een verdrietig vertrek. Waarom we niet in de Kerk van Schotland konden blijven”). Het is een verantwoording van zijn vriend en plaatsgenoot ds. David J. Randall, eerder organisator van een discussie over de apologetiek binnen de Church of Scotland. De inhoud van het boekje –uitgave van The Banner of Truth– doet denken aan publicaties die verschenen in 1953 rond de scheuring in de Gereformeerde Gemeenten en rond 2004 bij het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland. Ds. Randall roept in het boek –„een hartenkreet”– de leiders in Schotland binnen en buiten de kerk op terug te keren naar Gods Woord, want een kerk en een samenleving die dat niet als grond hebben, hebben geen toekomst. Het boek, met een voorwoord van Sinclair B. Ferguson, heeft al een herdruk gehad. Mensen herkennen de boodschap, de worsteling.
Hoogmoed
En in alles wil Webster waken voor één ding: hoogmoed. „Francis Shaeffer zegt dat ook ergens: We moeten ons niet superieur voelen tegenover degenen uit de kerk die we verlieten. Want we zijn allemaal zondaars. En Christus waakt over de kerk.”
Webster vraagt om gebed van Nederlanders voor de kerk in Schotland. „Alsjeblieft, alsjeblieft, bid! Dat wij staande mogen blijven. Bid om geloof in de kerk.”
Webster laat nog even een oud stukje van zijn woonplaats zien. Het kasteel aan het water. Het station van de reddingsboot. De kleine vissershuisjes. Het is allemaal anders geworden. De zeevissers zijn naar grotere havens vertrokken. Nu is de kade van wandelaars, en sporters. De oude St. Jameskerk staat er nog steeds, uitkijkend over de Tay.