Taal: fa waka
Douwe Egberts presenteerde in 2004 een reclamespotje dat zo populair werd dat het ruim tien jaar geleden zelfs de beamer van mijn docent Nederlands haalde. In het fragment is te zien hoe een oude vrouw bij een andere oude vrouw op de koffie gaat. Omdat ze Douwe Egberts drinken, praten ze iets eigentijdser –en onbeschofter– dan de gemiddelde 80-plusser doet.
Nadat de koffie is ingeschonken, ventileert de visite haar frustratie over een bepaald voorval. „Dus check, ik zit in mijn wagi”, begint ze. Een paar zinnen later: „Komt die skowtu met zijn neppe patas.” En die skowtu zegt haar „dat ik hem duku moet pasen.”
De straattaal die de dames bezigen, bevat een aantal woorden uit het Sranantongo, het Surinaams: wagi, skowtu, patas, duku. Blijkbaar werden die in 2004 ook al door jongeren gebruikt. Ze betekenen: auto, politieagent, gymschoen, geld.
De woorden staan ook in een nieuw onlinewoordenboek dat een groep Leidse taalwetenschappers onlangs ontwikkelde. Het heet Kenki. Toen ik er wat doorheen bladerde, stuitte ik op verschillende woorden en zinnetjes die me bekend in de oren klonken. Fa waka, bijvoorbeeld. Dat is onder een bepaald type jongeren de standaardbegroeting. Waka betekent: lopen – je ziet er het Engelse ”walk” in terug. En fa betekent: hoe. Wie fa waka zegt, vraagt dus eigenlijk: Hoe loopt het? Ofwel: Hoe gaat het? Alles goed?
Andere woorden die ik weleens in het wild had waargenomen: tamara (morgen), ai (ja), oso (huis), buku (boek). Op kenki.nl ontdekte ik dat een buku-oso een bibliotheek is. Zo makriki (makkelijk) kan een vreemde taal soms zijn.
In Suriname is Nederlands de officiële taal, maar aan de meeste keukentafels spreekt men Sranantongo. De taal ontstond in de 17e eeuw als gevolg van slavenhandel. De meeste tot slaaf gemaakte Afrikaners verstonden elkaar niet, omdat ze uit verschillende landen kwamen, en ze verstonden de Engelse en Nederlandse kolonisten ook niet. Daarom ontstond een nieuwe taal, met Afrikaanse en Europese elementen: het Sranantongo.
In de vorige eeuw waren veel Surinamers bang dat hun lingua franca door het Nederlands zou worden verdrongen, maar de laatste decennia is die vrees geweken. Sranantongo is nu hip. Zelfs in Nederland. Onder jongeren dan. Ouderen die zich eraan wagen, worden doorgaans sneu gevonden. Tenzij ze samen kofi (koffie) drinken.
Redacteur Chris Klaasse bespreekt een taalkwestie. Reageren? chris@rd.nl