„Fijne mensen, hè, die autisten”, zegt mijn vriendin die zelf autisme heeft. Ik vertel hoe ik uitkijk naar de presentatie van het nieuwe boek over autisme en geloofservaring dat ik samen met dr. Gert van den Brink schreef. Op verzoek van de doelgroep is die presentatie online (ja, vanavond, kijkt u gerust mee).
Normaal gesproken is zo’n onlinepresentatie een intensief gebeuren, want je moet zorgen dat de techniek werkt, dat je een goed verhaal vertelt, en ook nog de chat in de gaten houden, zodat je tijdig kunt reageren op de vragen uit het publiek. Maar deze keer wordt het ontspannen, verwacht ik. Want veel mensen met autisme houden niet van ”alles tegelijk”. Het tempo mag voor een aantal van hen best iets rustiger. Als er een stilte valt, is dat eigenlijk wel prettig. Dan heb je de tijd om het voorgaande te verwerken. Dus ja, fijne mensen. Het mag eens een keer anders.
Anders is vaak niet vanzelfsprekend. Wij mensen hebben de neiging om ons aan te passen aan de meerderheid. ”Sociaal conformisme” heet dat in de psychologie. Je denkt: „zo hoort het.” Of: „die ander zal het wel weten.” Of: „als ik dat doe, hoor ik erbij.” Vaak levert dat iets op: mentale energiebesparing, omdat je niet elke keer hoeft na te denken. Een gevoel van verbondenheid, waardering of erkenning. Een duidelijke identiteit, als lid van een sociale groep. Zich conformeren kan dus voordelen hebben.
Maar nadelen zijn er eveneens. Ook al vertonen wij kuddegedrag, we willen toch graag meer zijn dan kuddedieren en ook iets origineels hebben. We willen wat ruimte voor eigen keuzes, want als anderen volledig voorschrijven wat we moeten denken, voelen en doen, wordt het beklemmend. Afwisseling en een stukje psychologische flexibiliteit zijn gezond, weten we.
Dat stelt ons voor vragen. Want wat mag anders en wat moet vooral hetzelfde blijven? Denk aan normen en waarden: waar zit dan ruimte en wanneer gaat het vooral om vastomlijnde kaders? Als het over geloof gaat, wat is dan onopgeefbaar en wat bij nader inzien misschien toch niet? Iedere opvoeder zal zich rekenschap moeten geven van dit soort vragen, net als zij die op andere plaatsen geestelijk leiding geven. Kritisch reflecteren op je eigen motieven is daarbij van belang. Het wordt spannend wanneer iets theologisch onopgeefbaar genoemd wordt, terwijl er eigenlijk sociale of psychologische factoren in het spel zijn – je eigen autoriteit bijvoorbeeld.
Kan het anders? En mag het anders? Die vragen heb ik mezelf vaak gesteld bij het schrijven aan het boek ”Anders voelen, anders geloven”. Ik herinnerde me een jongen met autisme die bij overprikkeling de kerk uitging. „Iedereen zegt dat het mag”, zei hij. „Maar er wordt zo gekeken, dat het eigenlijk toch niet mag.” ”Anders” betekende in zijn geval een lijdensweg. Hij had het idee dat hij zich moest aanpassen aan de meerderheid, ging op zijn tenen lopen en raakte mentaal uitgeput.
Hij is niet de enige. Als je brein anders werkt of als je bepaalde dingen door een psychische aandoening niet goed kunt, dan is daar in onze maatschappij vaak maar weinig ruimte voor. In de kerk is het helaas niet altijd beter. Wat mij betreft wordt het tijd om daar verandering in te brengen. Om waar dat kan ruimte te geven in allerlei gewoonten en tradities. Om geloofsinhouden anders te verwoorden, zodat je aansluit bij de ander, zodat je hem of haar helpt het beter te begrijpen. Dat is dus niet hetzelfde als de inhoud aanpassen.
Tegelijk blijft het ook daar spannend, want wat behoort nu eigenlijk tot de kern van het christelijk geloof? „Ik heb steeds gedacht dat oprecht, waar en zaligmakend geloof altijd gekoppeld is aan bevinding, en als ik bevinding lastig vind, is mijn geloof dan wel echt?” vraagt Bas in genoemd boek. Ofwel: mag het anders? Voor het bevestigende antwoord zijn we te rade gegaan bij Luther – die zal het wel weten. Toch weer conformisme dus, maar wel verrassend en troostrijk!
De auteur is rector van het Kennisinstituut christelijke ggz (Kicg), onderdeel van Eleos en De Hoop ggz, en bijzonder hoogleraar klinische godsdienstpsychologie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.