Moslim op de bres voor de kerk
De 78-jarige manager en huurder van het Imperial Hotel, Abu Walid Dajani, laat een collega en mij zitten op gestoffeerde stoelen in zijn kantoor naast de receptie.
Hij duikt gelijk terug in de geschiedenis. Het Grieks-orthodoxe patriarchaat is de eigenaar van dit hotel vanaf het moment dat het werd gebouwd voor het bezoek van de Duitse keizer Wilhelm II in 1898.
Tijdens de oorlog van 1948 vluchtten Dajani’s ouders uit West-Jeruzalem naar Oost-Jeruzalem, die respectievelijk onder Israëlisch en Jordaans bestuur kwamen. Zijn vader zag het hotel, dat vol met Palestijnse vluchtelingen zat. Het patriarchaat verpachtte het hotel aan hem. Dajani vertelt dat zijn vader na de Zesdaagse Oorlog van 1967 waarin Israël de Oude Stad veroverde, de status kreeg van „beschermde huurder” voor hem en de volgende generaties. Het hotel is ideaal gelegen, net binnen de drukke Jaffapoort, op de rand van het christelijke en het Armeense kwartier.
In 2005 kreeg Dajani echter de schrik van zijn leven. De rechts-nationalistische Ateret Cohanim claimde de status van „beschermde huurder” te hebben overgenomen. Deze organisatie tracht Joodse bewoners te vestigen in gebouwen en huizen rond de Tempelberg, waarin Palestijnen wonen. Ateret Cohanim zei ook huurdersrechten te hebben verworven voor het nabijgelegen Petra hotel en een ander gebouw, die Palestijnen pachten.
Hoe was dit mogelijk? Patriarch Irineos I bleek volmacht te hebben gegeven aan een financieel directeur. Deze misbruikte dat recht door de pachtrechten te verkopen aan een lege vennootschap op de Maagdeneilanden, die optrad voor Ateret Cohanim. De huurrechten werden verkocht voor een fractie van de werkelijke waarde. De geruchten zijn dan ook dat stapels dollars onder de tafel zijn doorgeschoven. Kerkrecht bepaalt dat dergelijke transacties alleen mogen worden verricht door de synode van de Grieks-orthodoxe kerk. De synode wist van niets, zette Irineos I af en benoemde Theophilos III tot opvolger. Hij trachtte het proces terug te draaien.
Jaren van rechtszaken volgden. In juni zei het Hooggerechtshof dat de overdracht legitiem was. Dajani betaalt inmiddels huur aan Ateret Cohanim, maar rechtszaken draaien nog over de hoogte van de huur en uitzetting. Dajani kreeg een uitzettingsbevel van 800 pagina’s, waar zijn advocaat beroep tegenaan tekende met nog meer pagina’s.
Ateret Cohanim heeft inmiddels met hulp van de politie een deel van het Petra Hotel betrokken. Dajani vroeg de Amerikaanse president Joe Biden met de kerkleiders te praten tijdens zijn bezoek aan Israël en de Palestijnse gebieden in juli – iets wat hij deed. De Grieks-orthodoxe kerk vreest dat de verkoop van de huurrechten de positie van christenen in Jeruzalem zal verzwakken.
„Ik ben als moslim geboren, maar zal altijd voor de kerk vechten en zorgen dat dit gebouw in haar handen blijft”, zegt Dajani. „Ik zal nooit opgeven.”