Debat over shockschade in zaak dodelijke schietpartijen Alblasserdam en Vlissingen
Wie is in juridische zin precies slachtoffer in de zaak van de dodelijke schietpartijen in mei in Alblasserdam en Vlissingen?
Die vraag kwam woensdagmorgen aan de orde bij de rechtbank in Dordrecht. Daar was een tweede voorbereidende zitting tegen John S… De dertiger wordt verdacht van drie moorden en twee moordpogingen. Op 6 mei schoot hij de 34-jarige Nathalie en de 16-jarige Ann-Sofie dood op zorgboerderij Tro Tardi in Alblasserdam. Op 4 mei vermoordde John S. de Vlissinger Johan Quist (60), de vroegere voorman van RefoAnders, een organisatie voor reformatorische homo’s.
De officier van justitie wees er woensdag op dat er in de geruchtmakende moordzaak sprake is van een juridisch „unieke situatie” wat betreft de vraag wie nu precies slachtoffers zijn. Hij stelde dat op het moment van de moorden op de zorgboerderij zo’n vijftien mensen aanwezig waren. Mogelijk zullen getuigen van het schietdrama zich ook melden als slachtoffer en zullen ze zogeheten shockschade eisen. Het is in Nederland „juridisch nog niet uitgekristalliseerd” of getuigen (die geen familie zijn van de dodelijke slachtoffers) ook een vergoeding voor dergelijke schade kunnen krijgen, betoogde de officier van justitie.
Tramdrama
Als deze getuigen van de schietpartij in juridische zin als slachtoffer worden aangemerkt, zullen ze wat de aanklager betreft ook recht hebben een slachtofferverklaring af te leggen bij de inhoudelijke behandeling van de strafzaak volgend jaar.
De officier van justitie refereerde aan de dodelijke schietpartij in de tram in Utrecht in 2019. Ook daar waren mensen in de tram getuige van een drama. Verschil met de schietpartij in Alblasserdam is echter dat de getuigen op de zorgboerderij een hechtere relatie hebben met de dodelijke slachtoffers. De getuigen kenden die slachtoffers mogelijk al langere tijd. Bij het tramdrama waren getuigen veel meer toevallige passanten.
De aanklager zei te willen voorkomen dat bij de inhoudelijke behandeling „een te lange discussie” ontstaat over schadeposten. „Belangrijkste vraag is: Heeft John S. het gedaan, hoe heeft hij het gedaan en waarom heeft hij het gedaan?”
Ook de voorzitter van de rechtbank gaf aan dat er een „unieke situatie” is rond de vraag wie in de deze zaak precies als slachtoffer wordt aangemerkt. Hij sprak in de rechtzaal aanwezige ‘directe’ slachtoffers aan (bijvoorbeeld gewonden): „Ik wil goed kijken wie van de diverse slachtoffers waar en wanneer een podium krijgen. Uw rechten zijn veel directer, daar wil ik niet aan afdoen.”
Angst
De officier van justitie gaf aan dat diverse slachtoffers van de schietdrama’s zo anoniem mogelijk willen blijven. De rechter zal mogelijk proberen te vermijden hun namen te noemen in het openbaar. De aanklager zei dat slachtoffers „angst” hebben dat John S. in de toekomst wraak op hen zal nemen. „Ik zelf denk dat die angst niet reëel is, maar intussen is het feit dat die angst wel bestaat. Het lijkt er in ieder geval op dat John S. bij de moorden uit wraak handelde.”
De aanklager meldde dat de rapportage van het Pieter Baan Centrum over de geestesgesteldheid van John S. ongeveer eind dit jaar klaar is. Vermoedelijk zal op 20 december een derde zitting tegen John S. zijn. Hij was er woensdag niet. Zijn advocaat stelde dat S. er bij de inhoudelijke zitting wel zal zijn. Een van slachtoffers zei woensdagmorgen: „Ik wil hem zien.”