Hij volgt al zo’n veertig jaar Marokkaanse criminelen. Misdaadkenner Hans Werdmölder publiceerde deze week opnieuw een boek over jeugdige Marokkanen die de fout in gaan. Zijn devies: „Pak ze stevig aan als ze voor het eerst over de schreef gaan.”
„We gingen met tien man tegelijk de zaak binnen en kwamen dan met snoep, chips en noem maar op naar buiten. Die man (winkelier, JV) durfde helemaal niets te doen. Zei hij er wat van, dan kreeg hij een klap op zijn porem.”
Het is een fragment over Marokkaanse criminelen in ”Kansparels”. In het boek beschrijft criminoloog en antropoloog dr. Hans Werdmölder (1951) de levensloop van Marokkaanse mannen die in hun jeugd op het criminele pad belandden. Rode draad in veel geschiedenissen: problemen met een bazige vader, wangedrag op school en drugsgebruik.
Voor zijn wetenschappelijk onderzoek draaide Werdmölder begin jaren tachtig van de vorige eeuw enkele jaren mee als barkeeper en jongerenwerker in een jeugdhonk in de Amsterdamse wijk De Pijp. Het voornamelijk door Marokkaanse jongens bezochte pand groeide uit tot trefpunt voor een jeugdbende en broeinest van criminaliteit, zoals drugshandel. Meest beruchte bendelid was overigens een autochtone Nederlander. De man, met de bijnaam ”witte Marokkaan”, sleet inmiddels achttien jaar achter de tralies.
Berovingen
Nederland worstelt al tientallen jaren met misdaad in Marokkaanse kring. Werdmölder stelt dat Nederlanders van Marokkaanse origine vier keer zo vaak als autochtone Nederlanders betrokken zijn bij criminaliteit.
De Amsterdamse criminoloog schrijft in ”Kansparels” met name over Marokkanen die zich schuldig maakten aan misdrijven als diefstal, inbraken, berovingen en drugshandel op straat. Pakweg de laatste tien jaar zijn ook tal van Marokkaanse misdadigers, bijvoorbeeld binnen de Mocro Maffia, betrokken bij zwaardere misdrijven, zoals liquidaties in de onderwereld.
Wordt het probleem van misdaad in Marokkaanse kring heftiger?
Werdmölder: „De aard en ernst van de misdrijven nemen toe. Denk aan de vermoedelijke betrokkenheid van de Marokkaanse misdadiger Ridouan Taghi bij de moorden op advocaat Derk Wiersum en verslaggever Peter R. de Vries. Marokkanen maken ook nogal eens deel uit van professionele bendes die met snelle Audi’s plofkraken plegen.
Tegelijk is het een feit dat de omvang van de criminaliteit in Nederland de laatste jaren is afgenomen, ook onder Marokkanen. Er zijn natuurlijk ook tal van Marokkanen die het goed doen in onze samenleving.”
Infuus
Werdmölder, die tientallen keren naar Marokko reisde, is „niet bijster positief” over de levensgang van de veertig Marokkanen die hij decennialang volgde. Van die mannen (inmiddels veelal vijftigers) zijn er zestien „weer op hun pootjes terechtgekomen.” Die verdienen op legale wijze hun kost.
Met de 24 andere Marokkanen echter ging het bergafwaarts. Sommigen vergaarden hun geld in de drugshandel. Anderen leiden een laveloos bestaan of hangen „eindeloos aan het infuus van de verzorgingsstaat” en kampen met psychische aandoeningen (schizofrenie) en drugsverslaving. Vier Marokkanen stierven relatief jong aan drugsgebruik.
Problematisch gedrag onder Marokkaanse jongemannen is nogal eens cultureel bepaald, zegt Werdmölder. „Velen kennen een groot eergevoel en hebben problemen met gezag. Zo schold een Marokkaanse verdachte in een rechtszaal de jonge, vrouwelijke officier van justitie de huid vol. Marokkaanse jongeren staan ook bekend als hardnekkige ontkenners. ”Bekennen is justitie verwennen”, zeggen ze onderling. Verder zullen veel Marokkanen nooit een stap terugzetten. Ook is er onder hen een stevig groepsgevoel. Denk aan een Marokkaanse jongen die betrokken is bij een verkeersongeluk. Hij piept zijn vrienden op en even later staan er vijftien Marokkaanse jongens op de ongevalsplek. Dan kan er al gauw een woordenwisseling of handgemeen met de tegenpartij ontstaan.”
U schrijft dat u vrijwel geen schuldbesef bij Marokkaanse criminelen bespeurt. Hoe zit dat?
„Marokkaanse jongens zijn geneigd een beroving goed te praten met het argument dat Nederlanders genoeg geld hebben en de schade van hun verzekering toch wel vergoed krijgen. In één geval vertelde een Marokkaanse jongen zich wel te schamen voor een beroving. Hij had de portemonnee van een jonge moeder gestolen. Op een afstandje zag hij dat de vrouw, die een klein kind bij zich had, volledig onthand was. Want in haar portemonnee zat ook haar fietssleutel. De Marokkaanse jongen gaf de gestolen portemonnee terug. Hij schaamde zich dat de vrouw hem bedankte. Mogelijk besefte ze niet dat hij de berover was.”
Marokkaanse jongens vinden Hollanders maar slappelingen. In Marokkaanse kringen wordt neerbuigend gesproken over Nasrani, volgelingen van Jezus van Nazareth, schrijft u. Kunt u dat toelichten?
„De jongens krijgen van huis uit mee dat de islam superieur is aan andere geloven. De verhouding tot christenen is vaak ongemakkelijk. Er bestaan in islamitische kringen gezegdes als: „Als christenen ’t land binnentrekken, dan blijft er voor de moslims geen plekje open om een sinaasappelboom te planten.”
Anderzijds heb ik thuis bij Marokkanen gemerkt dat ze juist waardering hebben voor gelovigen. Dan was er op tv een EO-programma en zei een ouder: „Deze mensen geloven tenminste.” Daar hebben ze dan meer respect voor dan voor zeg maar de ongelovige honden. De Marokkaanse tieners die ik in het verleden in het jeugdhonk in De Pijp in Amsterdam meemaakte, waren doorgaans niet zo bezig met het islamitisch geloof. Ze vonden dat iets voor later. Ze vonden het vervelend als mensen uit de moskee een kijkje kwamen nemen. En die jongens wisten natuurlijk dat ook de islam het beroven van omaatjes afkeurt.”
Wilders
In zijn boek refereert Werdmölder aan cultuurcriticus en psychiater Theodore Dalrymple. Die houdt in zijn publicaties „een voortdurend pleidooi om de leden van de onderklasse weer verantwoordelijkheidsgevoel bij te brengen en hen niet langer als hulpeloze slachtoffers te behandelen.”
Deelt u zijn mening?
„Ik ben het volledig met hem eens. Veel criminele Marokkaanse jongeren willen niet verantwoordelijk zijn voor hun daden. Ze wijten hun wangedrag aan problemen thuis of verslaving. En bij ontslag op staande voet heeft de baas het altijd gedaan. Ook als je in een zwakker sociaal-economisch milieu bent opgegroeid, blijf je verantwoordelijk voor je eigen gedrag. Een Marokkaanse jongen gaf PVV-leider Wilders de schuld van zijn problemen. Van een jongerenwerker kreeg deze jongeman terecht onder uit de zak. Die jongerenwerker zei iets als: „Wacht even, jij bent er zélf verantwoordelijk voor dat je werkloos werd en acht kinderen op de wereld zette zonder daar goed voor te zorgen.””
De wokebeweging zegt inclusiviteit te willen nastreven en discriminatie te bestrijden. Kan het wokisme ertoe bijdragen dat problemen onder bijvoorbeeld Marokkanen onder het tapijt worden gemoffeld?
„Ja, wat nu wokisme heet, noemden we twintig jaar geleden politiek correct denken. Ik kan daar helemaal niks mee. Ik pleit ervoor om het beestje bij de naam te noemen. Zo kun je misstanden in bijvoorbeeld Marokkaanse kring het best bestrijden. Ik vind het van de gekke dat de gemeente Amsterdam bij problemen in de stad geen concrete bevolkingsgroep wil benoemen. Homohaat in Marokkaanse kring bijvoorbeeld blijft vaak onbespreekbaar. Heb het daar over, dat heeft niks met discriminatie of demonisering te maken.”
Hoe zal de criminaliteit onder Marokkanen zich in de toekomst ontwikkelen?
Werdmölder, eveneens auteur van het dit jaar verschenen boek ”Nederland narcostaat”: „Ik heb afgeleerd om voorspellingen te doen. Wie had ooit kunnen denken dat Marokkaanse misdadigers als Ridouan Taghi vermoedelijk betrokken zouden zijn bij de moord op advocaat Derk Wiersum en misdaadverslaggever Peter R. de Vries? Wat ik wel kan zeggen: Nederlandse autoriteiten zijn in de afgelopen decennia naïef geweest over de macht van de georganiseerde misdaad. En die naïviteit bestaat nog steeds. Hoe konden autoriteiten bijvoorbeeld toestaan dat een neef van Ridouan Taghi diens advocaat kon zijn? En dat op die manier Taghi lang kon communiceren met de buitenwereld vanuit de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in Vught?
Toen ik enkele decennia geleden bij collega-wetenschappers aandacht vroeg voor criminaliteit onder Marokkaanse jongeren, kreeg ik nogal eens te horen: „Ach, Hans, waar maak je je druk om? Die criminele bendes verdwijnen wel weer.” De praktijk is echter anders. Ook Nederland is inmiddels het toneel van Italiaanse maffiatoestanden.
Ik deed studie naar Marokkaanse jongens die in Marokko waren geboren. Ze waren nog opgegroeid tussen Marokkaanse boeren en belandden in Amsterdam als het ware tussen twee werelden. Ik meende toen dat Marokkanen die hier in Nederland werden geboren zich veel meer zouden voegen naar onze maatschappij. Dat bleek in veel gevallen toch een misvatting. Nog steeds immers belanden relatief veel Marokkaanse jongeren in de criminaliteit. In de Rotterdamse haven halen ze in opdracht van drugsbendes harddrugs uit zeecontainers of ze maken zich schuldig aan plofkraken.”
Marokkaanse jochies zien dat hun oudere broers fors geld verdienen met drugshandel en gaan in hun voetspoor?
„Ja, vaak wel. Jongeren zien dat misdaad loont, meer nog dan enkele decennia geleden. Ze denken: waarom zou ik veertig uur per week als monteur onder een auto liggen, als ik ook in korte tijd in de drugshandel veel geld kan verdienen? Tegelijk is het natuurlijk een feit dat de drugswereld gevaarlijk is. Mensen beroven concurrenten en knallen elkaar af.”
Werdmölder signaleert in zijn boek dat een woud aan hulpverleningsinstanties menigmaal de tanden stukbijt op de weerbarstige problematiek van criminaliteit onder Marokkanen.
Wat is wat u betreft van belang om het tij te keren?
„Pak jeugdige criminelen die over de schreef gaan meteen stevig aan. Laat die jongens goed voelen dat ze iets deden wat niet kan. Ik zeg niet dat je een 12-jarige winkeldief meteen drie jaar moet opsluiten. Wel kun je zo’n jongen een paar dagen in een politiecel zetten. Ik heb gemerkt dat zo’n maatregel jongeren tot inkeer kan brengen. Betrek ook ouders bij de aanpak. Als het betrokken ouders zijn, zullen ze zich erg schamen over detentie van hun zoon.
Het Nederlandse model van geleidelijke bestraffing werkt niet. Werkstrafjes of waarschuwende preekjes hebben bij de meeste Marokkaanse jongeren geen effect. Tijdens mijn reizen in Marokko hoorde ik mensen nogal eens zeggen: „Nederland is veel te lief en aardig voor Marokkaanse criminelen.””
Amalia
In opsporingskringen vrezen ze dat binnen de Mocro Maffia plannen worden beraamd om premier Rutte of prinses Amalia te ontvoeren dan wel naar het leven te staan, zo meldde De Telegraaf vorige week.
Hoe beoordeelt u zo’n bericht?
„Ik sluit niks uit, zo’n halve eeuw geleden broedden Zuid-Molukkers op een plan om koningin Juliana te ontvoeren. Minister Yeşilgöz van Justitie en Veiligheid zei in reactie op het Telegraaf-bericht dat de georganiseerde misdaad in Nederland een groot, fundamenteel probleem is. Zo’n reactie neem ik serieus. Niet voor niets steken Nederlandse misdaadbestrijders hun licht op bij maffiabestrijders in Italië.”
Levenslang
Feit is dat Ridouan Taghi en jihadist Mohammed B. –de tot levenslang veroordeelde moordenaar van regisseur Theo van Gogh– in gevangenschap brieven met elkaar uitwisselden. Rechtsgeleerde en Telegraaf-columnist Afshin Ellian schreef onlangs : „Jihadistische voormannen hebben veelal geen ervaring met criminaliteit. Daarom besloten Islamitische Staat en ook Al-Qaïda om Europese moslims met een crimineel verleden te rekruteren.” Ellian dringt er op aan „de banden tussen het jihadisme en de georganiseerde misdaad” door te snijden.
Wat vindt u van de oproep van Afshin Ellian?
„Hij maakt een terecht punt. In het verleden werkten jihadisten vaker samen met zware criminelen. Het ziet er naar uit dat Ridouan Taghi levenslange celstraf krijgt. Dat soort figuren zal er alles aan doen om onder die straf uit te komen en de Nederlandse staat te ondermijnen.”
Mede n.a.v.: Kansparels, Mocro’s op het scherp van de snede; Hans Werdmölder; Just Publishers; 240 blz.; 21,99 euro.