Criminoloog: De bekendste wetenschapper ooit was intellectuele dief
Charles Darwin staat algemeen bekend als de bedenker van de theorie van natuurlijke selectie. Volkomen onterecht, meent de Britse criminoloog Mike Sutton. Darwin pleegde plagiaat, net als zijn tijdgenoot Alfred Wallace.
Het is niet de eerste keer dat Darwin van plagiaat wordt beschuldigd. Al eerder heeft Roy Davies, voormalig documentairemaker van de BBC, Darwin beticht van intellectuele diefstal. In zijn boek ”The Darwin Conspiracy” (2008, De Darwin-samenzwering) wijdt hij er 224 pagina’s aan.
Het slachtoffer in Davies’ boek is de Britse onderzoeker Alfred Wallace, die vanaf het Molukkeneiland Gilolo zijn zogeheten Ternate-brief stuurt aan Darwin. In deze brief, eigenlijk een essay van twintig pagina’s, doet Wallace omstandig zijn theorie van evolutie door natuurlijke selectie uit de doeken. Binnen de soort overleven alleen de varianten die het best zijn aangepast aan de omstandigheden. In de strijd om het bestaan leidt dat uiteindelijk tot aanpassing van de soort als geheel. Wallace gaat nog een stap verder, en beschrijft in de brief ook zijn vermoeden dat organismen op deze manier kunnen evolueren van eenvoudig naar complex; een idee dat nu bekendstaat als de theorie van macro-evolutie.
Als Darwin deze brief ontvangt, raakt hij in paniek. Wallace is hem voor geweest. Darwin besluit in overleg met zijn vriend, de Britse advocaat Charles Lyell, zijn boek erop aan te passen. Er komen 66 pagina’s bij. Op een vergadering van de prestigieuze Linnean Society op 1 juli 1858 presenteert Lyell fragmenten uit het concept van Darwins boek ”On the Origin of the Species” (1859, Over het ontstaan van de soorten). Terloops stelt hij ook Wallace’ brief aan de orde. De theorie van de macro-evolutie is wereldkundig, en Darwin gaat met de eer strijken. Davies meent dat Wallace slachtoffer is geworden van een duister complot, waarin Darwin de hoofdrol speelt.
Fruitteler
Het verhaal is echter veel complexer dan Davies laat weten: Wallace is zelf ook een intellectuele dief; en Darwin steelt zijn theorie niet alleen van Wallace maar ook van Patrick Matthew. Deze onbekende Schotse fruitteler is de echte bedenker van de theorie van evolutie door natuurlijke selectie. Hij publiceert hierover al een boek in 1831, schrijft Mike Sutton in zijn boek ”Science Fraud” (2022, Wetenschapsfraude). De Britse criminoloog houdt zich vanaf 2008 bezig met de invloed van Matthew op de theorie van evolutie door natuurlijke selectie. Zijn onderzoek resulteerde eerder in het boek ”Nullius in Verba” (2014, Gebruik niemands woorden).
Net als veel andere Britten neemt Matthew in 1859 kennis van Darwins nieuwe boek. Tot zijn verbazing ziet hij daarin zijn eigen theorie van natuurlijke selectie terugkeren. In een ingezonden stuk schrijft hij in 1860 aan het tijdschrift The Gardeners’ Chronicle and Agricultural Gazette: „Deze ontdekking, die recent werd gepubliceerd door Mr. Darwin, blijkt volledig te zijn wat ik heb gepubliceerd op 1 januari 1831. Deze is destijds besproken in talloze periodieken.”
In een reactie op het ingezonden stuk verontschuldigt Darwin zich en erkent dat Matthew eerder was met deze theorie dan hijzelf. Darwin stelt echter dat hij geen kennis had van het boek van de Schotse fruitteler, en evenmin van diens theorie van evolutie door natuurlijke selectie.
Op basis van de data van alle 28 recensies van Matthews boek acht Sutton het bijna onmogelijk is dat Darwin er niets van afwist. Darwin schrijft over ruim honderd exact dezelfde zaken als Matthew; en dat kan geen toeval zijn, meent de criminoloog.
Een jaar later schrijft Darwin in The Gardeners’ Chronicle dat Patrick Matthew in 1831 „precies dezelfde visie op het ontstaan van de soorten heeft gegeven als Mr. Wallace en ikzelf in de Linnean Society.” Sutton: „Het geeft dus geen pas om in de beeldvorming Charles Darwin te verdedigen als de geniale wetenschappelijke held die de eer moet krijgen van de ontdekking van de theorie van evolutie door natuurlijke selectie.”
Kunstmatige intelligentie
Volgens verschillende hedendaagse Darwin-adepten heeft „geen mens” Matthews theorie gelezen voordat Darwin zijn ”Origin of the species” in 1859 publiceert. „Maar die bewering is gebaseerd op slecht onderzoek.” Sutton heeft met een kunstmatig intelligent programma kenmerkende citaten uit het boek van Matthew vergeleken met publicaties van andere wetenschappers na 1831. En wat blijkt? Zinsnedes uit het boek komen van 1831 tot 1859 voor in 190 andere publicaties. Bovendien behoren de auteurs die citeren uit Matthews boek in meerderheid tot Darwins sociale netwerk, zijn zogeheten ”inner circle”. Dat maakt het uiterst onwaarschijnlijk dat Darwin dat boek niet kent.
Ook jungleonderzoeker Alfred Wallace moet door zijn contacten met Darwin kennis hebben gehad van de theorie van Patrick Matthew, vermoedt Sutton. Wallace citeert in zijn beroemde Ternate-essay bijna letterlijk de ideeën van Matthew, ook neemt hij Matthews uitleg over de verschillen tussen kunstmatige en natuurlijke selectie bijna letterlijk over. „Al het concrete bewijs onthult dat ook Wallace plagiaat pleegde op het boek van Matthew”, constateert Sutton.
Hoe pakt Wallace dat dan aan? Volgens Sutton werkt hij uit wat Matthew summier heeft beschreven en schrijft hij compact op wat Matthew uitgebreid heeft uitgewerkt, bovendien vervangt hij woorden door synoniemen. „De originele zinsstructuur van Matthew is gemakkelijk terug te lezen in de schrijfsels van Wallace.” Zou dat de reden zijn dat de jungleonderzoeker zich nooit heeft beklaagd over Darwins handelwijze in de Linnean Society op 1 juli 1858?
Ingewikkelder
Om het verhaal nog ingewikkelder te maken, komt de Britse evolutiebioloog Richard Dawkins in 2010 met de naam Edward Blyth op de proppen. Deze Britse zoöloog en creationist zou eveneens een theorie van natuurlijke selectie hebben bedacht. Sutton constateert echter dat Blyth nooit heeft geclaimd dat hij onafhankelijk van Matthew tot zijn theorie van natuurlijke selectie is gekomen. Heel anders dan Darwin en Wallace, die door Sutton worden aangemerkt als wetenschapsfraudeurs.
Het is bekend dat Wallace en Darwin voor 1858 kennis hebben genomen van de schrijfsels van Blyth. Sutton wijst erop dat Blyths artikelen, evenals het boek van Matthew, zijn geredigeerd door John Loudon. Via deze redacteur loopt er een direct lijntje van Matthew via Blyth naar Darwin, signaleert de Britse criminoloog.
Sleutelterm
Darwin heeft de invloed van Blyth op zijn denken erkend. En uit een vergelijking blijkt dat Darwin op zijn minst de kernwoorden van zijn theorie heeft overgenomen van Matthew, terwijl Wallace het grootste deel van deze sleuteltermen ook bezigt in zijn brieven. Hoogstwaarschijnlijk heeft Darwin het boek van Matthew gelezen tijdens zijn wereldreis met het marineschip de Beagle (1831-1836), hoewel hij dat nooit openlijk heeft toegegeven.
Eén plus één is twee, redeneert Sutton: „Dit is genoeg om de darwinistische mythe dat Matthew, de echte bedenker van de theorie, geen noemenswaardige invloed had op Darwin, naar de prullenbak te verwijzen.”
De ironie van de geschiedenis is echter dat beide fraudeurs met de eer gaan strijken. In 1868 wordt Darwin opgenomen in de exclusieve Orde Pour le Mérite. Hij is gewaardeerd lid van de Royal Society. Vanwege zijn grote verdiensten voor de maatschappij is hij begraven in Westminster Abbey. Ook Wallace ontving verschillende medailles en onderscheidingen. Hij zou eveneens zijn begraven zijn in Westminster Abbey, maar zijn familie had de voorkeur voor de begraafplaats van Broadstone. Matthew heeft zijn laatste levensjaren tevergeefs gestreden voor erkenning als ontdekker van de theorie van natuurlijke selectie. Hij sterft vergeten in 1874, en is begraven in een anoniem graf op het kerkhofje van Errol.
Mede n.a.v. Science Fraud. Darwin’s Plagiarism of Patrick Matthew’s Theory, Mike Sutton; Curtiss Press; 240 blz.; € 24,95;
Nullius in Verba. Darwin’s Greatest Secret, Mike Sutton; Thinker Books; 200 blz.; € 14,00;
The Darwin Conspiracy. Origins of a Scientific Crime, Roy Davies; Golden Square Books; 224 blz.; € 20,00