Ds. P. Mulder: Spanning tussen participatie en vreemdelingschap klinkt door op synode GG
De coronacrisis heeft grote gevolgen gehad voor het kerkelijk leven. Dat is een van de eerste dingen die ds. P. Mulder, preses van de vorige generale synode van de Gereformeerde Gemeenten, signaleerde toen hij het rapportenboek voor de aanstaande synode doornam.
„In nogal wat rapporten valt het woord corona”, zegt ds. Mulder. „Enerzijds heeft de pandemie fors belemmerend gewerkt, zeker voor deputaatschappen die op het buitenland georiënteerd zijn. Reizen was moeilijk of zelfs onmogelijk. Anderzijds zijn veel mogelijkheden benut om het werk toch deels doorgang te laten vinden, zoals via e-learning. We moeten ook zeggen: de Heere heeft toch gegeven dat, hoewel op aangepaste wijze, Zijn Woord kon voortgaan.”
Of de pandemie blijvende schade in de kerk heeft gebracht, moet nog blijken, maar die vraag vervult de predikant van de gereformeerde gemeente in Leiderdorp weleens met zorg. „Denk alleen aan de catechisaties en het jeugdwerk die lange tijd hebben stilgelegen. En je vraagt je af: wat hebben we ervan geleerd? Heeft de crisis ons verootmoedigd, afhankelijk gemaakt van de Heere, bij het besef gebracht dat we Zijn leiding en bediening echt nodig hebben? Want laten we eerlijk zijn, we vallen zo snel weer in het oude ritme terug.”
Spanningsveld
Ongetwijfeld zal tijdens de synode die woensdag in Gouda van start gaat –naast alle zakelijke besprekingen– dit aspect aan de orde komen, verwacht hij. Dat geldt ook voor de verhouding kerk en overheid, waar hij „een groot spanningsveld” ziet liggen die ook in diverse rapportages doorklinkt. „Dat is sinds het verschijnen van het rapportenboek eerder toegenomen dan minder geworden; het gaat heel hard. De kerk komt steeds meer in een hoek van onbegrip. Ze wordt gaandeweg minder verdragen. Op allerlei terreinen staat de autonomie van de mens centraal, met als gevolg een losweken van Bijbelse ordeningen. Denk aan de behandeling van de transgenderwet. De laatste bindingen met de christelijke wortels worden doorgesneden.”
Dat maakt het leven van degenen die „getrouw bij Gods Woord willen leven” moeilijk. „Maar we mogen nooit nalaten om op te merken wat de Heere nog geeft en dat Hij regeert. Door alle wereldweeën heen volvoert God Zijn raad. Door alles heen gaan wereld en kerk naar de voleinding, waarin Zijn rijk volkomen en heerlijk geopenbaard zal worden.”
Verootmoediging
In dat licht, zegt ds. Mulder, „moeten we –ook als synode– de zorgen zien. Ze moeten ons nopen tot gebed en verootmoediging, maar we mogen er niet al te verbaasd over zijn. We geloven en belijden dat Zijn welbehagen door Christus’ hand voortgaat en dat de Heere een schuilplaats wil zijn voor de Zijnen. Wel brengt het de kerk meer dan ooit in een situatie van vreemdelingschap. Zijn we daar als westerlingen wel aan toe? Die spanning, van enerzijds onze noodzakelijke participatie in de samenleving maar anderzijds de praktijk van vreemdelingschap, zal ook op de synode weerklank hebben.”
Terugtrekken binnen de kerkmuren neemt de zorgen niet weg, signaleert de predikant, „want deze ontwikkelingen stoppen niet bij de muren van de kerk. Een nieuwe hermeneutiek, met een wezenlijk andere Schriftbeschouwing, beïnvloedt ook de denkwereld waarin onze jongeren opgroeien.”
Vanuit deze achtergrond vraagt een van de particuliere synodes de generale synode om te komen tot toerusting rond thema’s die het Schriftgezag raken. Het is nodig het belang van dat gezag te onderstrepen, vindt ds. Mulder.
Daarnaast wijst hij op een vervlakking in het denken over bekering en geloof. „Een vlak geloof, een oppervlakkige bekering, liggen zomaar dichtbij. Hoe bewaren we daarin getrouw het pand van de tere vreze des Heeren?”
Ook kerkelijke eenheid behoort weer tot de bespreekpunten. Het zoeken ernaar is even weerbarstig als nodig, zegt de predikant. „In vergelijking met het verleden is wel een verbetering van sfeer op te merken bij gesprekken in de gezindte hierover. Tegelijk betekent dat nog niet dat je ook stappen kunt zetten richting kerkelijke vereniging.”
Jonger
Ds. Mulder signaleert een relatief hoog aantal nieuwe afgevaardigden: ambtsdragers die niet eerder werden verkozen om aan een generale synode deel te nemen. „Dat valt wel op; tegelijk is het een natuurlijk proces. Verschillende afgevaardigden die soms al jaren deelnamen aan de synode zijn al even de zeventig gepasseerd. Op een gegeven moment is het ook gezond om dan plaats te maken. We mogen opmerken dat de Heere in hun plaats weer nieuwe mensen geeft, die een slagje jonger zijn. Het belangrijkste zal zijn dat de Heere genadig Zijn leiding wil betonen en Zijn zegen zal willen geven”.