Asieldeal Rutte IV blijkt voer voor juristen
Veegt de Raad van State het asielakkoord van Rutte IV van tafel? Als het aan de oppositie ligt wel.
„Een deal is een deal”, zei Ruben Brekelmans twee weken terug. De boodschap die de VVD-asielwoordvoerder zijn coalitiegenoten van D66 en ChristenUnie wilde meegeven, was duidelijk: Niet tornen aan het asielakkoord.
De deal loopt op zich ook een redelijke kans het asieldebat van deze donderdag te overleven. Immers, waar PVV, JA21 en Groep Van Haga voorstanders zijn van een asielstop vinden PvdA en GroenLinks dat de opvang nog wel ruimhartiger mag.
Staatssecretaris Van der Burg kan boven die verdeeldheid uittorenen en het akkoord nog een keer goed uitleggen. Hij en woonminister De Jonge gaan als een dolle aan de slag met het regelen van extra opvangvoorzieningen én de bouw van 37.500 flexwoningen. Tot die tijd moeten de nareizigers –de gezinsleden die nog niet met de al in Nederland gearriveerde asielzoeker zijn meegereisd– nog even geduld hebben. Zij krijgen de komende anderhalf jaar hun inreisvisum pas uitgereikt wanneer de huisvesting geregeld is. Netjes toch?
Integendeel, vinden PvdA en GroenLinks. Hun opzet om dit onderdeel van de deal te torpederen, is niet bij voorbaat kansloos, omdat de basis van deze visumprocedure nieuwe stijl wankel is.
Voorafgaand aan de visumprocedure komt de beslisprocedure waarin de IND moet bepalen of het nareisverzoek kans van slagen heeft. Van der Burg wil die beslistermijn gaan oprekken van zes naar negen maanden. Dat vergt een wetswijziging die ook door de Eerste Kamer moet, maar daar heeft de coalitie geen meerderheid.
Ook aan het uitstellen van de visumafgifte kleven haken en ogen. De kans dat de rechter daar een streep doorheen haalt, is reëel, zo valt letterlijk te lezen in een ambtelijk advies aan Van der Burg. Deels heeft dat ermee te maken dat de wet op dit punt behoorlijk rigide is: uiterlijk drie maanden na het inwilligen van het nareisverzoek móét het inreisvisum worden verstrekt. Daarna kan de termijn hooguit één keer met nog eens drie maanden worden verlengd, omdat anders het risico bestaat dat de door de aanvrager verstrekte gegevens alweer verouderd zijn.
Is de reactie op het inreisverzoek positief, maar kiest de IND ervoor het in gang zetten van de visumverlening voor zich uit te schuiven dan kan de rechter dat beschouwen als een beslissing buiten de beslistermijn. Daarvoor kunnen de staat „aanzienlijke dwangsommen” worden opgelegd, waarschuwen de ambtenaren in hetzelfde stuk. In een motie die PvdA en GroenLinks donderdag in stemming brengen, staat dan ook dat dit onderdeel van het asielakkoord eerst voor een spoedadvies aan de Raad van State moet worden voorgelegd.
De zaak kan een verrassende wending nemen als een Kamermeerderheid daarin meegaat. Het is immers zeer de vraag of Van der Burg het aandurft de raad de trotseren, als ook die zegt: niet doen.