Dat schreef buitenlandminister Hoekstra (CDA) dinsdag aan de Tweede Kamer in reactie op vragen van D66, GroenLinks en Volt. Behalve de zorgen van het kabinet over het aanscherpen van abortuswetgeving, of discussie daarover, begint Hoekstra uit eigen beweging over „anti-genderorganisaties.” Het kabinet maakt zich zorgen over „de groeiende wereldwijde verbinding tussen en financiering van” deze organisaties, waarvan er volgens Hoekstra veel tegen abortus zijn. Ook noemt hij een rapport waarin naar voren kwam dat er in de periode 2009-2018 sprake was van 707,2 miljoen dollar aan „anti-genderfinanciering in Europa.”

Doelend op de abortusuitspraak van het Amerikaanse Hooggerechtshof in juni vragen de drie partijen of Hoekstra de mening deelt dat „nu de VS een grote stap terug” zetten, de EU „juist nu de sprong naar voren moet maken en het fundamentele recht op abortus beter moet verankeren.” Ze willen weten of de bewindsman bereid is zich in Europa in te zetten voor vastlegging hiervan in het Handvest van grondrechten van de EU. Ook vragen ze of Hoekstra de mogelijkheden wil onderzoeken om abortus zonder verdragswijziging toe te voegen aan het Handvest.

De minister stelt dat er, ook bij toevoeging van een bijlage, een verdragswijziging nodig is. Daarvoor is instemming van alle EU-landen vereist. Hoekstra zegt toe dat het kabinet zich verder zal verdiepen in de haalbaarheid van het initiatief voor het opnemen van „het recht op abortus.” Onder andere de Franse president Macron en een meerderheid van het EU-parlement zijn hiervoor.