In de rij voor de voedselbank
Door stijgende lasten doet een toenemend aantal mensen een beroep op de voedselbank. Niet van harte. „Iedereen die hier komt, schaamt zich.”
Elke woensdag- en vrijdagmorgen kan er eten worden afgehaald bij de voedselbank op een Amersfoorts bedrijventerrein. De rij wachtenden begint in een tent buiten. Bij binnenkomst in de hal laten ze een pasje zien dat dertien weken achtereen recht geeft op een voedselpakket. Vanachter plastic spatschermen reiken –meest oudere– vrijwilligers de etenswaren uit waarmee de cliënten hun tas vullen. Bij het eerste vak groente, daarna volgt drinken, aan het eind van de rij brood.
Er wordt niet alleen voedsel uitgedeeld. Felicia zegt vooral blij te zijn met de deodorant en het wasmiddel die ze zojuist gekregen heeft. „Die zijn in de winkel zo duur.”
De alleenstaande moeder komt inmiddels twee jaar naar de voedselbank. Ze werd destijds afgekeurd voor haar werk in de thuiszorg. Schulden maken wil ze niet. Maar zelf in haar onderhoud voorzien gaat ook niet meer. Van haar maandelijkse uitkering van 1040 euro gaat 638 euro op aan huishuur. De energiekosten zag ze de afgelopen maanden stijgen van 215 naar 350 euro. Van huurtoeslag en zorgtoeslag weet ze haar ziektekostenverzekering en de telefoonrekening te betalen. Voor het dagelijks levensonderhoud blijft nauwelijks iets over.
Kerken
Voedselbank Nederland hanteert een maandelijks besteedbaar bedrag van 250 euro als norm voor een eenpersoonshuishouden. Voor elke extra persoon wordt er 100 euro bij opgeteld. Wie minder heeft, komt in aanmerking voor een voedselpakket, zegt Cieka Galenkamp. Als hoofd intake zit ze met elke cliënt om tafel, en buiten bij de wachtrij blijkt dat ze velen van hen bij naam kent. De gereformeerd vrijgemaakte juriste zet zich inmiddels veertien jaar in voor de kwetsbaarsten in de samenleving. „Voordien kende ik niemand die in armoede leefde.”
Op de tafel in haar spreekkamer prijken vier laptops. Cadeau van een van de vijftig kerken in de Keistad. Samen met bedrijven, rotaryclubs en andere sponsors voorzien zij de Stichting Gezamenlijke Sociale Banken van materiaal dat kan worden uitgedeeld. „Maandag appte een diaken me: Bij Albert Heijn is het tweede product gratis; zullen we een oproep in het kerkblad plaatsen zodat gemeenteleden het tweede product voor de voedselbank bestemmen? Graag natuurlijk.”
Bonen
Er meldt zich een vrouw met een grote zak bonen bij het gebouw. Vers uit eigen tuin. „Mensen zaaien groente die ze bestemmen voor de voedselbank. Op het volkstuincomplex staan kratten waarin ze hun gaven kwijt kunnen.” De bestelbusjes van de voedselbank halen het voedsel op. En niet alleen in eigen stad; Galenkamp wijst op kratten vol tomaten: „Uit IJsselmuiden.”
Voor de voedselbank wijst een bordje de weg: links brengen, rechts halen. Bij ”halen” vormt zich een lange rij. De 160 vrijwilligers van de voedselbank, die heel Amersfoort bedient, zagen het aantal cliënten sinds 1 april stijgen van 430 naar 502. „Alles wordt duurder”, zegt Felicia. „Van de energierekening heb ik elke maand stress.”
„Ik mag niet werken voordat de taalles klaar is”, zegt een van de vele Eritreeërs die bij de voedselbank aankloppen. Hij hijst een gevulde boodschappentas op zijn fiets.
Stijgende kosten
Vrijwilliger Arrien staat in de rij met de alleenstaande moeder die hij namens de diaconie van een van de kerken hulp biedt. „Ze zit in de schulden, de bewindvoerder doet niet wat hij moet doen. Zonder de voedselbank zit deze vrouw zonder eten.”
En niet alleen zonder eten. „We hebben een fiets geregeld voor een jongen, zodat hij naar school kan.”
De problematiek is de bejaarde Amersfoorter niet onbekend. „Ik ben oud-wethouder sociale zaken.” Dat de kosten van het levensonderhoud omhoog gaan, vervult de armere inwoners met vrees, zegt hij. „Mensen volgen het nieuws en weten dat de prijzen stijgen. Iedereen is bang voor zijn energierekening. Men heeft geen buffer; helemaal niets. En de huizen van deze mensen zijn vaak niet goed geïsoleerd.”
Felicia kan erover meepraten. Haar huurwoning heeft nog maar sinds kort spouwmuurisolatie en dubbel glas. „Gelukkig was haar woonblok net aan de beurt”, zegt medewerkster Galenkamp. „Ik ben benieuwd welke gevolgen het voor haar energierekening heeft.”
Een vrijwilliger uit de lutherse gemeente is opgeleid tot energiecoach. Tijdens het energiespreekuur leert hij mensen hoe ze hun meters kunnen aflezen en adviseert hij over contracten met leveranciers. De gemeente Amersfoort stelt energieboxen beschikbaar. Daarin zit onder meer een zandloper die mensen ervan bewust maakt hoe lang ze onder de douche staan.
Huisdier
Een vrijwilligster steekt haar hoofd om de hoek. „Hebben we nog een kinderwagen? Hier is een mevrouw die op alledag loopt.” Niet dat alles in de smaak valt. In Galenkamps kantoor staat een fiets. Teruggebracht door „meneer Ali”, die vond dat het rijwiel dat hij cadeau kreeg „errug zwaar” trapte, volgens het briefje dat aan het zadel hangt.
Galenkamp kent haar pappenheimers. „Er komen hier veel nieuwkomers, vooral uit Syrië. Ze mogen nog niet werken omdat ze aan hun inburgeringscursus bezig zijn, of ze kunnen het niet door de trauma’s die ze opliepen.
Er komen hier heel veel mensen die een eenpersoonshuishouden vormen. Het grote aantal echtscheidingen en de enorme individualisering zorgen niet alleen voor woningnood, maar ook voor armoede.
Veel cliënten hebben een huisdier, tegen de eenzaamheid of als compensatie voor het gebrek aan menselijke liefde. Veel cliënten roken, ook vanwege de stress. We wijzen op de afkickmiddelen die huisartsen gratis beschikbaar stellen. De kosten van tabak, alcohol en huisdieren tellen we niet mee; we becijferen alleen wat mensen echt voor hun levensonderhoud nodig hebben.”
Soms verbaast ze zich over de auto’s waarmee mensen naar de voedselbank komen. „Ook die kosten beschouwen we als niet noodzakelijk. Maar we geven mensen alleen advies over hun bestedingspatroon, geen dwingende opdracht.”
Granieten bestand
Wie door de intake komt, krijgt dertien weken een voedselpakket. „Als mensen niet genoeg informatie overleggen, geven we drie weken lang een pakket. Daarna willen we graag aanvullende financiële informatie zien. Niet om mensen te controleren, maar om hen te helpen.” Enige aandrang blijft daarbij niet achterwege. „We stellen soms als voorwaarde dat mensen naar de schuldhulpverlening of naar verslavingszorg gaan. Daar zijn mensen vaak bang voor, net zoals ze bevreesd zijn dat jeugdzorg hun kinderen afpakt. Daar liggen weleens traumatische ervaringen aan ten grondslag. Wij proberen cliënten over de drempel te helpen, zodat ze de hulp zoeken die ze nodig hebben.”
Gemiddeld komen mensen een halfjaar naar de voedselbank. „Maar mijn granieten bestand groeit: er zijn steeds meer mensen die niet van deze hulp afkomen. Het zijn met name gezinnen van twee ouders met drie of meer kinderen waar sprake is van een laag inkomen of hoge schulden. Alleenstaande ouders krijgen een hoog kindgebonden budget van de Belastingdienst.”
Naast een voedsel- zitten er ook een kleding- en een speelgoedbank in het gebouw. Eens per maand worden moeder- en kindpakketten uitgedeeld. Folders wijzen op de mogelijkheid van taallessen en andere gratis activiteiten.
Op Galenkamps bureau staat een grote foto van het bezoek dat koningin Máxima in 2015 aan de voedselbank bracht toen die een van de Appeltjes van Oranje kreeg toegekend. Ook cliënten tonen hun erkentelijkheid, zegt Galenkamp. Maar niet iedereen. „Soms blijven mensen opeens weg. Er zijn er die niet in een rij willen staan. Of ze vinden dat onze spullen niet lang genoeg houdbaar zijn; wij krijgen vaak restanten van de supermarkt. Als we mensen vertellen dat ze dingen kunnen invriezen, is dat vaak nieuw voor hen.”
Verlammend
Buiten schiet Galenkamp een Oekraïense aan die naar Nederland kwam toen Rusland in 2014 de Krim veroverde. Een uitkering heeft ze niet. Werk slechts mondjesmaat. De voedselbankmedewerkster dringt erop aan dat ze naar een uitzendbureau gaat.
De voedselbank helpt mensen niet alleen aan een gevulde maag, maar voor een deel ook uit de zorgen, vindt vrijwilliger Arrien. „Als deze mensen niet oppassen, zijn ze de hele dag met hun financiële problemen bezig. Die kunnen hen zo in beslag nemen dat ze geen fut hebben om werk te zoeken. Schulden verlammen hun denken en doen. Natuurlijk doen ze soms ook foute of onhandige dingen. Hun administratie is weleens een chaos. Daarin helpen we mensen ook op weg.”