Als onderduikkind overleefde rabbijn Awraham Soetendorp de Tweede Wereldoorlog. Hij is zijn pleegouders nog altijd dankbaar voor hun „barmhartigheid.” En doet de oproep om in deze tijd gastvrij te zijn voor vluchtelingen.
Diep geschokt was rabbijn Soetendorp (79) toen hij hoorde dat een baby van drie maanden afgelopen week is gestorven in de sporthal die als noodvoorziening asielzoekers herbergt in Ter Apel. Het bepaalde hem er opnieuw bij hoe kwetsbaar hij zelf was toen hij in 1943, eveneens als baby van drie maanden, op een onderduikadres terechtkwam. Dit gebeurde nadat een Duitse SS-officier zijn ouders en hem aan een razzia had laten ontsnappen.
„Zeker vijftien mensen waren betrokken bij het redden van mijn leven”, blikt de rabbijn terug. Hij noemt de 25-jarige verzetsstrijdster Tini, die destijds bezig was met een proefschrift, maar haar studie opzij zette en een groepje mensen om zich heen verzamelde om Joodse baby’s te helpen. Geëmotioneerd: „Dat zij dit deed, is verbonden met het feit dat ik nu een achterkleinkind heb, dat ruim drie maanden geleden in Israël werd geboren.” Zo hebben meer mensen hun leven voor hem „in de waagschaal gesteld”, zegt de rabbijn, onder wie het rooms-katholieke echtpaar in Velp dat hem als onderduikkind in huis nam.
Welkom
Barmhartigheid en gastvrijheid stempelden hun handelen, aldus Soetendorp, die jarenlang rabbijn was van de Liberaal Joodse Gemeente in Den Haag. Maandag is hij een van de sprekers tijdens de informatieavond ”Opvang van vluchtelingen in Nederland” in de Koningskerk in Zwolle, waar ook een gastmoeder vertelt over haar ervaringen met een Iraanse vluchtelinge die haar gezin in huis nam. Doel van de avond is informatie bieden over „hoe we op een humane wijze vluchtelingen welkom kunnen heten en hoe Nederlanders en vluchtelingen er voor elkaar kunnen zijn.”
Organisator van de bijeenkomst is Zwollenaar Jan de Beer, die zich al jaren inzet voor vluchtelingen en asielzoekers. Hij nam onder meer in 2020 het initiatief voor een petitie die door honderden predikanten en voorgangers werd ondertekend met de oproep aan politici om hulp te bieden aan kwetsbare vluchtelingenkinderen op het Griekse eiland Lesbos.
In die tijd zocht rabbijn Soetendorp contact met De Beer, die zelf een minderjarige vluchteling in huis had genomen. „Ik zei: „Ik vertegenwoordig velen binnen de Joodse gemeenschap, wat kan ik doen?” Zo is een samenwerking met hem ontstaan.”
Bootvluchtelingen
Het is niet voor het eerst dat Soetendorp een pleidooi houdt voor gastvrijheid voor vluchtelingen. Hij memoreert dat hij in 1979 samen met een vertegenwoordiger van de Raad van Kerken de minister van Buitenlandse Zaken bezocht om te pleiten voor een ruimhartiger opvang van bootvluchtelingen uit Vietnam. „Helaas is de situatie in de wereld zo dat er herhaaldelijk een noodzakelijk beroep op onze gastvrijheid wordt gedaan.”
Soetendorp wordt geraakt door de „mensonterende omstandigheden” rond het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel. „Wat daar gebeurt, heeft niemand gewild en drukt op ons geweten.” Tegelijk wijst hij op de situatie in het grensgebied van Ethiopië. „Ik las onlangs dat daar waarschijnlijk al honderdduizenden mensen zijn omgekomen door oorlog en honger.”
In dergelijke omstandigheden zijn kleine kinderen het meest kwetsbaar. „God heeft de mens zo geschapen dat hij in de eerste drie jaar van zijn leven niet kan gedijen, niet kan voortleven wanneer het ontbreekt aan liefde, bescherming en basisvoorzieningen zoals voedsel en water. We hebben de plicht die bescherming te bieden, waar kinderen ook geboren worden.”
De rabbijn spreekt de wens uit dat de bijeenkomst in Zwolle „mensen in de kerken, maar ook veel breder” stimuleert om zich te blijven inzetten voor ontheemden. „Ik hoop dat daarvan een signaal uitgaat naar de landelijke politiek: Laten we barmhartig zijn voor vluchtelingen die bij ons aankloppen of die nog op andere plaatsen, zoals Lesbos, zijn. Dat is ook de opdracht die klinkt bij Jesaja en andere profeten.”
Stille daden
Soetendorp geeft aan dat mensen bij hun gemeentebestuur kunnen aankloppen met het verzoek om in hun dorp, stad of wijk opvang te bieden aan vluchtelingen. „Het is belangrijk dat de politiek merkt dat er draagvlak is en dat mensen bereid zijn om mee te helpen.”
Of er grenzen zijn aan het bieden van gastvrijheid? Soetendorp vindt die vraag „moeilijk” te beantwoorden. Hij haalt een uitspraak aan die hij jaren geleden hoorde. „Wanneer je je hart opent voor de nood, dan kun je je hart niet meer sluiten. Dat betekent dat je voortdurend met de uiterste vorm van barmhartigheid en gastvrijheid problemen tegemoet treedt. Ik denk dat we als Nederland en Nederlandse bevolking nog veel meer kunnen doen dan nu gebeurt.”
Dit begint, aldus de rabbijn, bij keuzes die individuele mensen maken. „Het totaal van stille daden en kleine stappen is zo groot dat bergen kunnen worden verzet.”