Recordwinsten, nu zijn lonen aan de beurt
De Nederlandse economie presteerde in de voorbije jaren goed. Er was tijdens de coronaperiode even een flinke dip, maar kijk naar de statistieken en je ziet vanaf 2015 per saldo een groei van ruim 15 procent. Fors meer te verdelen dus.
Werknemers hebben daar slechts in beperkte mate van geprofiteerd. De lonen bleven achter bij de welvaartstoename. Tijd voor een inhaalslag.
Dat roepen niet alleen de vakbonden; die zijn het aan hun stand verplicht. Ook onafhankelijke instellingen als De Nederlandsche Bank (DNB) en het Centraal Planbureau (CPB) wijzen in recente publicaties op scheve verhoudingen. De winsten gaan door het dak, in het eerste kwartaal reikten zij tot recordhoogte. Dividenden worden fors verhoogd. Ondertussen is in de cao’s al langer sprake van gedempte loonstijgingen. We vinden deze ontwikkeling terug in de zogeheten arbeidsinkomensquote. Die geeft aan dat het deel van ons nationaal inkomen dat naar arbeid gaat, dus van het geld dat we met z’n allen verdienen, vanaf 2014 gestaag daalt.
Inmiddels verkeren we in een koopkrachtcrisis. Van steeds meer kanten klinkt de alarmbel: mensen met lage inkomens, maar ook middengroepen raken in de knel.
Uiteraard hebben ook bedrijven te maken met dure inkopen, van gas en grondstoffen. Dat plaatst hen voor de keuze: een lagere winstmarge accepteren of de hogere kosten doorberekenen aan de klant, met het risico dat die zijn bestedingen verkleint, wat tot omzetdaling leidt. Dit laatste manifesteert zich in de sfeer van veel dagelijkse producten in ieder geval (nog) niet. De jongste kwartaalreportages illustreren dat. Unilever bijvoorbeeld schroefde als leverancier van voedingsmiddelen de prijzen flink op en boekte tevens een stevige omzetstijging. Ahold Delhaize scoorde eveneens een plus. En wat te denken van Shell? Enorme winsten, terwijl tanken een flinke hap uit het budget van de consument haalt. Vooral hij draait op voor de rekening van de inflatie.
Ondernemingen zijn tijdens corona ruimhartig geholpen. Nu lijken huishoudens aan de beurt om een compensatie te ontvangen voor de uitholling van hun financiële positie. En dan valt een bijdrage van het bedrijfsleven te rechtvaardigen; daar zit het geld. Het kabinet kan aan allerlei knoppen draaien om zo’n herverdeling naar burgers te realiseren. Trouwens, het verrassend gunstige CPB-cijfer over de staatsschuld toont aan dat er ook nog altijd volop ruimte is om te lenen.
Terug naar de lonen, naar de bepleite inhaalslag als koopkrachtmaatregel. Beetje riskant, dat wel: als bedrijven de hogere loonkosten weer doorvertalen in de prijzen belanden we in een loon-prijsspiraal. Het moet dus blijven bij eenmalig enkele procenten extra erbij.
Is de tijd misschien rijp voor een centraal akkoord in de ‘polder’ tussen werkgevers en vakbonden met goede afspraken daarover? Lang geleden, in 1982, sloten zij, met Chris van Veen (VNO) en Wim Kok (FNV) aan het roer, het Akkoord van Wassenaar. Het zorgde voor jarenlange –het omgekeerde van wat op dit moment nodig is– loonmatiging. Het was toen een tijd van recessie, faillissementen, werkloosheid, een slechte concurrentiepositie. Vandaag de dag is de economische situatie anders, maar net als toen zorgelijk. Reden genoeg om als sociale partners gezamenlijk verantwoordelijkheid te nemen.