De muziekbibliotheek: Wie speurt, treft in bibliotheek Utrecht pareltjes voor koorzanger
Ellenlange rijen met partituren vind je niet meer in de openbare bibliotheek van Utrecht. Dat wil niet zeggen dat muziek er verdwenen is. Wie goed zoekt, doet onverwachte vondsten.
Pianoklanken rollen door de hal van het pand aan de Neude, deze donderdagmiddag iets na halfvier. Het is even zoeken voor het instrument gevonden is, verscholen als het staat onder de roltrap. Aron is achter het klavier neergestreken; vriend Jimmy zingt en begeleidt zichzelf op gitaar. Biebbezoekers kijken verrast op, boeken onder de arm. Op de trap, die tegelijk als tribune dient, leest iemand onverstoorbaar door.
Musiceren in de bibliotheek, dat is hoe Jack van ‘t Pad het graag ziet. Als muziek- bibliothecaris beheert hij de collectie partituren, muziekliteratuur, muziek-dvd’s en tijdschriften die de bibliotheek Utrecht rijk is. Het zijn aardige aantallen: een kleine 6500 stuks bladmuziek, rond de 625 muziek-dvd’s –met opnamen van concerten en opera’s–, 284 tijdschriften en een ruime 1700 boeken over muziek. Toch is het een stuk minder dan de bibliotheek voorheen huisvestte, vertelt Van ’t Pad. Met de verhuizing van de Oudegracht naar het voormalige postkantoor aan de Neude werd een groot deel van de partituren weggeschonken. Onder meer het conservatorium in Utrecht en diverse andere bibliotheken in het land kregen materiaal.
Maar wie denkt dat muziek stilletjes verdwenen is uit de openbare bieb, heeft het mis. Door alle afdelingen heen is het te vinden, laten Van ’t Pad en collega Hanneke van Duin –teamleider afdeling collectie– zien. In de grote hal kan de bezoeker zich laven aan diverse muziektijdschriften. De Luister en Zing staan gebroederlijk naast elkaar; orgelliefhebbers kunnen hun hart ophalen aan verschillende edities van De Orgelvriend. Oudere nummers van de tijdschriften zijn te leen.
Lesmethoden
Ook voor kinderen is er aardig wat te vinden in de bieb. Op de eerste etage is een speciaal hoekje ingericht met boekjes over instrumenten, met aanstekelijke titels als ”Muziek voor kleine en grote vogels” en ”Piano leren met de Roodhoedjes”. Behalve lesmethoden staan er ook boeken met liedjes, en een heuse uitleg-dvd over Bachs ”Weihnachts-Oratorium”.
Cd’s zijn helemaal verdwenen uit de Utrechtse bibliotheek. Bij de verhuizing zijn de geluidsdragers naar de Centrale Discotheek Rotterdam gegaan. Via Muziekweb, waar alle openbare bibliotheken in Nederland bij aangesloten zijn, hebben bezoekers alsnog toegang tot de tracks van 600.000 cd’s. Op de tweede verdieping zijn schermen met koptelefoons neergezet waar de nummers zijn te beluisteren. „Thuis kun je alleen de eerste dertig seconden horen”, vertelt Van ’t Pad. „Hier beluister je de hele track.”
Via de afdeling met boeken over muziek belandt de bezoeker bij de muziek-dvd’s. ”Ein deutsches Requiem” van Johannes Brahms staat er ingeklemd tussen Bachs ”Matthäus Passion” en ”Die Schöpfung” van Joseph Haydn. Vooral opera wordt regelmatig geleend, geven de medewerkers aan. Van ’t Pad: „Bij een opera is veel te zien. Een pianoconcert op dvd is net wat minder boeiend.”
Op basis van leengedrag stellen Van Duin en haar team jaarlijks een collectieprofiel op: een lijst van muziekstukken die ze graag willen toevoegen aan de bieb. Van de muziek schaft de openbare bieb alleen de dvd’s en boeken over muziek aan; de aankoop van bladmuziek is uitbesteed aan de Rijnbrink Groep, een instelling die bibliotheken in onder meer Gelderland en Overijssel ondersteunt.
Messiah
Boven in het pand ligt het hart van de muziekcollectie: de bladmuziek. Vier rijen kasten met partituren, opvallend veel voor piano –maar liefst zes planken– en koor. Dat laatste heeft ermee te maken dat Utrecht veel koren herbergt. „Van oudsher heeft Utrecht dus als kernpunt vocale muziek”, vertelt Van ’t Pad. „We vragen ook geregeld Utrechtse koren om in de bibliotheek te komen zingen.”
De enthousiaste koorzanger die zijn speurneus opzet, kan tussen de dunne kaften geregeld een pareltje aantreffen. Van ”Warm-ups for succesfull performance of Handels Messiah” tot het ”Songbook” van het wereldberoemde Britse ensemble Voces8, met daarin talloze bewerkte stukken voor achtstemmig koor. Tussendoor een verdwaald boekje met sinterklaasliedjes.
De interesse in de verschillende muziekproducten is „kleinschalig”, vertelt Van Duin. „Dat is altijd zo geweest, ook in het oude gebouw.” Doordat bijna alles digitaal te vinden is, komen er nu veel minder mensen naar de bieb om cd’s of lp’s te lenen, vult Van ’t Pad aan. „Vandaar dat we inzetten op muziekactiviteiten in de bieb.”
Kerkorganisten
Onder de vaste klanten zijn onder meer kerkorganisten en conservatoriumstudenten, vertellen de collega’s, die allebei al meer dan twintig jaar bij de bibliotheek werken. Tussen de partituren voor orgel –twee rijen lang– vinden organisten onder meer psalmbewerkingen van Feike Asma, werk van Margreeth de Jong en een boekje met tien koraalbewerkingen, uitgegeven door de Vereniging Organisten Gereformeerde Gemeenten. Voor studenten aan het conservatorium vormt de collectie in de openbare bieb een mooie aanvulling op de conservatoriumbibliotheek.
Tussen de kasten met bladmuziek zitten studenten ijverig te werken. Dit ”studiegebied” is een stiltezone; even de muziek opzoeken op je telefoon of het deuntje neuriën, gaat dus niet.
Uit de rust van de bovenste etage daalt de bezoeker via de roltrappen weer af naar de begane grond. Met de hoop dat er iemand achter de vleugel neergestreken is. Die kans is groot: elke derde vrijdagmiddag van de maand geeft een student van het conservatorium er een concert. „Zo kan de musicus ervaring opdoen in een rumoerige omgeving”, vertelt Van ’t Pad. Het mes snijdt aan twee kanten: de muzikant leert focussen, de bezoeker geniet. „Mensen gaan vaak op de tribune zitten luisteren. En kinderen vinden het fantastisch, die piano.”
Wie zoveel met muziek omgaat wordt zelf ook een beetje besmet: Van ’t Pad en Van Duin zijn beiden fervente muziekluisteraars. En het bloed kruipt waar het niet gaan kan: thuis heeft Van ’t Pad een eigen collectie geluidsdragers. „Een klein muziekbiebje.”