Kerk & religie
Ds. Meeuse jubileert: rust in het werk van de Herder

Terugblikken op veertig jaar predikantschap brengt ds. C. J. Meeuse verwondering én een gevoel van tekort. Wat overblijft, is het dienstwerk van een Ander: „Daarin ligt mijn rust.”

Ds. C. J. Meeuse staat donderdag veertig jaar in het ambt. beeld RD, Anton Dommerholt
Ds. C. J. Meeuse staat donderdag veertig jaar in het ambt. beeld RD, Anton Dommerholt

Veel aanmoediging om te vertellen over de onderwerpen die zijn hart hebben, heeft ds. Meeuse niet nodig. Zoals over zijn promotie-onderzoek naar de theoloog Jacobus Koelman en diens bestrijding van de filosofie van het cartesianisme. Na de zomer hoopt de emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten zijn laatste hoofdstuk in te leveren. „Ik stoei nog wat met de breedsprakigheid, het ligt niet in mijn aard om veel te knippen.”

Is zo’n filosofisch onderwerp wel nuttig voor de gemeenten? vroeg hij zich weleens af. Maar recente ontwikkelingen in kerk en theologie sporen hem aan verder te gaan. „Steeds meer zie ik een knielen voor de wetenschap, voor ons verstand, bijvoorbeeld in opkomend evolutionisme in de gereformeerde gezindte. Koelman zag in de 17e eeuw al scherp hoe de filosofie steeds minder dienstmaagd van de theologie was, maar daarover ging heersen. Dat gaat ten koste van onvoorwaardelijk buigen voor de openbaring van Gods Woord.”

Het thema lag al langer op de plank, maar de predikant uit Arnemuiden kwam er nooit voldoende aan toe. Tot zijn emeritaat in 2017. „Nu werk ik er in mijn vrije tijd aan. Hoewel, wat is vrije tijd? Al mijn tijd is Gods tijd.”

De overgang naar het emeritaat viel niet altijd mee. „Een grote tegenvaller is de leegte die het wegvallen van pastoraat geeft. Gelukkig krijg ik de gezondheid om nog voor te gaan.”

Ook terugtreden uit het deputaatschap voor Israël, waar hij vanaf het begin bij betrokken was, viel hem zwaar. „Dat werk lag dicht bij mijn hart en nog steeds zijn er contacten in Israël en Oekraïne.”

Knecht

Terugblikkend op veertig jaar dienstwerk blijft verwondering over, zegt de predikant. „Het is een groot wonder dat de Heere mij opzocht in mijn jeugd, mij wakker schudde en gaf dat ik Hem niet meer kon missen. Dat Hij riep om Zijn knecht te zijn, ondanks alles van mij.”

Ds. J. van Haaren bevestigde kandidaat Meeuse –donderdag veertig jaar geleden– in Rotterdam-Zuid tot predikant, vanuit Ezechiël 3:17. Intrede deed hij met de woorden uit Psalm 60:6 en 7.

Een bruidswerver wilde hij zijn in al die jaren, „preken over wie Hij is voor arme zondaren.” De onderwijsman in ds. Meeuse toont zich in de „voorafspraak” aan het begin van elke preek, om „de aandacht te vestigen op het onderwerp, of een probleem neer te leggen.”

Wat de doorgaande lijn was in de prediking? „Zoeken naar de boodschap door de Heere in het Woord gelegd. Daarbij moet er altijd een lijn lopen naar de praktijk van het geestelijk leven nu. De puriteinen doen dat beter dan wij in Nederland gewend zijn, denk ik soms; wij dreigen weleens in de exegese te blijven steken.”

Nodiging

Hij wilde altijd aandacht hebben voor de verschillende hoorders, voor mensen die de Heere vrezen en voor die Hem nog niet kennen. „Christus maakte ook onderscheid, ik begeer te separeren zoals Hij dat deed. Waarbij de nodiging voor hen die erbuiten staan duidelijk moet doorklinken. Allen worden genodigd, al is dat wel in een andere weg dan zij zelf vaak begeren te gaan. De weg van de Heilige Geest leidt tot verootmoediging en ontdekking, om Christus nodig te krijgen. Dat zijn accenten die ik graag leg, omdat Gods Woord ze legt.”

Veel preken betekent ook veel tekort, ervaart ds. Meeuse. „Mijn vader zei eens tegen me: „Kees, jij dankt zo weinig aan het einde van je preken.” Ik zei: „Pa, ik weet het, maar na het ”amen” loop ik vaak een diepe put in. Dan zie ik zo veel tekorten, dat ik eerder de neiging heb te bidden dan te danken.””

Jubileren

Het maakt jubileren weleens moeilijk. Toen de predikant vijf jaar in zijn eerste gemeente stond, wilde hij aan die gelegenheid aandacht besteden in een dienst. „Maar op zaterdagavond viel die hele preek uit mijn handen in stukken. In Ezechiël 3, het hoofdstuk van mijn bevestigingsdienst, las ik dat de Heere de mond stom zal maken. Al het geknoei van vijf jaar kwam naar me toe. Ik zei tegen mijn vrouw: Bel maar dat het leesdienst is. Tot ik verder las in Ezechiël en bij de woorden kwam waar de Heere belooft dat Hij een „enige Herder” zal verwekken. Toen mocht ik geloven, hoe bestreden alles ook was, dat Hij mijn Herder is en ik een schaapje van Zijn kudde ben. Of en hoe ik onderherder was, was even niet meer belangrijk. Die zondag heb ik gepreekt over: „Ik ben de goede Herder.” Christus is de Enige.”

Ds. Meeuse toont zijn ex libris –een eigendomsmerk in een boek– dat een ouderling voor hem eens maakte. Bij het plaatje staat de tekst ”In Jesus roem ’c aleen”. „Dat anagram vond ik in mijn naam: Cornelis Jan Meeuse. In Christus’ werk alleen ligt mijn rust. Ik hoef niet te leven van mijn dienen van God. Er heeft er Eén gediend en Hij heeft het werk voleindigd dat Hem was gegeven om te doen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer