De kerkvergadering van Emden (1571) kennen we, die van Dordt (1574) ook. Maar de synode van Edam, gehouden op 16 augustus 1572? Prof. dr. F. A. van Lieburg: „Die is vrijwel onbekend. Toch verdient zij een ereplaats in ons gereformeerde geheugen.”
Hoeveel mensen er op die bewuste zaterdag, dinsdag exact 450 jaar geleden, in Edam bijeenkwamen, vermelden de acta van destijds niet. Fred van Lieburg (55): „Het zal een klein groepje geweest zijn. Jan Arentz., de bekende prediker uit Alkmaar, was ongetwijfeld van de partij. De Edamse priester-dominee Paulus Pietersz. fungeerde waarschijnlijk als gastheer en voorzitter. Verder zullen er wel predikanten en ouderlingen uit Schagen, Hoorn en Enkhuizen present zijn geweest.”
De hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam is het er anno 2022 vooral om te doen de betekenis van deze synode voor het voetlicht te brengen. „Die wordt, voor zover men er al van op de hoogte is, onderschat. Geïnteresseerden weten vaak best wat over de synode van Emden in 1571, en ook wel iets over de synode van Dordrecht in 1574, maar de kerkvergadering die ertussenin ligt, die van 1572, is relatief onbekend. Terwijl die een ereplaats zou moeten hebben in ons gereformeerde geheugen.”
Waarom eigenlijk?
„Zij was de eerste op Nederlandse bodem, midden in oorlogstijd. De inname van Den Briel door de watergeuzen op 1 april dat jaar was een doorbraak in de strijd tegen Spanje. Vanaf toen keerden steeds meer gevluchte protestanten terug naar de Nederlanden; vanuit Engeland, Oostfriesland en Rijnland-Palts. Vanaf toen gingen in Holland en Zeeland steeds meer stadsbesturen en andere autoriteiten steun geven aan de protestanten, die daardoor in het publiek als gemeente, met een officiële kerkenraad en een gebouw voor de eredienst, konden gaan functioneren. Dát plaatste calvinisten opeens voor nieuwe vragen en uitdagingen.”
Welke zoal?
„De belangrijkste was hoe men de maatschappelijke functie van de Rooms-Katholieke Kerk kon gaan overnemen. Konden predikanten kinderen van ouders die rooms bleven, dopen? Konden zij een huwelijk bevestigen van mensen die geen lid waren van de Gereformeerde Kerk? Of in zo’n kring een begrafenis leiden?
En hoewel men in Edam de kerkorde van de synode van Emden op tafel had liggen, op déze vragen gaf dat ”artikelschrift” geen antwoord. Dat was immers geschreven door een synode van kruis- en vluchtelingengemeenten, die zich niet konden voorstellen dat er ooit een tijd zou komen dat de overheid hen zou steunen.”
Welk antwoord gaf men in Edam?
„De predikanten kregen vooral pragmatische adviezen mee. Hoofdlijn van denken: zij konden inderdaad ook kinderen dopen van rooms-katholieken of anderen, waarbij zij dan wel eisen moesten stellen inzake een christelijke opvoeding. Voor de huwelijksbevestigingen wachtte men graag de adviezen van de overheid af.
Een ander belangrijk besluit van Edam betrof pastoors die graag dominee wilden worden. De vraag was hoe je daar als kerk grip op hield. Hoe wist je of zo iemand, in leer en leven, echt gereformeerd was geworden? De synode van Edam besloot wekelijkse bijeenkomsten in te stellen van predikanten en aspirant-predikanten, in verschillende steden. In zo’n zogeheten coetus konden mensen oefenen met preken en konden zij, leerstellig en pastoraal, kennis en ervaring opdoen.
Uit latere bronnen weten we dat dit ook echt in praktijk is gebracht. Daarom moeten we het jaar 1572 –meer dan 1571, toen de synode van Emden vergaderde– zien als het geboortejaar van de Gereformeerde Kerk in Nederland, althans wat haar publieke functie betreft.”
Hmm, een vaststelling die vooral voor historici interessant is?
„Ja. Al kun je best lijnen doortrekken naar vandaag. Zo wordt er in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN), de rechtsopvolger van de vroegere Gereformeerde Kerk, veel gediscussieerd over de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). Er komt een groot predikantentekort aan. Bij mij komt dan de gedachte op: zou je niet meer kunnen teruggrijpen op kerkelijke, praktische en lokale opleidingsvormen? Plekken waar mensen met een late roeping laagdrempelig met het predikantschap in aanraking kunnen komen, om in contact met de praktijk te ontdekken of dit iets voor hen is? De permanente educatie is in 1572 in Edam begonnen.
Het mooiste vind ik overigens de slotbepaling van de synode: „Nood breekt wet.” De plaatselijke speelruimte en de eisen des tijds waren belangrijker dan de letter van de kerkorde. ”