Gerdien Lassche is altijd op zoek naar de uitdaging
Ze is het gezicht van de Reformatorische Oudervereniging (ROV). In haar woonplaats Kootwijkerbroek staat Gerdien Lassche-van Grol (53) bekend als ”de muziekjuf”. Maar vooral is zij een energieke lobbyiste. „Ik knoop graag het gesprek aan met andersdenkenden en zoek naar verbinding.”
Graag had ze een wandeling gemaakt rondom het meertje in een nabijgelegen natuurgebied. Maar de weersomstandigheden –het is net opgehouden met regenen– zijn er niet naar. Bovendien maakt ze voor gesprekken ook graag gebruik van de eettafel in de keuken van de verbouwde boerderij, die ze met haar man Addie en drie van hun kinderen bewoont.
Lassche verwierf de afgelopen jaren de nodige bekendheid als beleidsadviseur van de ROV, de belangenbehartiger van ouders met kinderen op christelijke en reformatorische scholen. Ook als bestuurslid van het Gezinsplatform, een samenwerkingsverband van diverse organisaties die het belang van een hecht gezin benadrukken, roert ze zich gevraagd en ongevraagd in de media. Ze geeft haar mening op opiniepagina’s en reageert op Haagse besluiten die de inhoud en de identiteit van het christelijk onderwijs raken. Ook spreekt ze regelmatig met verschillende landelijke politici en probeert ouders te overtuigen van het nut van ‘haar’ vereniging.
Lassche schuwt uiterst kritische en tegendraadse media niet. Zo zat ze aan tafel bij Rutger Castricum, in het programma De Hofbar. „Allerlei mensen hadden me afgeraden dat te doen, maar ik had al toegezegd. Ik wilde me ook niet terugtrekken en vond dat ik bij hun kijkers op moest komen voor de belangen van christelijke ouders. Om te laten zien hoe goed het is om in God te geloven en je naar Zijn geboden te gedragen.”
Ze houdt van een gedegen voorbereiding en heeft intensief nagedacht over haar missie, de thema’s rust en vakantie en haar hobby’s. Voor haar op tafel ligt een flinke stapel boeken, bijeengebracht uit alle hoeken van het huis. Ze leest er bij tijden intensief in, haalt er regelmatig een spreuk of wijsheid uit.
1 Wie ziet u als u in de spiegel kijkt?
„Ik zie mezelf als iemand die de verbinding zoekt. Ik wil graag een brug slaan naar anderen in het belang van de vrijheid van onderwijs en het gezin. Op een positieve wijze wil ik bijdragen aan een juiste beeldvorming over de reformatorische achterban. Deze motivatie komt van binnenuit. Dat is voor mij als een missie door de Heere op mijn weg gebracht. Misschien heb ik hierin wel een beetje zendingsdrang. Vroeger heb ik erover nagedacht de zending in te gaan, maar het is er niet van gekomen. Heel belangrijk is het voor mij dat mijn man Addie mij hierin volledig ondersteunt.
Aanvankelijk had ik niet verwacht in het onderwijs terecht te komen. Opgegroeid in een jongensgezin interesseerde ik me vooral in techniek en wilde ik een opleiding tot laboratoriummedewerker in een ziekenhuis gaan volgen. Maar wat ik zag op een open dag schrok me af. Een saaie ruimte met nauwelijks mensen. Op aanraden van een vriendin ben ik vervolgens meegegaan naar een kennismakingsbijeenkomst bij pabo de Driestar. Na een uur wist ik het al. Het voelde als een besturing. Als ik aan mensen buiten onze kring uitleg waarom wij zo graag eigen scholen willen, geef ik aan dat wij kinderen zien als een geschenk van God. We hebben de taak hen te laten opgroeien tot God en Zijn dienst in de korte periode dat we op aarde zijn. Het gaat om het eeuwigheidsperspectief.”
2 Waar en hoe komt u tot rust?
„Zeker één keer per week wandel ik in de bossen achter ons huis, richting Kootwijk. Natuurgebied Loofles, gelegen rond een meertje, is in deze omgeving een begrip. Vroeger kreeg men hier zelfs zwemles en in de winter komt men om te schaatsen. Vaak loop ik met een vriendin. Andere keren ga ik alleen of met onze jongste zoon en de hond. Dan ontstaan er heerlijke gesprekken. We hebben hier toen we dertig jaar getrouwd waren ook foto’s laten maken. Wandelen doe ik bewust. De zomervakantie brengen we vaak in de bergen door. Ontspanning krijg ik verder door te zingen in het kamerkoor waarvan ik lid ben en wanneer ik blokfluit speel.
Stille tijd houd ik meestal direct na het opstaan en ‘s avonds voor het naar bed gaan. Bewust de nieuwe dag tegemoet treden en aan het einde van de dag overdenken wat er goed en vooral ook wat er fout ging en daarover schuld belijden.”
3 Wat vindt u belangrijk in uw vakantie?
„Lange en uitdagende tochten in de bergen geven ons veel voldoening. Vroeger ging ik met mijn ouders al vaak naar Zwitserland. Dat land is bij ons nog favoriet, maar we gaan ook wel naar andere landen, zoals Oostenrijk of Zweden. Vaak wisselen we een buitenlandse reis af met een vakantie in het binnenland. We doen in de vakantie veel spelletjes. Iedere keer gaat er één nieuw spel mee. Ik geef de voorkeur aan tactische spellen die het brein prikkelen. Wat dat betreft zoek ik altijd de uitdaging.
We gaan vrijwel nooit naar dezelfde plek. In Nederland zijn we op veel plekken geweest. In Brabant, Drenthe, Goeree-Overflakkee, van alles. De pinksterdagen hebben we op een landgoed bij Denekamp doorgebracht. Ik wil dan graag de omgeving verkennen, een fietstocht maken en een molen bezichtigen. Dat geeft veel beweging. Daar houd ik wel van. Met de kinderen bezoeken we vaak musea en kerken.”
4 Welk boek ligt er momenteel op uw nachtkastje?
„”Woorden van wijsheid voor moeders” van ds. A. Schot. Daarnaast blader ik regelmatig in een spreukenboekje over de zending. Gezamenlijk lezen we uit het dagboek van ds. F. Bakker, ”Blijf in mij”. Heel duidelijk en heel mooi. Eén zin is echt bij me blijven haken: „We praten te veel en zwijgen te veel.” Hoe kan dat nu? denk je dan. Dat is toch een tegenstelling? Maar uit de uitleg blijkt dat we juist met veel spreken zo veel bedekken en daardoor zwijgen. Zwijgen maakt eenzaam, vooral als het over schuld gaat, in de eerste plaats schuld belijden voor God.
De boeken waarin ik bezig ben, liggen door het hele huis heen. Ik lees altijd in verschillende boeken tegelijk. Meestal zit er één roman tussen. Zo las ik pas ”Een tocht naar de rand van het leven” van Randy Alcorn. Ik kende die Amerikaanse schrijver niet, vond het boek beklemmend, maar het liet me niet los. Het is een allegorie, net als Bunyans ”Christenreis”, en vol symboliek. Nu ben ik bezig in ”De Witte Roos” van Amanda Barratt, een waargebeurde roman over een verzetsgroep van Duitse studenten tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het triggert me als mensen eigenstandig tot een mening komen die tegen de gevestigde orde indruist.”
5 Met welke persoon uit heden of verleden zou u weleens (hebben) willen praten?
„John Bunyan. Er is veel geschreven en uitgelegd over hem en zijn boeken, maar ik zou hem graag zelf aan het woord hebben gehoord. Maar er zijn nog wel meer personen uit het verleden die ik had willen ontmoeten. Johann Sebastian Bach, Florence Nightingale, die me als kind enorm boeide, of Maarten Luther. Ook zo’n eigenstandige denker die durfde en doorzette. Ik heb zijn geboorte- en woonhuis bezocht en denk dat achter de schermen zijn vrouw veel betekende. Personen uit het heden die me aanspreken en die ik best zou willen spreken zijn Angela Merkel en de Finse politica Päivi Räsänen. Dat zijn mensen die weten waar ze voor staan en daarvoor uit durven te komen.”
6 Waar luistert u naar?
„Door alle drukte ben ik af en toe vooral blij met stilte. Tijdens het strijken kan ik in overpeinzingen vervallen of ik luister naar een preek of een podcast, zoals recent over de puriteinen. Oude muziek heeft mijn voorkeur, vanaf de renaissance tot Bach. Ik speel of zing nog liever dan ik luister. Sweelinck, Buxtehude of Lotti. In Kootwijkerbroek, waar ik nog een paar uur aan de school verbonden ben, sta ik bekend als de muziekjuf. Bij het afscheid van groep 8 en met Kerst leid ik het vierstemmig teamkoor. Prachtig. Blokfluiten doe ik graag, ik kan er vijf bespelen. Vaak komt men uit het dorp advies vragen bij de aanschaf van een blokfluit.
Een tijdje heb ik een eigen kwartet gehad en samen met beiaardier Boudewijn Zwart een cd opgenomen.” Ze snelt even de woonkeuken uit, de kamer in, komt terug met een kromme fluit. De eerste regels van het Wilhelmus weerklinken door het huis. „Dit is een kromhoorn, waarmee ook minstrelen in vroeger eeuwen muziek maakten. De kinderen vinden het vreselijk, maar ik vind het wel een bijzonder en uniek instrument. Ik bezit er vier.”
7 Wat is de missie van uw leven?
„Ik ben blij dat ik in de periode dat we jonge kinderen hadden vooral in het gezin kon zijn. Ik werkte toen in de regel maar een halve dag per week. Nu, op wat latere leeftijd, kan ik alle levenservaring en ook de kennis die ik heb opgedaan in het onderwijs, steeds meer en beter gebruiken. Ik kan op die wijze bijdragen aan een positief geluid ten behoeve van het christelijk en reformatorisch onderwijs, ouders ondersteunen en scholen waar nodig de spiegel voorhouden. De rol van ouders is in meerdere opzichten een heel belangrijke. In gesprekken met politici kom ik namens hen op voor de vrijheid van onderwijs. De Reformatorische Oudervereniging bevindt zich nog in een opbouwfase. Het zou mooi zijn als die de komende jaren verder kan worden uitgebouwd.
Als er zaken op mijn pad komen die ik ervaar als leiding van de Heere ben ik bereid die op te pakken. Zo was dat ook toen ik bestuurslid van het Gezinsplatform werd. Qua identiteit is dat veel breder en werken we samen met mensen die op tal van terreinen heel anders in het leven staan. Bij het platform is nog veel werk te verrichten. Denk aan de genderproblematiek en het belang om op te komen voor een stabiel gezin. Dat is nuttig voor de hele samenleving.”
8 Welke Bijbeltekst betekent veel voor u?
„Omdat ik sterk ben gericht op zang en muziek spreken met name de psalmen mij aan. Ook binnen de kerkdienst als er wordt gezongen als antwoord op de prediking. De psalmen zijn open en eerlijk en bestaan vaak uit gebeden. Vooral Psalm 27:7 is vaak in mijn gedachten: „Zo ik niet had geloofd dat in dit leven, mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou…” Ik heb dat sterk ervaren tijdens mijn verblijf in het ziekenhuis bij de eerste zwangerschap. Er was veel verwarring, maar ik kreeg toch rust en kracht. Ik werd stilgezet en kon in mijn zwakheid niets anders dan alleen nog bidden. Als je niet in God gelooft, waar moet je dan naartoe? Dan was ik vergaan in al mijn smart en rouw. Ook in andere moeilijke momenten putte ik hier kracht uit. Onze trouwtekst was Psalm 105:3: „Vraag naar de Heer’ en Zijne sterkte.” Vlak voordat ik een galblaasoperatie onderging waren de regels van dit vers heel nabij.”
9 Terugkijkend op de voorbije jaren: wat was een diepte- en wat een hoogtepunt?
„M’n leven kende ingrijpende momenten. We stonden op onze trouwdag klaar om naar het gemeentehuis en de kerk te gaan toen mijn vader een hartstilstand kreeg. Reanimatie sloeg gelukkig aan en uiteindelijk zijn we die dag toch getrouwd. Vader lag toen in het ziekenhuis. Hij was ernstig hartpatiënt en heeft nadien nog acht jaar geleefd.
Mijn eerste zwangerschap eindigde na 26 weken met de geboorte van een levenloos kindje. Ik heb een week lang weeën gehad. Heel ingrijpend was ook het overlijden van mijn schoonzus en vriendin op 40-jarige leeftijd. We waren nauw aan elkaar verbonden, hadden een soortgelijk gezin. Al die gebeurtenissen hebben me steeds weer stilgezet en steeds bepaald bij de vraag waarom we hier op aarde zijn.
Dieptepunten kunnen tegelijkertijd hoogtepunten zijn. Mijn ervaring is dat er in diep verdriet nauwere banden met familie en vrienden ontstaan. In andere gevallen gebruikt de Heere dergelijke momenten om je persoonlijk te sterken. Zeker bij rouw is dat het geval. Ds. P. Blok leidde de rouwdienst bij ons eerste kindje. We moesten niet wroeten over de staat van ons kindje en dat laten rusten, was zijn boodschap. Maar als we hem spraken begon hij er steeds weer over. „Dat kindje heeft me nooit losgelaten”, zei hij eens. „Ik geloof toch dat het een bijzonder kind is geweest en nu in de handen van de Heere is.” Dat vergeet je natuurlijk nooit meer.
Bij het sterven van mijn schoonzus werd ik sterk op mezelf teruggeworpen. Wat als dit mij was overkomen? Af en toe krijg ik krachten uit een preek of bij het lezen van een bepaalde passage. Als ik moedeloos ben volgt er soms op het meest onverwachte moment een gesprek over geestelijke zaken waaruit ik moed schep.”
10 Hoe kijkt u naar de toekomst?
„Ik hoop de kracht en gezondheid te krijgen om me in te zetten voor de ROV, het Gezinsplatform of dat wat op mijn pad komt. Wel in het besef dat je in het licht van de eeuwigheid maar een heel klein poosje op de aarde bent. Wij weten niet wanneer het einde zal zijn, voor onszelf of wanneer de wederkomst plaatsheeft. We moeten daarop voorbereid zijn en in dat licht gewoon ons werk doen. Zoals Luther zegt: Als het einde morgen is, plant ik vandaag nog een appelboom. Geen gewone boom, nee eentje die vruchten draagt. Tijdens de coronaperiode had ik sterk het gevoel dat het de Heere niet uit de hand loopt. Dit geeft me dan die hoop en moed uit Psalm 27.”