Wie het kloppende hart in de kerkgeschiedenis ter harte gaat, zal iets van de eenheid van de levende Kerk ervaren bij het lezen van de interessante kerkhistorische studie over Jan Wouter Felix (1824-1904), predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk en initiator van het Réveil in Friesland.
De auteur van deze studie, dr. Bart Jan Spruyt, heeft er blijk van gegeven dat je de leegte van een vakantietijd heel zinvol kunt besteden door te speuren naar de grote werken van God in het verleden, om er lessen uit te trekken voor het heden. Fietsen, wandelen, zeilen of spelevaren maakten voor Spruyt tijdens drie Friese vakanties nogal eens plaats voor bezoeken aan kerkgebouwen, bibliotheken, antiquariaten en archieven, om bronnen bloot te leggen van het Friese Réveil, een geestelijke opwekking waarvan we ook nu nog mogen leren. Een prachtig boekwerk is het resultaat en de nagedachtenis van Felix is aan de vergetelheid ontrukt.
Het Réveil had ook in de familie Felix een geestelijk ontwaken gebracht. Het gezin woonde naast Bilderdijk en Jan Wouter zat als kind zowat dagelijks op diens knie. Als overspannen student logeerde hij bij Capadose en met enkele andere orthodoxe studenten roeide hij op tegen de stroom van het modernisme. Als predikant maakte ds. Felix het Réveil mee in Friesland. In zijn latere leven zag hij deze beweging ook inzinken en ervoer hij de pijn van scheuren in kerkelijk Nederland door de Afscheiding en de Doleantie.
Spruyt tekent uitvoerig Felix’ geestelijke contacten in een tijd van opbloeiend gezelschapsleven, ondersteund door het lezen van oudvaders. Felix ervoer het als een academie van Godsvreze; het heeft hem gevormd tot een orthodox-bevindelijk prediker. De praktijk der godzaligheid gaf een opmerkelijke verbondenheid. Felix toonde evenwicht in het functioneren van Wet en Evangelie, de objectieve heilsfeiten en de noodzaak van overtuiging en verootmoediging. Die zijn geen voorwaarden, maar kenmerken van het werk van de Heilige Geest.
Men doet Felix onrecht door te stellen dat hij „overbevindelijkheid” bestreed, aldus Spruyt. Hij leerde nadrukkelijk dat men geen grond mag zoeken in zijn gestalten, maar dat de vastheid voor een waar geloof buiten ons in Christus gevonden wordt. Maar men krijgt er alleen deel aan als een „arme, naakte, hongerige.” Felix streed tegen een beschouwelijk geloof, dat geen geestelijke werkzaamheden en daardoor ook geen heiligmaking kent.
Wulfert Floor
Indrukwekkend is de lijst van uitgaven van oude schrijvers die Felix van een inleiding voorzag. Daarin komen we namen tegen van Bruinings, Owen, Philpot, Spurgeon, Saldenus, Binning, Ambrosius, Costerus, Winslow, Guthrie, maar ook Wulfert Floor. Felix behoorde niet tot de dwepers die slechts een enkele oudvader willen lezen en op afgodische wijze vereren. Spruyt geeft weer wat Felix in hen waardeerde: hun weergeven van Gods leidingen met de zijnen. Oefenaar Floor kreeg hier ook een plaats omdat hij menselijke wetenschappelijke vorming als bijzaak zag, zij het als „eerste en schier onmisbare bijzaak.” We krijgen hier een prikkel om nader onderzoek te doen naar de relatie tussen Réveil, Afscheiding, Doleantie en Nadere Reformatie. Opmerkelijk dat zo veel boeken van vertegenwoordigers van de laatste beweging in de negentiende eeuw zijn herdrukt!
Aandacht geeft Spruyt verder aan Felix’ relatie met het Franse Réveil en aan zijn verblijf in Opheusden, Nieuwe-Tonge en Katwijk. Ook op organisatorisch terrein was Felix actief. Heeft hij in zijn Friese tijd de Friese vereniging van Vrienden der Waarheid (1854) opgericht, later werd hij secretaris en daarna voorzitter van de Confessionele Vereniging (1864). Diverse contacten die Felix had, zoals met Réveilmensen en Kohlbrugge, maar ook rond de oprichting van de Vrije Universiteit, worden beschreven. Felix voelde zich in verschillende opzichten met Abraham Kuyper verbonden in zijn strijd om de zuivering van de kerk en in het voorzien van een rechtzinnige theologische opleiding. Maar de breuk met de Hervormde Kerk ging Felix te ver; hij brak met Kuyper en bedankte als president-curator van de Vrije Universiteit. De Doleantie veroorzaakte een blijvende verwijdering.
Lessen voor nu
Spruyt gaf zijn studie de titel ”Oud-Hervormd”, om aan te geven dat diens wijze van hervormd-zijn nu binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) nauwelijks meer mogelijk blijkt. Hij laakt de ruimte die binnen de PKN gegeven wordt aan hen die de belijdenis verwerpen. Hij bekritiseert binnen de HHK de sterke drang naar eenvormigheid, ten nadele van een „hervormde ruimhartigheid.” Hij maakt echter niet duidelijk wat hij hieronder verstaat.
Laten we met Felix de geestelijke eenheid zoeken, die de rijke schakeringen van de Schriftuurlijke bevinding van onze oudvaders kent. Dan laten we ons niet meezuigen met een activisme dat denkt zelf de Kerk te kunnen bouwen of bewaren, maar geven we anderzijds ook geen ruimte aan opvattingen die de belijdenis geweld aandoen. Waar de Heilige Geest werkt, bindt Gods werk samen. Ik vond in een bijlage Felix’ verslag van het leven en sterven van Jisjken Hilarides. De onderwerping, het Godsvertrouwen en de overgave aan Christus daarin beschreven, overstijgen alle grenzen van onze kerkverbanden.
Oud-Hervormd. Ds. Jan Wouter Felix (1824-1904), het Réveil in Friesland, en de strijd om de Nederlandse Hervormde Kerk, dr. Bart Jan Spruyt; uitg. Den Hertog, 331 blz., € 33,90